Op trap?

We zijn niet meer in het holst van de winter en eigenlijk ook niet meer in het holler ervan, maar beslist nog in het hol. Desalniettemin beleefden we gisteren zelfs de warmste negende maart aller tijden, of toch zeker sinds we met het bijhouden van metingen begonnen, hetgeen in 1833 gebeurde als ik goed ben ingelicht. Het kon haast niet anders of er moest daar een fietstocht van komen. Hetgeen geschiedde. Ik ging … Tja, als je te voet eropuit trekt, ga je op stap, maar wat doe je eigenlijk als je dat met de fiets doet? Ga je dan … op trap?

fietssluisIk heb een mooie trip van wel tachtig kilometer gemaakt, maar Uilenvlucht zou Uilenvlucht niet zijn als ik daar niet wat kanttekeningen bij zou maken. In de eerste plaats wil ik wat op de zogeheten fietssluizen foeteren. Jullie kennen ze wel, die geschrankte afsluitingen van hout of metaal, die de doortocht van auto’s moeten verhinderen. Dat zijn volgens mij ronduit gevaarlijke constructies. Wie die bedacht en/of ontworpen heeft, zal zich waarschijnlijk nooit met een fiets verplaatsen. Je moet kronkelen als een aal in doodsnood om er ongeschonden doorheen te komen. Vermoedelijk beschik ik niet over die behendigheid. Ik merk bovendien dat ik na mijn fietsongeval van zeven maanden geleden nog steeds niet helemaal zeker van mijn stuk ben.

Ik heb hier al vaker mijn bezorgdheid geuit omtrent het zwerfvuil dat zich langs stoepranden en in bermen ophoudt. Ik heb het over blikjes, brickverpakkingen, petflessen en hun glazen soortgenoten, kartonnen dozen en plastic zakken met onbekende inhoud … En drollen natuurlijk! Het wordt er volgens mij niet beter op. Wel integendeel! Kijk, we beschikken in ons land over een legertje steuntrekkers, die op kosten van de gemeenschap leven. Als ik het voor het zeggen had, zouden de werklozen, leefloners en asielzoekers – verondersteld natuurlijk dat ze er fysiek toe in staat zijn – de hort op moeten om die rommel op te ruimen.

Het was niet alles een kommer en een kwel natuurlijk. In het elegante dorp Leffinge peddelde ik door een straat die zich op feeërieke wijze opgetut had met juichend gele trompetnarcissen en een bonte mix van krokussen.  Ik waande me in een sprookjesboek.

En langs de weg van Oostende naar Torhout ontdekte ik zowaar een spiksplinternieuw fietspad dat ik, nieuwsgierig als ik ben, vanzelfsprekend moest verkennen. Hieronder kunnen jullie zien wat er toen gebeurde:

fietspad2

Geen enkel signaal of waarschuwingsbord kondigde het naderende onheil aan. Een mens mag zich toch heus niet voorstellen dat je daar in een maanloze nacht vrolijk komt aangefietst en holderdebolder krak boem patat de diepte induikelt. Het kan dagen duren voor men je vindt!

The Author