Smeulende reisnotities

Wat minnenijd allemaal vermag

Ik bevind me pal op de Argentijns-Braziliaanse grens. Nieuwsgierig dring ik het wurgende oerwoud binnen. Ik ben een onversaagde ontdekkingsreiziger in de jungle. De lucht is log en broeierig van vochtigheid. Uit de grond walmt verderf. Een fabelachtige wirwar van bomen en palmen, overslingerd door lianen en andere parasieten, sluit me in. Kluwens exotische bloemen doorschieten struiken en varens. Ze maken om het hardst reclame om insecten aan te trekken. Er siepert nauwelijks licht door de stugge loverkapsels. Dompe schemering alom. Eindeloos repeteren bontgevederde vogels. Kleurig opgedirkte vlinders kruisen heupwiegend mijn pad. Hoor ik daar de donder, omfloerst als een pauk? Weerklinkt er kanongebulder in de verte? Het gedreun zwelt aan tot een apocalyptisch volume en opeens opent de wildernis haar ruige schoot, waarin het water oorverdovend aanwezig is. Ik betreed een kolossaal amfitheater — vier kilometer in omtrek, meer dan zeventig meter hoog, doch slechts honderd breed — waarin de onthutsende vertoning plaatsgrijpt en nooit ophoudt. Daar stort de machtige Iguazústroom zich met gespartel van tweehonderd vijfenzeventig ledematen in de afgrond, schuimbekkend, buitelend over de bijna loodrechte melafierwanden, en overal waar hij op de onverbiddelijke kloofbedding uiteenspat, breekt het licht, paart de zon met spray en buigen Kimmerische regenbogen zich met betoverende caleidoscoopeffecten over de parelgrijze nevelwolken …

Volgens een Guaranílegende — de Guaraní zijn de inboorlingen van de streek — heeft een woedende bosgod dat zootje aangericht. Hij raakte tot over zijn goddelijke oren verliefd op een maagd en zij was niet ongevoelig voor zijn avances, indachtig de wijze woorden: wie niet waagt, blijft maagd. Toen kwam plots met grote souplesse een krijger aangetreden. Nou nou! Die was zo cool dat men er biefstukken mee kon invriezen en hij had veel pijlen in zijn koker. Wel dertig! Ze vond hem beestig knap en ze zette de grote ogen van de onschuld op, om zich aan de spieren die over zijn lichaam gutsten te vergapen, want hij ging naar de mode gekleed en droeg enkel een taparrabo van zacht zeemleer. Emoties laaiden op als steekvlammen en ze probeerde tersluiks een glimp op te vangen van wat er zich achter die lendendoek ophield, maar ze deed dat niet tersluiks genoeg, want hij zag haar koekeloeren.
─”Ik moet eventjes de boom in om de omtrek af te speuren”, verzon hij een nogal doorzichtig excuus.
Vanwege haar jeugdige leeftijd en haar gebrek aan ervaring doorzag ze echter weinig, dus werd ze even later met de harde feiten geconfronteerd. Het moet gezegd dat het onze krijger niet aan krijgshaftigheid ontbrak.
─”Alle worstjes op een stokje!” dacht het meisje in het Guarani, want ze sprak geen Nederlands, en ze keek alsof er zich een geest gemanifesteerd had. ‘Krijg nou tieten! Ik heb opeens zin om met mijn seksualiteit te experimenteren.”
Tegelijk voelde ze allesverschroeiende hartstocht opsteken en begeerte suisde door haar bloed, maar uitgerekend op dat moment verscheen de bosgod. Hij zag zijn hongerig ogende verloofde en begreep meteen wat er aan de hand was.
─”Wie heeft jou gescheten?” riep hij naar de mededinger. “Wat doe je hier?”
De krijger besefte niet wie hij voor zich had en zei grootsprakerig:
─”Ik ben van plan om dat mokkeltje finaal van de sokken te vrijen.”
Dat had hij natuurlijk beter kunnen laten. De bosgod werd zo kwaad dat hij begon te toveren. Hij veranderde de krijger in een boom en de maagd in een rots. Om zijn scheten helemaal te koelen, liet hij en passant ook nog de rivierbedding instorten en sindsdien krioelt het hier van de watervallen.

The Author