Verloedering

De meesten van jullie zullen onderhand weten dat ik een fervent en warm pleitbezorger ben van het Nederlands in het algemeen en van de West-Vlaamse streektaal in het bijzonder. Zo duld ik bijvoorbeeld geen woekeringen van het Engels in Nederlandse zinnen en ik probeer er alles aan te doen om mijn moedertaal, het West-Vlaams, voor aftakeling en ondergang te behoeden.

Ik erger me bijvoorbeeld mateloos aan de vlees noch vis zijnde tussentaal, waarvoor Geert van Istendael de term Verkavelingsvlaams bedacht, die men in de vervolgseries van Vlaamse televisiezenders hanteert en waarmee ouders vandaag de dag hun kinderen te woord staan. Het is een verloedering van zowel het dialect als van de standaardtaal en het is zo gekunsteld als de neten. Ik smeek jullie op mijn blote knieën: roer zo weinig mogelijk Engels door je Nederlands en bedien je, naargelang de omstandigheden, van je  dialect of van het algemeen Nederlands, maar laat je niet verleiden tot een overspannen brouwsel daartussenin.

Kijk, ik sprak West-Vlaams met mijn moeder, Castellano ─ de Zuid-Amerikaanse variant van het Spaans ─ met mijn vader, Esperanto met mijn buren … en met mij is dat toch ook goed gekomen, wel? Ik blijf vechten, ook al is dat dan misschien tegen de bierkaai.

The Author