Klunshark in actie

Hoewel ik niet bepaald met mannelijke onbeholpenheid in een keuken bezig ben en me zelfs graag het culinaire equivalent van groene vingers toedicht ─ omdat ik vaak mijn moeder assisteerde, die haar hele leven aan de ars culinaria en heerlijk gekokkerel wijdde ─ en dus behoorlijk wat kan samengooien, slaagde ik er nooit in om worsten te braden zonder dat die op wansmakelijke wijze openbarstten en hun ingewanden tentoonspreidden, alsof ik een vreselijk ongeluk in de dierenwereld aanschouwde.

Hèhè, zoals jullie merken, weet ik nog steeds de weg in samengestelde zinnen, maar nu snel terug naar die eigengereide saucijzen.

Van iemand die uitstekend onderlegd is in de worstenkunde vernam ik dat men dergelijke gorgonische taferelen kon vermijden door die gevallen eerst op kamertemperatuur te brengen ─ te chambreren als het ware ─ om die vervolgens aan een uitermate bedaard vuur toe te vertrouwen. Terwijl ik me van die raadgeving kweet, bukte ik me om de vlamhoogte van de gaspit onder de pan te controleren. Uitgerekend op dat moment knalde een van die worsten open ─ nu ja, knalde … hij barstte met een bijna erotisch zuchtje ─ waarbij hij een fikse straal heet vet losliet, die in mijn oog terechtkwam, want ik kreeg niet eens de gelegenheid om … eh … een oogje dicht te knijpen.

Aanvankelijk zag ik niets meer, later enkel een wazig beeld, zodat ik besloot om toch maar een arts te raadplegen. Die stelde geen noemenswaardige schade vast en schreef druppels en een zalfje voor, waarmee ik inderdaad orde op zaken kon stellen. Het had al met al slechter kunnen aflopen.

Na alles wat ik al in mijn keuken beleefde en waarvan ik hier in de loop der jaren kond heb gedaan, kan ik maar één ding besluiten: koken is een verdraaid gevaarlijke bezigheid.

The Author