Een klein opneukertje

Bijna iedere morgen probeert een zeer gevaarlijke hond te verhinderen dat ik naar het dorp fiets. In struikgewas ligt hij op me te wachten, om heftig blaffend naar me toe te schieten als ik voorbijpeddel.

Hij kan het gewoon niet hebben dat mijn voeten draaiende bewegingen maken en probeert dat met alle middelen te verhinderen. Ik heb hem al een paar keer van mijn broekspijp moeten schudden. Omdat ik vrees dat hij er ooit zal in slagen om zijn gebit in mijn kuiten te drijven, tracht ik hem statisch te passeren.

Om dat te bereiken, moet ik een aanloop nemen en even een sprintje trekken. Ik kom in het razende tempo van Mark Cavendish aangefietst en vijftig meter voor ik met hem geconfronteerd word, houd ik me koest, trap ik niet meer en schuif ik hem voorbij met de roerloosheid van iemand die op een roltrap staat. Hij blaft nog wel naar me, maar wegens het ontbreken van bewegende onderdelen gaat dat met minder nijd gepaard.

Vanmorgen heb ik me echter misrekend. De wind zat tegen en bovendien diende ik te remmen voor een overstekend egeltje, waardoor ik hem aan een slakkengangetje voorbijreed. Dat boosaardige scharminkeltje zag zijn kans schoon, zette zijn tanden in de band van mijn voorwiel en … beet die lek.

Wel godverdomme hier en gunter! Hij is een Norfolk Terriër en een prutsding van alles samen twintig centimeter hoog. Zou je hem niet …

The Author