Gesloopt

Ik lig in de lappenmand. Gisteren, rond een uur of zes, stak plots ziedende koorts op en nauwelijks een minuut later had ik zo’n tremor, dat ik binnen de paar seconden een ingewikkelde cocktail kon mixen. Met het geklapper van mijn tanden vermocht ik moeiteloos de hele ritmesectie van een orkest te vervangen.

Ik zat behoorlijk in de piepzak en inviteerde mijn lijfarts. Toen die voorreed, flirtte de koortsthermometer al met het streepje van veertig graden, dus kreeg ik gelijk een spuit in mijn keskedie. Ondertussen diende ik ook al met hevige buikkrampen af te rekenen, waardoor de dokter vermoedde dat ik iets gegeten had dat niet helemaal koosjer was. Zijn diagnose verbaasde me eigenlijk niet. Ik had bij de slager wat van die kuipjes met sausachtig beleg gekocht en toen ik ’s middags een broodje met krabsalade nuttigde, vond ik die een vreemde, ondeugdelijke smaak hebben. Dat belette me niet om het hele vlootje leeg te ratsen en wellicht daardoor … De arts wilde me stante pede naar het ziekenhuis brengen, maar dat weigerde ik resoluut. Mijn katten waren op stap en ik wilde niet dat ze bij hun thuiskomst voor een gesloten deur stonden.

Ik hoopte stilletjes dat ik vanmorgen monter en blij het ledikant zou ontstijgen, maar dat is ijdele hoop gebleken. Ik voel me nog steeds alsof ik door een kanon afgeschoten ben en zie eruit alsof ik uit een gieter gedronken heb. De symptomen zijn die van een levensgrote kater, hoewel ik geen druppel alcohol tot me genomen heb. Mijn lichaam heeft duidelijk een lelijke knauw gekregen en ik ben vastbesloten om al die geprepareerde salades voortaan links te laten liggen. Ik heb nochtans een maag als een ijzeren pot en de spijsvertering van een struisvogel, dus moet er iets serieus fout geweest zijn met dat beleg, maar hoe bewijs je zoiets?

Voor het eerst sinds lang heb ik geen ochtendwandeling gemaakt. Ik kon het echt niet opbrengen. Ik zal het moeten uitzitten en je hoort me absoluut niet beweren dat ik dat van harte doe. Als mijn gezondheid het laat afweten, ben ik een ongenietbaar en zelfs lastig mens. Omdat er niemand aanwezig is tegen wie ik aan kan liggen zeuren, zit ik mezelf maar wat te beklagen. Van mijn poezen moet ik ook geen mededogen verwachten. Ze merken geeneens dat ik er beroerd aan toe ben.

Vanavond zou ik op uitnodiging van vrienden moeten aanschikken in een restaurant, maar vooralsnog voel ik me echt niet in de stemming om het op een geweldig eten te zetten. Daar kan niets heuglijks van komen. Ach, het leven is een kommer en een kwel en ik wil jullie eigenlijk niet meesleuren in mijn sores.

The Author