Vroege herfst?

Vanmorgen herinnerde ik me plots het toch wel merkwaardige voorval met het behang: een historie die gewis geen verzinsel is van een olijk persoon, want ik heb het verhaal uit de eerste hand, omdat ik er zelf zowel een ooggetuige als het slachtoffer van was.

Samen met een vriend behing ik een kamer in mijn woning … nu ja, die vriend behing en ik hielp. Vanwege mijn aangeboren onhandigheid ben ik immers niet in staat om een dergelijk karwei tot een goed einde te brengen. Mijn taak bestond derhalve uit pappen, nathouden en aangeven. Ik hoef daaromtrent vermoedelijk geen verdere uitleg te verstrekken. Iedereen zal zich zo ongeveer kunnen voorstellen wat ik uitvoerde. Tegen de avond was de klus geklaard en de kamer zag er, dat mag gezegd, bijzonder monter uit in zijn nieuwe japon. Vervuld van grote tevredenheid begaf ik mij ter ruste en toen ik de daaropvolgende morgen uitgerust in mijn opgefriste kamer verscheen, lag bijna al het behang op de vloer. Daar sta je toch even van te kijken, hoor! Naar ik achteraf vernam, deugde de lijm niet, maar ik onthoud me van verdere commentaar, want dan dien ik me op het pad van de chemie of de scheikunde te begeven en daar waag ik me niet aan. Ik ben op school ooit uit het chemielokaal geweerd, omdat ik een vuilnisemmer tot ontploffing bracht.

Gisteren zat ik aan mijn bureau toen een ongewoon geritsel mijn oor trof. Aangezien er in het vertrek weinig objecten aanwezig waren die geritsel konden veroorzaken, keek ik op. Ook de katten, die over zitmeubelen verspreid lagen en gebaarden te slapen, deden dat. Met zijn vieren merkten we evenwel niets ongewoons op, dus deden we voort met wat we bezig waren. Luttele minuten later weerklonk opnieuw dat geritsel, al is weerklinken hier wel een dichterlijke overdrijving, want het geluid was nauwelijks waarneembaar. Ik dacht eerst aan een muis, maar mijn roofdieren vertoonden geen sprankeltje jachtinstinct, dus kon ik gelijk die mogelijkheid schrappen. Ik ging op verkenning en ontdekte spoedig dat een kamerplant — met name een Waringin ofte Ficus benjamina — wat van zijn bladeren losgelaten had. Tja, dat gebeurde vaker …

… maar toen ik vanmorgen mijn bureau betrad, was mijn Waringin nagenoeg kaal. Ik schat dat hij ongeveer nog drie dozijn bladeren heeft, van de vele honderden die hij gisteren nog torste en die nu op de vloer liggen. Ik vraag me toch werkelijk af hoe dat mogelijk is. Wat zeggen jullie? Ja, mijn kamerplanten krijgen regelmatig water en vloeibare mest. Pardon? Nee, mijn poezen hebben niet in zijn potgrond gepist of gescharreld. Dit huis is betoverd. Nu weet ik het zeker.

The Author