Tag: werken

Boven water

Ik moest er even tussenuit … de wereld redden en zo …

Ik heb hier met opzet verzwegen dat ik een paar weken niet thuis zou geven, teneinde te verhinderen dat schorremorrie – zoals daar zijn vandalen, dieven, inbrekers, bandieten, rovers en zelfs seksdelinquenten – naar mijn nederige stulp zouden afzakken, om zich mijn toch al schamele bezittingen toe te eigenen, of ander onheil te stichten. Wat niet weet, wat niet deert.

Zoals jullie weten, houd ik me beroepshalve met vreemde talen onledig. Om aan de bak te komen en voor brood op de plank te zorgen moet ik me derhalve soms verplaatsen, zij het niet met tegenzin, naar gebieden waar men zich van vreemde talen bedient. Dit keer was Mexico aan de beurt en als de auguren het bij het rechte eind hebben, zal mijn vrij korte bezoek aan dat bruisende buitenland me geen windeieren leggen.

Ik heb vanzelfsprekend van de gelegenheid gebruik, of misschien zelfs misbruik gemaakt om even door te steken naar het land waar mijn wiegje heeft gestaan, Argentinië, want dat ligt daar slechts achtduizend kilometer vandaan. Een peulenschil.

Ik ben gisteren thuisgekomen en ben dus nog aan het klimaatschieten, want waar ik vandaan kom, was het volop zomer en bijna dertig graden. Bruin dat ik ben! Daar hebben jullie geen gedacht van. En vanmiddag eet ik frieten met stoofvlees.

Zijn mijn babbels op?

Ik weet dat er hier een enigszins verontrustende stilte heerst, maar wees gerust: het is van voorbijgaande aard. Ik heb het op dit moment nogal druk met ongepland en bovendien dringend vertaalwerk, waardoor ik wat in tijdgebrek raak en sommige bezigheden even moet uitstellen. Er is namelijk geld mee gemoeid. Voor spoedgevallen mag ik immers een hoger tarief aanrekenen en dat kan ik niet laten lopen natuurlijk. Ik leef ook niet van de dauw des hemels en zoals ik al zei: het is een tijdelijke onderbreking. Ik denk dat ik volgende week weer op de blogbarricaden sta.

Een klontje boter in de pap

Het is hier even stil geweest, maar ik had, dacht ik, een gegronde reden om geen acte de présence te geven, om eens een chique, want Franse uitdrukking te gebruiken. Er is me namelijk een soortement geschenk uit de hemel te beurt en in de schoot gevallen, in de vorm van een snoepreisje. Nu ja, eigenlijk niet helemaal een snoepreisje, want er kwam wat werk aan te pas, maar ik ben wel op andermans kosten naar New York gevlogen en heb daar een kleine week doorgebracht, zonder dat ik in de beurs hoefde te tasten. Integendeel zelfs. Ik diende iedere dag slechts een paar uurtjes te tolken en werd daar nog voor betaald ook.

Niet dat ik inhalig ben, maar dergelijke faveurtjes mag men me in onbeperkte mate blijven aandragen. Iemand?

Keukenprins in de dop

selderijDe jongen aan de kassa van de supermarkt was waarschijnlijk een onervaren werkstudent, want hij schutterde nogal onhandig met de scanner en hij liet zich ook niet haasten. Gauw was dood en langzaam leefde nog. Toen hij een bosje selderij uit de winkelwagen van mijn voorganger opdiste, zag ik aan zijn gezicht dat hij daar geen raad mee wist. Hij raadpleegde wat documentatie, keek vertwijfeld om zich heen en besloot toen om van zijn hart geen moordkuil te maken.

─”Kunt u me misschien even zeggen wat dit is?” gaf hij ootmoedig ruchtbaarheid aan zijn onkunde.
─”Soepstengels”, ginnegapte de man die de groente aanbood.
De jongen wendde zich opnieuw tot zijn documentatie, vond natuurlijk niet wat hij zocht en begon zijn tramontane te verliezen.
─”Selderij”, verloste de dame achter me hem uit zijn lijden.
─”Ik dacht het al”, prevelde hij.

Gelachen dat we hebben! Nu ja, ik plooide zoiets als de plichtmatige glimlach van een stofzuigerventer, want ik vond die kerel voor me maar een flauwe plezante.  

Wakker aan de slag

In al mijn ijver om opulentie te verwerven, of toch zeker smakken geld binnen te rijven ─ een mens krabt zich waar hij kan ─ durf ik weleens te veel hooi op mijn vork te nemen. Dat is ook nu weer het geval. Hoewel ik het al druk zat had, moest en zou ik toch nog een vrij dringende en bewerkelijke vertaalopdracht aanvaarden, waardoor ik nu de verf van de muren moet werken en er nauwelijks tijd overblijft voor andere bezigheden, zoals bijvoorbeeld mijn blog met een nieuw pennenvruchtje spekken. Nog even aangorden dus en dan valt alles ongetwijfeld opnieuw in de plooi.

Ik heb inmiddels balen tabak van het zwerfvuil dat in toenemende mate onze velden en wegen ontsiert. Het zal nog eens zo gaan dat men statiegeld zal berekenen voor blikjes en andere drankverpakkingen. Misschien is dat niet eens zo’n slecht idee: voor een grove kwast heeft men een scherpe bijl nodig. Mijn wandeling van vanmorgen confronteerde me met een falanx flessen die naast een glasbol opgesteld stonden. Dat gebeurt natuurlijk vaker en het zou op zich niet de moeite van het vermelden waard zijn, ware het niet dat de flessen in kwestie ─ Bacardi Breezers in diverse smaken en wijnen met ronkende namen en van een goed jaar ─ nimmer geopend of ontkurkt waren.

Toen ik een halfuurtje later opnieuw bij die plek kwam, was het drankvoorraadje al verdwenen. De hondendrol die ik iets verderop aangetroffen en ontweken had, lag er nog steeds. 

glasbol

Slimmigheidje

Ik kreeg een e-mail van een reclamebedrijf, waarvoor ik ooit een aantal opdrachten heb uitgevoerd. Het bericht omvatte een leeg vak, met daaronder de mededeling: als je deze e-mail niet goed kunt lezen, klik dan op deze link.

Aangezien de e-mail me niets leesbaars aanbood ─ en ik stilletjes op een lucratief reclameopdrachtje hoopte ─ klikte ik op de link …

… en toen kwam ik op de website van een opticien terecht.

Zo trots als een ouwe aap

Het zal jullie wellicht niet ontgaan zijn dat ik even uit de roulatie was, of dat er hier op zijn minst een ongebruikelijke stilte heerste. Ik vrees dat dit in de toekomst vaker zal gebeuren. Nee, er is niets ernstigs met me aan de hand ─ prijs de hemelen! ─ maar ik ben erin geslaagd om een nogal arbeidsintensief vertaalcontract buit te maken en binnen te rijven. Het is een minder leuke, maar wel lucratievere bezigheid dan het bijhouden van een blog, waar geen droog brood mee te verdienen valt. Helaas is het ook een activiteit die me in een dwangbuis van tijdslimieten kluistert, waardoor het schrijven van een aardig stukje soms in het gedrang zal komen. Ik probeer alleszins de kerk in het midden te laten en er het beste van te maken.

Op mijn pc draait een uitermate handig programmaatje, dat zo nu en dan een venster met een in meer of mindere mate belangrijke mededeling laat verschijnen. Daarnet kreeg ik te lezen dat het straks, om halfacht, vier jaar geleden zal zijn dat ik mijn laatste sigaret opstookte. Ik ben niet licht geneigd om prat op iets te gaan, maar dat het me gelukt is om het verfoeilijke roken af te zweren, vervult mij nog steeds met kolossale trots … en dat wou ik toch even gezegd hebben.