Bewaar me, zeg!

Er zijn van die dingen die men niet kan blijven uitstellen, hoe graag men dat ook zou willen.

Ik zal jullie allicht verbazen, maar lange tijd geleden heb ik eens iemand een groot plezier gedaan. Het lijkt me evenwel niet opportuun om daarover uit te weiden, want dat zou me te ver leiden en bovendien is er geen enkel verband tussen de inhoud van mijn goede daad en hetgeen ik van plan ben te vertellen.

De personen die ik met mijn goedertierenheid begunstigde, waren daar zo van onder de indruk dat ze in nietsontziende dankbaarheid ontstaken en mij op een etentje wilden trakteren. Ze nodigden mij uit en ik verzon een excuus om die nochtans vriendelijke invitatie af te slaan, want ik ben een bijzonder eigengereid schepsel en meende dat er tussen ons weinig of geen raakpunten bestonden, hetgeen allerminst bevorderlijk is voor de goede gang van zaken tijdens een gemeenschappelijke maaltijd. Er volgde een tweede uitnodiging en ook die omzeilde ik op tamelijk elegante wijze. Omdat driemaal scheepsrecht is en vooral omdat het me inmiddels duidelijk was dat ze niet van opgeven wilden weten, heb ik hun derde poging met succes bekroond. Gisteravond zat ik met hen aan een tafel in een uitstekend restaurant.

Je zult het nooit anders zien: als je ergens met hooggestemde verwachtingen heengaat, kan het vies tegenvallen; als je echter met tegenzin een afspraak nakomt, durft het weleens een avond met een gouden randje te worden. We raakten in een conversatie verwikkeld, want zo gaat dat als men met een aantal mensen aan een tafel vertoeft, en het wonder geschiedde: ik vond het leuk. We bleken zelfs een gemeenschappelijke kennis te hebben: een knaap met wie ik in mijn vlegeljaren bevriend was en dolle avonturen beleefde, waarvan ik er een met grote blijmoedigheid opdiste.
─“Die zou ik nog eens willen terugzien”, zei ik, nahijgend van het lachen.
Ze keken me een beetje ongemakkelijk aan.
─“Weet je het dan niet?” vroeg hij. “Drie weken geleden heeft hij zijn vriendin vermoord.”
─”Op beestachtige wijze”, plaatste zij haar dramatische commentaar.

Mijn moeder wist niets af van het bestaan van een lombrosotype, aan wiens uiterlijke kenmerken men zou kunnen zien dat zij of hij een misdadige inborst had, maar toch heeft ze me vaak op het hart gedrukt dat ik me beter niet met hem kon inlaten.
─”Die jongen deugt niet”, zei ze. “Hij is de belichaming van het absolute kwaad, dus kun je maar beter uit zijn kielwater blijven, voor je in zijn zog raakt.”

Ja, moeders …

The Author