Joehoe!

Bepaal voor je op reis vertrekt wat je aan kleren en geld wil meenemen.
Halveer vervolgens het aantal kleren en verdubbel het geldbedrag.

De ondervinding heeft me geleerd dat ik de bovenstaande raadgeving beter niet in de wind kan slaan. Mede daardoor allicht heb ik een in alle opzichten geslaagde vakantie achter de rug.

Dolce far niente noemen sommigen dat … vooral de Italianen dan, maar ook personen van andere nationaliteiten, die over de polyglottische gave beschikken, of gewoon indruk willen maken met hun kennis van buitenlandse gemeenplaatsen. Zalig nietsdoen. Wel, ik kan jullie verzekeren dat ik mijn dagen alleszins niet in ledigheid doorgebracht heb.

Ik bevond me in een gebied waar de natuur een verzachtende omstandigheid is. Ik beklom baldadige bergen en trotseerde smartelijk opengespleten rotspartijen, zwierf door lieflijke dalen en doorkruiste mysterieuze wouden, zwom in dromerige meren en ploeterde in walsende rivieren, dwaalde door grimmige spelonken, sopte door grazige weilanden … ach, zo kan ik nog wel even doorgaan, maar het zal jullie ongetwijfeld een roodkoperen rotzorg zijn wat ik daarginds allemaal heb bewerkstelligd.

Rondraggen in de natuur … daar wordt een mens zo moe van, hè? Het heeft dan ook wat moeite gekost om me los te weken van mijn vakantie, maar vandaag sta ik ─ met enige overdrijving ─ weer op de barricaden. Nu ik de werkzaamheden hervat, wil ik in de allereerste plaats even stilstaan bij de Olympische Spelen, waar de Belgen zo maar eventjes drie medailles konden binnenrijven. Drie! Twee bronzen en één zilveren plak. Dan ben je lekker bezig! Het zilveren exemplaar werd bovendien behaald door een … eh … atleet, die op ongemeen soepele wijze op zijn buik ging liggen, teneinde een aantal schoten te lossen met een karabijn. Christene zielen! Als sportieve prestatie kan dat tellen. Ga d’r maar aan staan.

Onze noorderburen, de Nederlanders, kunnen zich met gepaste trots op twintig medailles beroemen: 6 gouden, 6 zilveren en 8 bronzen. Ik heb vanwege mijn vakantie slechts een van hun atleten aan het werk gezien: de goedlachse Epke Zonderland, die als geen ander aan een rekstok kan slingeren. Kijk, dat noem ik nu een topatleet. Bij hem vergeleken is onze karabijnschutter slechts een schopsteentje en daar maak je geen diamant van.

De bedenker van het fotograpje hieronder mag van mij trouwens ook een medaille krijgen.

The Author