Tag: Van Dale

Aanwinst

Hij is nieuw en hij is dik.

De nieuwste Dikke van Dale is zopas te mijnent neergestreken, al kan je bij die drie turven van komsa nauwelijks van neerstrijken gewagen. Ik zoek even een geschikter werkwoord op in mijn nieuwe Dikke van Dale … neerstorten, neerploffen, neerbonken … 

O, wat ben ik opgetuigd … eh … opgetogen! Het kost misschien iets, maar dan heb je ook wat.

Hier spreekt men Vlaams

moedertaaldag

Ik laat me nog steeds weinig gelegen liggen aan wat men sociale media noemt en die ik als de latrine van de publieke opinie beschouw. Tegenwoordig heet dat ‘social media’, want het Nederlands schiet steeds vaker woorden te kort en de hedendaagse mens roert graag wat vermijdbaar Engels door hetgeen hij/zij zegt en schrijft. Ik dus niet. Nooit!

Bovendien lijkt men zich steeds vaker aan kakografie te bezondigen. Velen schrijven beroerd en kreupel. Vooral de dt-fouten vliegen in het rond als distelpluizen en ik stoor me daar mateloos aan. Dergelijke miskleunen vind ik even erg als valse muzieknoten en laten we wel wezen: zo moeilijk zijn die regels nu toch ook weer niet.

Ik heb net een exemplaar van de nieuwste editie, de zestiende, van de Dikke van Dale gereserveerd. Die verschijnt over een maand, op 22 maart, en kost € 179 € tot 19 april. Daarna wordt dat € 209.

Ik hoop dat men bij van Dale nu eindelijk dat verfoeilijke ‘Belgisch Nederlands’ geschrapt heeft. Het zal wel niet zeker?

Belgisch Nederlands is Vlaams. En daarmee uit!

De ezelstamp … eh … ezelsstamp

Naar aanleiding van hetgeen minister Koen Geens verleden zondag zei, in het actualiteitenprogramma De zevende dag van de VRT, heb ik mijn licht opgestoken bij de dikke van Dale, want ik kende het woord ezelsstamp niet … en warempel: het bestaat! Shame on me!

Het is weliswaar een begicisme met een ietwat ongunstige bijklank. De betekenis ervan vinden jullie hieronder.

ezelsstamp

Ik stel vast dat minister Geens het woord niet helemaal correct gebruikte, want als ik goed ben ingelicht, werd hij eigenlijk niet ontslagen of weggestuurd, maar heeft hij er zelf de brui aan gegeven.

Als jullie van plan zijn om het woord te bezigen, dienen jullie het wel met een dubbele s te schrijven. Daarzonder krijgt het immers een beetje een seksuele connotatie en dat kan volgens mij slechts zelden de bedoeling zijn.

Het zoet genot van tranen

Ergens in ons tochtgat aan de Noordzee, waar er nog veel horizon is en vertes zich aaneenrijgen, stapte ik van mijn fiets om te bermstengelen. Jullie weten ongetwijfeld wat ik bedoel, ook al zul je deze bezigheid niet in een woordenboek aantreffen, zelfs niet in dat dikke geval van Van Dale, want die lopen wel vaker achter.

Als jullie het woord even door Google mangelen, zullen jullie nochtans ontdekken dat ik er al meer dan acht jaar geleden mee op de proppen kwam. Ik ben er me van bewust dat ik me in mijn schrijfsels vaak aan ouderwets en plechtstatig taalgebruik bezondigd, maar dat doe ik expres, omdat ik het archaïsche Nederlands prachtig vind. Ik aarzel evenwel ook niet om nieuwe woorden te verzinnen en te gebruiken, zoals bijvoorbeeld bermstengelen, maar daar heeft Van Dale kennelijk geen oren naar. Als ze het ‘ochtendgrijs’ van weerman Frank Deboosere de moeite van het vermelden waard vinden, dan heeft bermstengelen volgens mij ook een plaatsje verdiend, net als de andere vondsten waarmee ik het Nederlands lardeer en opsmuk … maar ik zit hier af te lopen. Even terug naar het onderwerp dat ik net bij de kop had.

sjaaltjeIk had dus de geit verzet en stond wat na te genieten van deze verlossende daad, toen er naast me een blitse en dus zeer dure cabriolet stopte. Aan het stuur van die jet met nummerborden zat een uitvoerig opgemaakte dame. Haar haardos leek omgescharreld door opgewonden vogeltjes en ze had de hals omgord met het soort sjaaltje, dat diva’s in oude films plegen te dragen als ze aan boord van een dakloze auto klimmen.

─”Kunt u me op weg helpen naar ‘Het Tranendal?” vroeg ze.
Als ik tot handgemeen overging en haar een teringloeier van een oorvijg gaf, zou dat wellicht een tranendal veroorzaken, maar ik had niet de indruk dat dit haar bedoeling was.
─”Is dat de naam van een straat of een gehucht?” informeerde ik, want er ging niet meteen een lampje bij me branden.
Ze raadpleegde een document dat naast haar op de passagiersstoel lag.
─”Oei!” schrok ze. “Ik heb me getrompeerd. Het is ‘De Waterlander’.”
─”Men heeft inderdaad waterlanders nodig om in een tranendal terecht te komen”, grapte ik, maar die spitsvondigheid ging bij haar compleet de mist in.

Ik had tijdens mijn zwerftochten al een paar keer die Waterlander ontmoet, dus kon ik haar op het goede spoor zitten. Ze speerde van me weg. Haar sjaaltje wapperde vrolijk in de wind.

waterlander

Zwarte Piet … eeh … vrijdag

Na Halloween is nu ook Black Friday uit Trumpije naar onze contreien overgewaaid, terwijl dat fenomeen hier eigenlijk niets te zoeken heeft. De Engelse benaming ervan is absoluut niet op zijn plaats in Nederlandstalige landen en bovendien is er bij ons geen enkele aanleiding voor zo’n koopjesdag. Black Friday valt zomaar uit het luchtledige op ons dak en dat zullen we geweten hebben.

Zo kreeg ik bijvoorbeeld een niet gering aantal e-mails met allerhande aanbiedingen. Die heb ik allemaal genegeerd, behalve het onding waarvan jullie hieronder de inhoud kunnen zien.

BlackFriday

Wie zich gisteren de Dikke Van Dale aanschafte, diende daar dus slechts € 75 voor te betalen. Toen ik in 2015, meteen na het verschijnen van de 15e editie, mijn exemplaar kocht, telde ik daar € 179 voor neer. Enkele maanden later bestelde ik een tweede exemplaar, om weg te geven aan iemand die ik graag mag, en dat maakte me weer € 179 lichter. Enkele maanden geleden kocht ik een derde exemplaar, alweer om weg te geven, en spendeerde daar opnieuw € 179 aan.

Ik voel me derhalve, in mijn hoedanigheid van trouwe klant, behoorlijk door Van Dale bij de bok gezet en ik ben daar absoluut niet blij mee. Wat zeg ik?! Van dergelijke stunts krijg ik het danig op mijn teringtietjes. Ik zie me dus genoodzaakt om wraak te nemen en dan wel als volgt:

Er werken oplichters bij Van Dale en hun woordenboeken zijn de slechtste van het land.

Zo! Daar hebben ze niet van terug.

Van Dale schiet woorden tekort

Het valt niet te ontkennen dat de woordenboekmakers van Van Dale het Vlaams als een ondergeschoven kindje beschouwen. Zo weigeren ze bijvoorbeeld halsstarrig om de benaming Vlaams te gebruiken en verkiezen ze zich van de term Belgisch-Nederlands, of nu zelfs gewoon Belgisch, te bedienen. Wel, dames en heren lexicografen: ik woon niet in Belgisch- of Zuid-Nederland en ik spreek geen Belgisch, maar ik woon in Vlaanderen en ik spreek Vlaams, ja, zelfs het zo vaak geridiculiseerde West-Vlaams.

Jullie woordenboeken van het Nederlands, ook de dikste uitvoering ervan, schieten trouwens schromelijk tekort waar het woorden en uitdrukkingen betreft die we in Vlaanderen geregeld gebruiken. Zo heb ik tevergeefs gezocht naar:
– opneemsel, dat we veel vaker gebruiken dan aanwensel;
– de uitdrukking ‘de volle pot’, in de betekenis van: het volledige bedrag zonder aftrek van om het even wat;
– de uitdrukking ‘een bruine boterham gegeten hebben’, in de betekenis van: een oppepper gekregen hebben en daar tevreden mee zijn;
– de uitdrukking ‘iemand op zijn kousenvoeten horen aankomen’, in de betekenis van: doorhebben hoe iemand op slinkse wijze een doel probeert te bereiken;
– de uitdrukking ‘daar mag (kan) je mee thuiskomen’, in de betekenis van: dat is iets deugdelijks;
– de uitdrukking ‘dat is het sap (sop) van weegluizen’, in de betekenis van: heel slecht volk, crapuul;
– de uitdrukking ‘als hij in zijn hand schijt, dan wordt dat een koek’, in de betekenis van: hij heeft altijd geluk.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

In de zijstraatjes van het Nederlands ─ 9

Ik zag onlangs een betonmixer ─ zo’n op een vrachtwagen gebouwde, tijdens het vervoer langzaam draaiende trommel voor betonspecie, die men ook wel een agitator noemt ─ en wat las ik op de flank van dat gevaarte? U vraagt, wij draaien. Lang geen slechte slogan, vind ik.

Er woont een boomverzorger bij me in de buurt en ook zijn voertuig getuigt van spitsvondigheid, want daarop staat: De boom in? Met veel plezier!

In het West-Vlaamse Koekelare kun je terecht in een bowling met de naam De Goe Smete, hetgeen vertaald De Goeie Worp betekent. 

Ik keek televisie en zag een Australische bejaarde, die weigerde zich in een ziekenhuis te laten verzorgen. “I am not a guinea pig”, zei hij en de ondertitelaar vertaalde dat als: Ik ben geen cavia. Hij of zij wist kennelijk niet dat het Engelse guinea pig zowel marmot als proefkonijn kan betekenen.

Ik heb vroedvrouw altijd een raar woord gevonden, want het doet me denken aan een wroetende vrouw, terwijl ze net wroetende vrouwen dient bij te staan en zelf eigenlijk niet hoeft te wroeten. Of toch?

Als ik in de middeleeuwen geleefd had, zou ik ongetwijfeld als minnestreel door het leven gegaan zijn. Minnestreel … Tijdens de uitoefening van mijn beroep zou mijn zoetgevooisde, in zachtzinnigheid gedrenkte stem ongetwijfeld talloze beminde oorschelpjes strelen. Om van de rest nog te zwijgen.   

Ravotten is ook een van mijn favoriete woorden. Het woord is net zo prettig als de handeling zelf.

Ik heb onlangs zelf ook een nieuw Nederlands woord bedacht, namelijk deugdknorren. Het betekent knorren van genot, maar dat hadden jullie ongetwijfeld al geraden. Ik zal jullie niet verklappen hoe en wanneer ik het woord verzonnen heb, want daar hebben jullie geen affaires mee, maar ik zal wel proberen om het ingang te doen vinden, zodat het eerlang in Van Dale terechtkomt.

Dofjes en faveurtjes

Nog tot en met donderdag 28 april 2016 kun je de app met de nieuwste editie (15) van de Dikke Van Dale downloaden voor de prijs van € 49,99 in plaats van € 79,99. Tel uit je winst! De app is beschikbaar voor zowel iOS (iPhone of iPad) als voor Androïd.

In mijn hoedanigheid van taalmaniak heb ik de app maanden geleden al binnengehaald, op het moment dat die uitkwam. Ik heb er natuurlijk weer de volle pot voor betaald … en die uitdrukking staat niet in de Dikke Van Dale. Je zult het nooit anders zien: als het brij regent, staan mijn schotels omgekeerd … en ook deze uitdrukking staat nog niet in de Dikke Van Dale. Mensen kinderen, wat is dat een slecht woordenboek!

Ben je desalniettemin geïnteresseerd? Onderstaande link brengt je waar je zijn moet.

http://www.vandale.nl/dikke-van-dale-15-app-aanbieding#.Vx3MQLCzBxs

Engelengeduld

Er zijn van die vragen die mij sinds jaar en dag bezighouden en waar ik maar geen antwoord op vind. Zo zoek ik me bijvoorbeeld al jaren het ongans naar een verklaring voor het woord engelengeduld. Ook de recentste editie van de dikke van Dale geeft daaromtrent nog steeds geen etymologisch uitsluitsel en is zelfs bijzonder karig met het verstrekken van tekst en uitleg. Volgens hen is engelengeduld een zelfstandig naamwoord, een het-woord zonder meervoud en het betekent een zeer groot geduld. En daarmee uit! Tja, ze vertellen me geen nieuws.

Ook internet laat me in het ongewisse en verschaft me enkele synoniemen, zoals monnikengeduld en jobsgeduld. Geen mens die eraan twijfelt dat monniken over behoorlijk wat geduld moesten beschikken als ze indertijd per ganzenveer dikke boeken schreven, die ze bovendien met fraaie initialen, miniaturen en randversieringen verluchtten. Ook de Bijbelse Job had behoefte aan een stevige portie geduld om de hem toebedeelde zware beproevingen te doorstaan.

Ik blijf me echter afvragen of het klopt dat geduld een eigenschap van engelen is. Staat dat geschreven of zo? Ik ben niet meteen een Bijbelkenner, maar maken oude en nieuwe testamenten er ergens melding van dat engelen buitengewoon veel geduld aan den dag leggen? Ik zou het niet weten en als iemand van jullie dat wel doet, wil ik dat graag vernemen, want ik ben geen engel en mijn geduld begint stilaan op te raken.

Mijn ondank is aan Van Dale te wijten

“Het ongeval is te danken aan de gebrekkige signalisatie”, las ik vanmorgen en zie, mijn haren rezen nog net niet te berge, maar ik kreeg het er wel behoorlijk op mijn teringtietjes van.

We zitten volop in de week van het Nederlands en ik wil van die gelegenheid gebruik maken om een ergernisje te spuien, dat me al ettelijke jaren hoog zit. Ik heb het over de nonchalante manier waarop men de uitdrukkingen ’te danken aan’ en ’te wijten aan’ gebruikt en door elkaar haspelt.

Wijten aan gebruikt men als men een negatieve oorzaak of de schuld van iets of iemand wil aanduiden, hetgeen in het voorbeeld hierboven het geval is: Het ongeval is te wijten aan de gebrekkige signalisatie.
Of ook nog in deze voorbeelden:
– Zijn onwelriekende adem is te wijten aan zijn onverzorgd gebit.
– Zijn geldgebrek is te wijten aan ondoordachte uitgaven.
– De treinramp is te wijten aan een menselijke fout.
– Als er stakingen komen heeft de regering dat aan zichzelf te wijten.

Danken aan gebruikt men bij een neutrale tot positieve oorzaak.
– De overwinning hebben we te danken aan de inzet van onze clubleden.
– De rijke aardappeloogst hebben we te danken aan de uitstekende weersomstandigheden. 
– Zijn succes heeft hij te danken aan zijn onafgelaten inzet.

Als men elke positieve of negatieve associatie wil uitsluiten, kan men zijn toevlucht nemen tot het neutrale toeschrijven aan.
– Zijn onwelriekende adem is toe te schrijven aan een onverzorgd gebit.
– De rijke aardappeloogst wordt toegeschreven aan de uitstekende weersomstandigheden.

Volgens Van Dale (2005 en 2015) mag men wijten aan ook door danken aan vervangen. Ik ben het daar absoluut niet mee eens en mijn ingebouwde taalgevoel zal gegarandeerd steigeren als ik dat zou doen. Nu ja, Van Dale is niet alleenzaligmakend, zelfs niet als het de Nederlandse taal betreft. Zo werd de in de eerste zin van dit stukje vermelde uitdrukking ‘het op zijn teringtietjes krijgen’ nog steeds niet opgenomen in de nieuwste, verleden week verschenen editie van het woordenboek, hoewel ik die zinsnede al ettelijke jaren gebruik en veel anderen met mij.