Tag: lezen

Een gisse meid

Er zouden mensen bestaan die een gebruiksaanwijzing voor kauwgom nodig hebben. De nochtans niet blonde deerne met wie ik gisteren kennismaakte, behoorde ongetwijfeld tot die categorie en had aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd.

In een lokaal krantje las ik een zoekertje van iemand die graag de Snoecks ─ een soort literaire almanak ─ van 1983 op de kop wilde tikken, teneinde een verzameling compleet te maken. Laat dat nu net een editie zijn waarvan er twee exemplaren bij me in de kast stonden. Ik telefoneerde dus naar die collectioneur en kreeg een dame aan de lijn, die dusdanig in enthousiasme ontstak dat ze meteen naar me toekwam.

Ik overhandigde haar het felbegeerde object en zij vroeg wat ik van haar kreeg.
─“Ach,” aarzelde ik, “het zal ooit vijf euro gekost hebben, dus …”
Ik was eigenlijk van plan om het haar cadeau te doen.
─“Is vijfentwintig goed?” stelde ze voor.
─“Ja hoor!” hapte ik gretig toe.

Ze betaalde en vertrok. Ik bleef handenwrijvend achter.

Consuminderen

Ik heb even een snelle berekening gemaakt … nu ja, snel voor mijn doen dan, want ik ben allerminst een hoogvlieger op het gebied van wiskunde en aanverwante vakken, zoals bijvoorbeeld chemie. Ik kan weliswaar de hele periodieke tabel van Mendelejev uit het hoofd opdreunen, maar als ik wat met die elementen moet aanvangen, gaat het grondig fout. Toen ik tijdens mijn schoolopleiding de derde keer een scheikundelokaal betrad, veroorzaakte ik al een gelukkig bedeesd ontploffinkje, waarna men me met aandrang verzocht om vooral niets meer aan te raken.

Wat wiskunde betreft, kan ik behoorlijk overweg met de vier hoofdbewerkingen, maar zodra er algebra of driehoeksmeting aan te pas komt, raak ik compleet het noorden kwijt. De snelle berekening waarvan sprake, was evenwel een gewone optelsom en daar heb ik weinig of geen moeite mee. Bovendien beschik ik over een japannertje, dat gretig dergelijke klusjes voor me klaart, al is dat in mijn geval vermoedelijk een verenigdstatertje, want het ding heet Texas Instruments.

Sinds jaar en dag leg ik een grote belangstelling voor persorganen en drukwerken aan de dag. Nee, ik heb het hier niet over het persen en drukken dat levende wezens aanwenden om hun behoefte te doen, maar over de producten die van drukpersen rollen. Ik ben abonnee van een groot aantal kranten, weekbladen, tijdschriften, revues, magazines, glossy’s en wat dies meer zij. Wegens tijdsgebrek blijft het overgrote deel daarvan echter ongelezen.

Ik heb daarom even een snelle berekening gemaakt en becijferd wat die abonnementen me jaarlijks kosten. Heremijntijd! Ik flikkerde gewoon van mijn stoel af. Ik krabbelde overeind, ging weer zitten en nam een kloek besluit: het overgrote deel van die abonnementen zal ik op de volgende vervaldatum niet verlengen. We beleven barre tijden en moeten paal en perk stellen aan alles wat verspilling heet. Er staat vooralsnog geen geldboom in mijn tuin.

Lenige fantasie

Het is van alle tijden en plaatsen. Je ziet het overal, want men doet het overal … op bussen en treinen, op schepen en in vliegtuigen, in cafés en op terrassen, op stranden en bij zwembaden, alhier, aldaar … en dan zwijg ik nog over de intiemere oorden, zoals daar zijn toiletten, badkuipen, bedden … Ik heb het vanzelfsprekend over lezen, of wat hadden jullie gedacht?

Zelf lees ik uiterst zelden in het openbaar en ik heb daar een goede reden voor: ik kan namelijk mijn emoties niet bedwingen. Afhankelijk van hetgeen ik lees, zit ik mompelend of grommend commentaar te geven, te zuchten of het hoofd te schudden, te glimlachen of een traan weg te pinken … ja, ik durf zelfs in een schaterlach uit te barsten en op mijn dijen te pletsen van puur plezier. Dergelijke vreemdsoortige gedragingen blijven vanzelfsprekend niet onopgemerkt. Men kijkt naar me, meestal op ietwat meewarige wijze, en dan weet ik wat ze denken: ochgottekes toch, daar zijn serieuze kosten aan, want hij spoort niet helemaal.

Het zal aan mijn lenige fantasie liggen, maar hetgeen ik lees, vertaalt zich in beelden. Meteen na de eerste zin start er een film in mijn hersens en het beschrevene ontrolt zich levensecht voor mijn ogen. Soms hoor ik er zelfs passende muziek bij: een cellist die emoties uit zijn instrument zaagt, een guirlande van lyrisch jubelende violen, dreigende pauken … Is dat niet vreemd? Ik weet er eigenlijk niet goed raad mee, want ik vermag het echt niet tegen te houden. Soms vraag ik me af of anderen daar ook last van hebben, maar het is niet iets waar men recht voor de raap naar informeert.

Gisteren las ik bijvoorbeeld een eenvoudig krantenberichtje over hoe in Sydney, Australië, een zwemwedstrijd diende onderbroken te worden, omdat er plotsklaps een drie meter lange tijgerhaai opdook. Een fait divers, inderdaad, maar de cineast in mijn hoofd bewerkte dat tot een heuse speelfilm:

  • De deelnemers maakten zich klaar voor de wedstrijd.
  • Twintig stoere mannen stonden het beste van zichzelf te geven aan de rand van de zee, gekleed in onnozele zwemslipjes en bedolven onder spartelende spieren.
  • Pang!
  • Ze plonsden de golven in en gaven ’slunse’.
  • Een haaienvin sneed machetescherp door het wateroppervlak.
  • Close-up van de haai die ook nog kon spreken: “Wat krijgen we nou? Een wedstrijd? Ik zet even een tandje bij en doe mee. Misschien haal ik wel een medaille.”
  • De zwemmers hoorden enkel ‘ik zet even een tandje bij’, zagen die vin naderen en begonnen allerhande records te verbreken.
  • Luide toejuichingen vanaf de tribunes …

De film die ik in mijn verbeelding aanschouwde, ontpopte zich ras tot een slapstick. Ik zat te proesten en gierde het uit van de pret. Zeg nu zelf: dat kun je in het openbaar toch niet waarmaken, wel? Als je het toch doet, kun je er donder op zeggen dat men je voor de rest van je dagen als niet goed snik zal beschouwen.