Nog één keer en het is scheepsrecht

Met een tussenafstand van vijftig meter bogen ranke lantaarnpalen zich attent over het door mij gebruikte fietspad en de belendende autoweg, om met licht te strooien als dat nodig was.

Bovenaan, op de mastarmen, waren op ieder exemplaar een aantal meeuwen neergestreken. Die zaten doelloos in de verte te staren en te converseren. Nu ja, converseren … ze slaakten af en toe een nogal ijzingwekkende kreet. Ik meen te weten dat kliauwen de correcte benaming is voor het gekrijs dat meeuwen produceren. Als jullie dat niet geloven, zullen jullie me na het raadplegen van bijvoorbeeld het dikke woordenboek van Van Dale gelijk moeten geven.

Zo nu en dan zag ik hoe zo’n vogel een schokkend beweginkje maakte en zich ontlastte. Het zat er derhalve aan te komen en het viel haast niet te vermijden dat ik door zo’n uitwerpsel getroffen zou worden. Dat gebeurde dan ook. Het smerige excrement pletste op mijn dij en verspreidde zich daar tot een zwartwit poeltje. Ik vloekte duivels uit de hel en struiken uit de grond.

Ik had het nochtans kunnen weten en voorspellen, want ik ben al eens eerder in aanvaring gekomen met de overtolligheid van een meeuw. Lees in dit verband: Waar de meeuwen schreeuwen.

Het was me bekend dat er kokmeeuwen bestonden, maar dat er ook kakmeeuwen rondvlogen … tja, daar had ik geen flauw benul van.

Nu dus wel.

The Author