De pechstrook

De geblondeerde zomer, of wat daarvoor moet doorgaan, tiert op dit moment niet uitgesproken welig. Desalniettemin vangt vanavond ook in de Vlaamse kustprovincie de bouwvakvakantie aan, hetgeen vanzelfsprekend met allerhande feestelijkheden gepaard gaat, die vooral in kroegen en cafés zullen plaatsgrijpen.

Bij de groenteboer verkondigde Karin, die haar leven met een metselaar deelt, dat ze op zondagmorgen naar de Dolle Mieten wilden vertrekken, maar vanavond nog eerst een barbecue zouden aanrichten. Mijn neusvleugels sidderden van afgrijzen, want ik heb zo’n levendige fantasie dat ik reeds de walmen van houtskool en carboniserende stukken lijk kon opsnuiven.
─”’t Hoat pertank stront met akstjes reehn’n”, zei iemand die het West-Vlaams beheerste, maar niet bepaald over een charmante babbel beschikte, want ‘het zal nochtans stront met haakjes regenen’ kan men bezwaarlijk beschaafd taalgebruik noemen.
Allen daar aanwezig spanden zich in om niets te laten blijken van leedvermaak over een verregende barbecue. Karin liet zich niets aan de weersvoorspellingen gelegen liggen. Ze deed haar inkopen en vertrok.

Nauwelijks een minuut later hoorden we een onheilspellende klap, gevolgd door het gekrijs van scheurend metaal en het gegiechel van brekend glas. Toen Karin een plaatsje op het asfalt wilde veroveren, had ze door al haar beslommeringen even niet opgelet en dientengevolge een formidabele klapper gemaakt. Ze was daar absoluut niet mee opgezet.

We hadden haar misschien toch even moeten waarschuwen dat het vandaag vrijdag de dertiende is en dat ze derhalve beter wat op haar hoede kon zijn voor gebeurlijke ongevallen. Er komt immers nooit iets heuglijks van die vermaledijde datum.

The Author