Tag: weetjes

WC-madam

Ooit moet ik het ergens gelezen of gehoord hebben: men dient net zoveel kattenbakken in huis te halen als het aantal aanwezige feliene dieren, dat dergelijke ontvangtoestellen als toilet gebruikt. Het weze mij veroorloofd om dat nogal overdreven te vinden. Stel je voor dat ook de mensen allemaal hun eigen pot zouden willen. Dat zou in talloze woningen tot plaatsgebrek leiden, vermoed ik.

Of het een juiste bewering is, weet ik niet, maar ik nam het zekere voor het onzekere en schafte me drie van die bakken aan, omdat — ik vertel geen nieuws — een kattentrio zich verwaardigt me gezelschap te houden. Ze staan strategisch opgesteld, teneinde te verhinderen dat ik er in al mijn onhandigheid voortdurend over struikel, terwijl ze tezelfdertijd toch makkelijk bereikbaar zijn voor een kat die zich eventjes terug wil trekken om … te schij … eh … om zich de handen te wassen, de lippen te stiften of de neus te poederen.

Eigenlijk zijn die bakken te mijnent een overbodige luxe. De dames kunnen zich immers dag en nacht via een kattenluik naar buiten begeven, om ergens in de ruige ruimte van de natuur een boutje uit te draaien of een plasje te plegen … maar nee hoor! Wat hadden jullie gedacht? Na hun uitje komen ze binnen, zo met een air van ‘o, wat hebben we toch weer een lol gehad in de struiken’ en dan stevenen ze regelrecht naar zo’n bak. Altijd en allemaal naar dezelfde!

Ik schat dat ik — in mijn hoedanigheid van WC-madam en pietje-secuur — twintig keer per etmaal hun favoriete toilet reinig en ik kan jullie verzekeren dat ik aangenamere karweitjes vermag te verzinnen. Terwijl ik ermee bezig ben, kan je er bovendien donder op zeggen dat ze net nodig moeten. Dan gaan ze in die andere bakken zitten scharrelen dat het een aard heeft, zodat ik die ook mag schoonmaken … terwijl zij ondertussen alweer in die eerste bak … Zo blijf je bezig natuurlijk. Er is geen aanhalen aan.

Ze doen het om me te sarren. Ik ben er zeker van. Soms zitten ze samen in een hoekje van die rare geluidjes te produceren. Ik vermoed dat ze zich dan vrolijk over me maken en een strategie afspreken om me op stang te jagen. Dolle pret!

Manusje-van-alles

Ik ken mijn pappenheimers. Toen een van mijn katten een smartelijke kreet slaakte, begreep ik meteen welk signaal ze uitstuurde. Nog voor het kotsen een aanvang nam, bevond ik me reeds in haar buurt met de keukenrol in de aanslag.

Een mens staat er eigenlijk nooit bij stil, maar zo’n cilinder absorberend papier is, met enige overdrijving, van onschatbare waarde. Hoewel ik slechts een bescheiden huishouden beredder, verbruik ik maandelijks toch een viertal van die rollen. Ik ben er me ten zeerste van bewust dat ik daardoor het sneuvelen van bomen teweegbreng, maar kan iemand me een milieuvriendelijker alternatief aan de hand doen? Water is ook een kostbaar goed. Tot nader order neem ik dus mijn toevlucht tot die papieren factotums.

“Wie is er eigenlijk op dat lumineuze idee gekomen?” vroeg ik me af, terwijl ik me met een getourmenteerde gelaatsuitdrukking, om niet te zeggen een afgezakt smoel, over de kattenkots ontfermde.
Dat zou dus ene Arthur Scott zijn. Ruim een eeuw geleden ─ in 1907 ─ stond hij aan het hoofd van een papierverwerkend bedrijf ─ de Scott Paper Company ─ in het Amerikaanse Philadelphia. Op een dag maakte hij zich te sappel over een wagonlading papier, dat te dik bleek en derhalve ongeschikt was om er de beoogde closetrollen van te maken. Wat moest hij in vredesnaam met die klotezooi aanvangen? Toevallig kwam het initiatief van een lerares in een lokaal schooltje hem ter ore. Om te verhinderen dat verkouden kinderen elkaar zouden aansteken, mochten de zich onder haar hoede bevindende loopneuzen geen gebruik maken van de rolhanddoeken in de toiletten. Zij kregen een vel zacht papier, waarmee ze de handen konden droogwrijven. Arthur Scott liet er geen gras over groeien. Binnen de kortste keren was het ondeugdelijke papier verwerkt tot geperforeerde rollen met allemaal kleine handdoeken. De keukenrol was geboren.

Wel, van mij mogen ze voor die schrandere man een standbeeld oprichten. Daarna zullen wij, huissloven (m/v) aller landen, dat monument bezoeken en hem postuum lof toezwaaien, met een vel van de keukenrol.

Daar kun je op rekenen

Ik heb een tip, of eigenlijk meer een weetje dat ik graag met jullie wil delen, met inachtneming van het nodige voorbehoud en zonder garantie mijnentwege dat hetgeen ik verkondig onomstotelijk vaststaat.

Een kennis van me heeft niet alleen een wiskundeknobbel, maar ook een zwak voor allerhande mechanische en elektronische tuigjes. Vanwege de aard van ’t beestje spitst zijn belangstelling zich natuurlijk vooral toe op japanners, want zo heten zakrekenmachines tegenwoordig. Hij vermag er allerhande vermeend grappige trucs mee uit te voeren en dan doe ik daar zwijmelig over, louter om hem te plezieren eigenlijk, want meestal vind ik zijn leukigheden hoegenaamd niet amusant en bovendien heb ik absoluut geen affiniteit met cijfers, getallen en wiskundige berekeningen, behalve als die van een euroteken vergezeld gaan.

Gisteren deed hij me echter een tip aan de hand. Hoe kan men een rekenmachine van uitstekende kwaliteit herkennen? Men dient de volgende eenvoudige bewerking uit te voeren: 7 : 3 x 3. Als de uitkomst 6,999999999 is, laat de betreffende calculator steken vallen en kun je die beter dumpen. Is het resultaat daarentegen een rond cijfer 7, dan is je machientje uit het goeie hout gesneden.

Ik heb meteen de proef op de som genomen. Van de drie rekenaars die ik de mijne mag noemen, toverde alleen de TI-31 Solar van Texas Instruments een zeven tevoorschijn. Mijn japannertje en mijn zuid-koreaantje brachten er niets van terecht. De winnaar is een in Italië geassembleerd verenigd statertje. Wie had dat ooit kunnen denken?!

Hij heeft me in de smiezen

Tijdens mijn werkzaamheden stuitte ik op het mij onbekende woord steganografie. Ik kon er de Griekse woorden steganos (verborgen) en graffein (schrijven) in ontdekken en aangezien besluierde toestanden en dus ook geheime of verborgen boodschappen mij mateloos boeien, heb ik mij op internet wat in het onderwerp verdiept. Steganografie is dus het verbergen van informatie in onschuldig ogende objecten.

Ik kwam tot de ontdekking dat ik me in mijn in mijn vlegeljaren met steganografie onledig heb gehouden en sommigen van jullie waarschijnlijk ook. Als je bij het schrijven geen inkt, maar citroensap, uiensap, melk of zelfs urine gebruikt, zie je geen letter op het papier staan. De boodschap verschijnt pas als je het schijnbaar onbeschreven blad boven de vlam van een kaars of een aansteker beweegt en derhalve opwarmt. Dan duikt bij toverslag de tekst op in bruine tinten … of vliegt je blad in de fik als je even niet oplet, hetgeen bij mij meestal het geval was.

Een minder bekende en volgens mij enigszins dubieuze toepassing van de steganografie is die van de gele puntjes op elke door een laserprinter afgeleverde pagina. Deze met het blote oog onzichtbare markeringen coderen de datum, de tijd en het serienummer van het toestel waarmee geprint wordt. De meeste fabrikanten van laserprinters passen deze techniek toe op hun producten. Dit doen zij zeer waarschijnlijk op verzoek van overheden, zodat die kunnen achterhalen waar een print vandaan komt.

Ik vind dit al veel minder leuk dan het schrijven met onzichtbare inkt … en daar houdt het niet mee op. De steganografie biedt talloze mogelijkheden en trucjes om ons doen en laten in de gaten te houden, maar daar heb ik me niet in verdiept. Het is me te technisch en … eigenlijk wil ik het liever niet weten.

Ik vraag me trouwens al geruime tijd af of er in Fort Worth, Texas, mogelijkerwijze een van die twijfelachtige organisaties van de Amerikaanse overheid gevestigd is? Mijn blog krijgt namelijk iedere dag gemiddeld vijf keer een aldaar gevestigde bezoeker over de vloer. Het IP-adres is evenwel onvolledig en laat zich derhalve niet natrekken. Het kan natuurlijk ook een uitgeweken Nederlandstalige zijn. Ik zie vooralsnog geen wolven en beren op de weg, maar ik ben nu eenmaal verschrikkelijk nieuwsgierig … en ik wil graag blijven schrijven dat ik een groot aantal Amerikaanse politici als idioten beschouw, om van de Belgische nog te zwijgen.

Effe lekker knallen!

Ik heb jullie, geloof ik, al verklapt dat ik gierig ben. Gelukkig pas ik deze eigenschap niet enkel op geldzaken toe. Ik ben ook een buitengewoon leergierig mens en bovendien zo nieuwsgierig als een ekster. Ik wil overal haring of kuit van hebben en weet alles graag tot in de finesses.

Zo is het me al herhaaldelijk opgevallen dat inwoners van sommige landen als dollemannen in de lucht schieten als ze blij zijn en uiting willen geven aan hun de zinnen overmeesterende jubelstemming. Als ik het zie gebeuren, springt er in mijn hersens telkens een vraag overeind: is dat eigenlijk niet gevaarlijk? De kogels die in jolig groepsverband hemelwaarts suizen, kunnen zich immers niet aan de wetten van de zwaartekracht onttrekken en moeten dus ergens neerkomen, hetgeen volgens mij niet zonder risico geschiedt.

Ik heb tot nu toe niets met die vraag aangevangen, maar toen men zich gisteren in Libië op schier uitzinnige wijze aan zo’n vreugdebetoon overgaf, besloot ik toch even verder te boren en Google als machine te gebruiken. Blijkt dat er door dit in mijn ogen zinloze gebruik inderdaad regelmatig gewonden en zelfs doden vallen. Het is me trouwens een raadsel waarom feestgedruis altijd met knallen moet gepaard gaan. Als men geen schiettuigen gebruikt, doet men het met rotjes, met vuurwerk, met ballonnen, ja zelfs met champagnekurken. Alleen dat laatste vindt genade in mijn ogen, al dient wie de etiquette in acht neemt zelfs die knal door een erotisch zuchtje te vervangen. Santé!

O Tom!

Vandaag duurt de dag net zo lang als de nacht, want om 11.05 uur doet de herfst zijn intrede. In tegenstelling tot wat velen denken is dat seizoen nog nooit op 21 september begonnen en dat zal in de komende jaren evenmin het geval zijn. Ik hou van de herfst, want ik ben een melancholisch mens, en om er alvast een beetje de stemming in te brengen, trakteer ik jullie nu al op een fraaie stijlfiguur, meer bepaald op een contradictio in terminis:

In de herfst worden de dagen hoe LANGER, hoe KORTER.

Zo wit dat het geen naam heeft

Toen ze binnentrad, stond ik met mijn armen vol gordijnen. Ze keek toe hoe ik de delicate weefsels behoedzaam in de wasmachine onderbracht.
─“Heb je bakpoeder?” vroeg ze.
─“In die kast daar”, wees ik.

Hoewel ze zonder de minste twijfel een zorgzame moeder en een liefhebbende echtgenote is, heeft ze wat moeite met het beheren van haar huishoudelijke voorraden. Er ontbreekt altijd iets. Dat kan een ordinaire ui of een simpel ei zijn, maar ook mijn tosti-ijzer, mijn broodoventje en zelfs mijn magnetron kennen inmiddels de weg naar haar woning.

Ze scheurde evenwel onmiddellijk het zakje open en strooide de inhoud ervan in het bakje bij het wasmiddel.
─“Wat flik je me nu?!” riep ik.
─“Ik zorg ervoor dat je gordijnen witter dan wit uit de machine zullen opduiken”, lachte ze.
─“Met bakpoeder?”
─“Met bakpoeder”, beaamde ze dat. “Je zult versteld staan van het resultaat.”

Ze had nog gelijk ook. Mijn gordijnen zijn oorverdovend wit. Ik kan het gewoon niet laten om er af en toe vervuld van tevredenheid naar te kijken. Daarnet werden ze door de zon beschenen. Het was alsof ik in het hooggebergte een verblindend witte gletsjer aanschouwde. Ik zal zowaar een zonnebril moeten opzetten.

Weinig mensen weten dit …

Er was een gezellig samenzijn aan de gang en aangezien dat te mijnent veelal met het verstrekken van voedsel en drank gepaard gaat, diende ik me af en toe aan het gezelschap te onttrekken om in de keuken wat kleine bezigheden te verrichten. Toen ik me daar een strook plasticfolie wilde toe-eigenen, wipte de rol gezwind uit de doos en omdat ik het losse uiteinde van de film in mijn hand hield, ontstond er een soortement plastieken waterval. Ik zag eruit als de kunstenaar Christo, die aanstalten maakte om iets in te pakken.

─”Ja, jut me nog wat op, want ik heb in geen twee maanden een beroerte gehad!” begon ik nagels te spuwen en waarschijnlijk deed ik dat net iets te luid: het werd stil in de belendende kamer.
─”Heb je hulp nodig?” riep iemand.
Hoewel ik dat aanbod afsloeg, wilden ze toch weten wat ik allemaal uitkuurde. Ze kwamen kijken en betrapten me tijdens mijn worsteling met het eigengereide plastic.
─”Wat ben ik toch een lul met vingers!” bekende ik ootmoedig. “Vershoudfolie is een bijzonder handige keukenhulp, maar men moet dringend wat aan de verpakking ervan doen.”

Toen trad dat meisje van nauwelijks zeven naderbij. Ze pakte de doos in kwestie beet en met een eigenwijs vingertje drukte ze de geperforeerde strookjes die zich aan beide uiteinden ervan bevonden binnenwaarts, waardoor de rol vast kwam te zitten en niet meer kon ontsnappen. Ik stond naar haar te kijken alsof ze de Moedermaagd was, die onverhoeds aan mij verscheen en een mirakel verrichtte.

Niemand heeft me ooit op de aanwezigheid van die lipjes gewezen. Wisten jullie dat de verpakking van aluminium- en plasticfolie voorzien is van zulke tongetjes?

Zowel lawaaimolest als stankhinder

Ik geeuwde met de onwelvoeglijkheid van een nijlpaard en verleende een forse ruft de langverbeide vrijheid. Nieuwsgierig snoof ik het belegen aroma ervan op: uien allicht, met vermoedelijk een vleugje keizersalade. Hoe stonk een gezond en verstandig mens het bij mekaar? Merkwaardig toch, dat men zelf gekweekte odeurtjes enigermate apprecieert, maar volstrekt verafschuwt wat een ander aan lichaamsgeuren bekokstooft. Ik ben allerminst een petomaan ─ de hemel kere het! ─ en dus hoef ik er niet echt het fijne van te weten, maar toch heb ik het niet kunnen laten om even wat verder te boren. Ziehier mijn bevindingen:

Flatulentie wordt veroorzaakt door bloemkolen, bonen, spruiten, broccoli, uien, witte kool et cetera. Mannen lanceren gemiddeld zestien vaak onbeheerste florsen per dag; vrouwen zijn met minder al ruim tevreden en houden het op ongeveer negen delicate scheetjes. De aldus ontsnappende darmgassen bestaan hoofdzakelijk uit koolstofdioxide, stikstof, zuurstof, waterstof en methaan.

Ongeremde achterklap — geen kousenloper dus, maar effe lekker knallen — overbrugt in een gesloten ruimte een afstand van vijftien meter en de geur ervan kan vijf minuten blijven hangen. Hippocrates van Kos, die men als de grondlegger van de medische wetenschap beschouwt, noteerde hieromtrent in de vierde eeuw voor het begin van onze jaartelling:

Winden dienen het lichaam bij voorkeur zonder geluid te verlaten, maar het is beter dat er wél geluid aan te pas komt, dan dat ze worden tegengehouden en zich inwendig opstapelen.

Weinig mensen weten dit, maar het graag ruiken van de eigen broekhoest en het tevreden aanschouwen van je kromme eieren in de toiletpot zou wat met het oerinstinct te maken hebben. Andermans overtolligheden en putlucht vinden we walgelijk.

Tjonge, wat ben ik toch een fijne teen. Ik strooi met kalenderwijsheden als zwarte Piet met pepernoten.

Slaapt Dolly Parton op haar rug?

Tijdens een van mijn zwerftochten kwam ik gisteren in de buurt van Brugge bij De Damse Vaart terecht. Deze waterweg is al bijzonder fotogeniek als hij in zijn gewone doen is, maar omdat de bomen die hem flankeren en begeleiden gisteren door de vorst royaal met suiker bestrooid waren, leek het alsof een schilderij van Brueghel zich voor mijn ogen ontvouwde en tot leven kwam.

Ik had natuurlijk weer geen ‘kodakske’ bij om al die schoonheid te vereeuwigen, dus zette ik het op een romantisch mijmeren en daardoor sukkelde ik onverwachts in een goed humeur. In mijn buurt liepen wat eenden te waggelen en toen ik opmerkte dat een ervan over slechts één poot beschikte, greep dat me in het gemoed en raakte ik in grote droefenis. Dat was echter nergens voor nodig, want de lichamelijk benadeelde vogel trok zich meer dan behoorlijk uit de slag en leek zelfs leiding aan de troep te geven.
─”Zwemt een eenpotige eend in cirkels?” vroeg ik me opeens af.

Jullie hebben ongetwijfeld al kennisgemaakt met die enigszins dwaze vragen, die eigenlijk retorisch zijn omdat het antwoord erop vanzelfsprekend lijkt.

– Schijt een beer in het bos?
– Heeft Pinocchio houten kloten?
– Is de paus katholiek?
– Hebben kippen lippen?
– Is Bill Gates rijk?
– Slaapt Dolly Parton op haar rug?
En:
– Zwemt een eenpotige eend in cirkels?

Met pluimveehoudersgebaren en dito geluiden ─ kssst, kssst ─ dreef ik de familie Kwak het water in … en dientengevolge kan ik jullie mededelen dat een eenpotige eend absoluut niet in cirkels zwemt.

Over Dolly Parton en haar manier van slapen moet ik jullie vooralsnog het antwoord schuldig blijven, maar wat niet is, kan komen.