Voor niets gaat de zon op

Er zijn dingen die ik niet begrijp. Als het leven me met de neus op mijn onvolkomenheid drukt ─ en dat gebeurt vaker dan me lief is ─ word ik daar altijd een beetje kittelorig van. Ik streef immers een perfectie na die ik toch nooit zal bereiken en ik wil graag alles begrijpen wat er te begrijpen valt. Kunnen jullie me nog volgen in dit ietwat onsamenhangende betoog? Ik mag het van harte hopen.

Goed! Zoals reeds eerder vermeld, heeft Moeder Natuur me met een fikse talenknobbel begenadigd. Dat heeft zo zijn voordelen. Je staat bijvoorbeeld zelden met je mond vol tanden. Het heeft echter ook zijn nadelen. Onderschat nooit het sneeuwbaleffect van de mondelinge reclame. Ik heb horen zeggen dat … Toen het bekend raakte dat er zich een soort talenwonder ─ we proberen bescheiden te blijven ─ in de streek gevestigd had, kwamen Jan, Piet en Pol druppelsgewijs naar me toe, om een beroep op mijn talent te doen. Kon ik misschien helpen bij het schrijven van een brief naar een vakantielief in Spanje? Kon ik die prachtige liedjestekst even vertalen? Kon ik wat bijlessen verstrekken aan iemand die moeite had met de Duitse naamvallen? Kon ik wat in het Frans met zoon- of dochterlief converseren? Ik kon, ik kon, ik kon …

Wat ik echter niet kon, was neen zeggen. Ik bleef knikken en ondertussen heb ik ongeveer een dagtaak aan al dat bijklussen, waarvan iedereen verwacht dat ik het gratis of voor een zacht prijsje doe. Een vertaler vraagt pakweg 15 cent per woord in de brontekst en bijlessen zijn ook niet goedkoop, maar op het platteland heerst nog steeds die mentaliteit van ‘als jij op mijn fluitje blaast, zal ik op jouw trommel roffelen’. Dat dacht ik althans en met die gedachte in het achterhoofd heb ik vaak de hand over het hart gestreken door geen rekening voor bewezen diensten te presenteren.

Toen ik gisterenmorgen de gordijnen openschoof, kwam het hele geval, inclusief de rail, plots naar beneden. Daar stond ik dan met mijn talenknobbel en mijn twee linkerhanden. Ik mag dan misschien de trotse eigenaar van een robuuste boormachine wezen, maar ik beschik niet over de vaardigheid om dat tuig naar behoren te bedienen. Ik kan zelfs geen spijker in een muur juinen. Ooit heb ik eens een foto laten inlijsten en vervolgens geprobeerd om die eigenhandig op te hangen. Daar is toen een stukadoor aan te pas gekomen. Moet er nog zand zijn? Ik riep dus telefonisch om hulp bij mensen die zich tot wederdienst bereid hadden verklaard. Morgen bij de koffie! Niet thuis. Niet beschikbaar. Net met wat anders bezig.

Ik heb in arren moede een vakman laten komen en ik heb hem betaald. Voortaan ben ik ook een vakman, die geld wil beuren voor zijn prestaties.

The Author