Tag: uiterlijk

Het is volbracht

verfrommeld

Ik ben er me van bewust dat het geen wereldschokkende gebeurtenis is, maar ik heb daarnet een putdiepe zucht geslaakt toen ik het onderhoudswerk aan Uilenvlucht voltooide.

Mijn blog heeft een flinke beurt gekregen. Hoewel het geen titanenwerk en al evenmin een sisyfusarbeid was, ben ik er toch een paar dagen krachtig mee in de weer geweest. Ik diende bijna duizend teksten ─ 943 ─ opnieuw met een illustratie op te fleuren en dan ben je wel even bezig, hoor! Als het aan mij ligt, is dit niet voor herhaling vatbaar. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om alle links na te kijken en die waar nodig aan te passen, bij te sturen, of zelfs te begraven als het dode exemplaren betrof.

Ik denk dat Uilenvlucht opnieuw een nogal gunstig uitgevallen aanblik biedt en ik hoop dat zo te houden. Een mens zou er haast optimistisch van worden.

gelikt

Als liefde verwatert

Twee dames ─ vermoedelijk moeder en dochter ─ streken neer op een terras aan de rand van het plein. In hun kielzog dobberde een man ─ allicht de echtgenoot en vader ─ die ze waarschijnlijk zeer tegen zijn zin op sleeptouw hadden genomen tijdens hun eindeloze strooptocht door straten vol opgefokte consumptiewinkels en die bezig was de pijn van het zijn in zweet te verdrinken. Zijn hemd vertoonde indrukwekkende okselvijvers en in zijn pantalon kon men zowaar een reetriviertje ontwaren. Hij deelde het gezelschap mee dat hij eerst overtollig en hoogst opdringerig vocht uit zijn lichaam diende te verwijderen en verdween, op meewarige wijze nagestaard door vrouw en kroost.

De moeder zuchtte grondeloos diep en afficheerde toen onomwonden:
“Het is een regelrechte afknapper als je tot de ontdekking komt dat de persoon die je zo hartstochtelijk beminde voor ruim 70% uit water bestaat.”

Ik trok gelijk mijn zakboekje om haar bevinding te noteren, teneinde die vandaag met jullie te delen.

Het verbale lef van een vakman

─"Tiens, zijn we vandaag de dertigste november?" zei de schilder die in mijn werkkamer met zwier een verfkwast hanteerde. Hij pauzeerde even voor het dramatisch effect en staarde naar de scheurkalender die hem de datum verklapt had. "Normaal gezien is het vandaag de verjaardag van mijn grootmoeder", vervolgde hij toen.
─"Hoezo normaal gezien?" vroeg ik, omdat ik niet begreep dat het vieren van verjaardagen aan abnormaliteiten onderhevig kon zijn.
─"Welja, ze is dood", verkondigde hij laconiek.
Je hoort me niet beweren dat ik me een natte luier lachte, maar ik had er wel aardigheid in.

Niet veel later draafde er een sportief meisje over het pad dat langs mijn woning voert. Ze beschikte over een best landingsgestel, om niet te zeggen benen als wolkenkrabbers. Ook de schilder had dat opgemerkt.
─"Als het station zo fraai is als de spoorweg, loont dat zeker de moeite", sloeg hij likkebaardend een schalkse toon aan.

Het scheelde niet veel of hij moest me onder mijn bureau vandaan plukken, want daar was ik tijdens het lachen terechtgekomen.

Misverstandje

Omdat de man een tulband droeg en hij een kwistig, om niet te zeggen woest behaard gezicht tentoonspreidde, veronderstelde ik dat ik met een sikh te maken had. Dat bleek te kloppen. Hoewel het Nederlands dat hij sprak nog in een experimenteel stadium zat, begreep ik dat hij met zijn vrouw en twee bloedjes van kinderen uit Afghanistan naar Belgenland afgezakt was, hopend hier asiel te krijgen en een nieuw leven op te bouwen.

Toen ik tijdens onze poging tot gesprek plots een verkeerde beweging maakte en zachtjes kreunend mijn onderrug betastte, keek hij me bezorgd aan.
─”Pijn?” fronste hij.
Ik knikte en verduidelijkte:
─”Ik heb me gisteren vertild.”
Ik zag dat hij me niet begreep, maar besloot er verder geen woorden aan te verspillen.
─”Mijn rug ook kapot”, zei hij.
Hij demonstreerde hoe dat zo kwam. Met een denkbeeldige golfclub gaf hij een full swing ten beste, die Tiger Woods hem ten zeerste zou benijden.
─”Ha, door golf te spelen”, raakte ik zienderogen met trots vervuld, want ik vond het bijzonder snugger van me dat ik wist bij welke sport die zwaai hoorde.
─”Neen, niet golf”, schuddekopte hij ietwat beteuterd. “Taliban mij slaan met stoks.”

Het gebeurt zelden dat ik met mijn mond vol tanden sta, maar op dat moment waren mijn babbels toch even op.

Afdankertje

Ik heb een merkwaardige afwijking. Hoor ik daar spottend gelach en kreten van protest? Ik corrigeer even. Ik heb een groot aantal afwijkingen en een daarvan kan men op zijn minst merkwaardig noemen. Zo goed?

Ik ben namelijk op buitensporige wijze verknocht aan een … trui. Ja, jullie lezen het goed: een ordinaire pullover. Nu ja, ordinair durf ik dat kledingstuk eigenlijk niet te noemen. Mijn lieve moeder heeft het nog eigenhandig voor me gebreid van donkerblauwe wol. Op de rechterschouder bracht ze een rij knoopjes aan, waardoor ik de halsopening — mijn panoramische decolleté — naar believen kan vergroten of verkleinen. Heel handig, maar het is natuurlijk niet de reden waarom ik aan die trui gehecht ben. Ik weet eigenlijk niet waarom zo’n sober gewaad mijn sympathie wegdraagt. Het is als bij mensen: van sommigen besef je meteen dat ze zich tot vrienden zullen ontpoppen en van anderen is het onmiddellijk duidelijk dat ze geen genegenheid bij je opwekken.

In de winter draag ik die trui bijna elke dag. Ik ben namelijk een zuinig mens en om wat te besparen op de verwarmingskosten zet ik de thermostaat nooit hoger dan twintig Celsiusgraden. Dat is eigenlijk iets te fris als je gedurende lange tijd vrijwel bewegingsloos aan een schrijftafel zit en daarom hul ik me ’s morgens in die pullover. Het spreekt vanzelf dat die af en toe in de was moet en dat is voor mij steeds een pijnlijk moment van ontbering. Ik heb truien zat, maar geen enkele zit zo lekker als mijn favoriet. Ik ben eraan verslaafd. Als die na een wasbeurt op het rek hing, durfde ik het drogen weleens wat te forceren door me met een föhn te wapenen en mijn pullover met warme wind te strelen. Ik heb echter ontdekt dat ik zodoende hetgeen ik op verwarmingskosten bespaar grotendeels tenietdoe, dus ben ik daarmee opgehouden.

Mijn lievelingstrui is helaas aangevreten door de tand des tijds en tot op de draad versleten. De mouwen vertonen grote gaten ter hoogte van de ellebogen en de halsboord hangt vol rafels, omdat ik die over mijn kin tot bij mijn lippen pleeg te trekken. Als ik geconcentreerd aan het werk ben, of diep in gedachten verzonken, mag ik immers graag op iets sabbelen en daar gebruik ik de bovenrand van mijn pullover voor. Ik kan me met deze onvolkomenheden verenigen en bovendien vertoon ik me nooit met dat ding. Het hele dorp zou uitlopen en zelfs de mensen die honger lijden zouden eten naar me gooien. Als er echter iemand aan mijn deur belt en ik die onbedachtzaam open, maak ik natuurlijk een bijzonder sjofele indruk.

Ik wil vermijden dat ik op een dag een pakketje gedragen kleding toegestuurd krijg van een anonieme weldoener die het goed met me meent. Daarom heb ik gisteravond mijn geliefde pullover in de vuilniszak gepropt en die op de stoep gezet. Vanmorgen had ik daar al spijt van. Ik ben nog snel naar de straat gelopen om mijn trui te recupereren, maar de ophaling was al gebeurd. Ik ben er het hart van in. Ik heb weliswaar een andere pullover aangetrokken, maar toch voel ik me moedernaakt.

Hinderpaal

Ik lees elke dag minstens één, soms meerdere kranten. Correctie: ik feuilleteer dagelijks enkele kranten. Koppensnellend. Monumentaal veel plezier valt daar meestal niet aan te beleven. Je kunt die drukwerken bezwaarlijk als onuitputtelijke moppentrommels bestempelen. Toch gebeurt het af en toe dat ik door toedoen van een artikel geheel ontwapend in lachen uitbarst en gedurende korte of langere tijd in een deuk lig. Ik mag zulke schalkse schrijfseltjes graag uitknippen en bewaren in een map, die ik om voor de hand liggende redenen mijn knipselmap noem en waarin ik af en toe verlekkerd zit te vlooien.

Het berichtje dat ik vanmorgen in handen kreeg en herlas, dateerde van 2006 en ging over de acteur Brandon Routh, die in de toentertijd op stapel staande film Superman returns de rollen van Clark Kent en diens alter ego Superman zou vertolken. Bleek echter dat deze wakkere knaap niet alleen over fraai gedraaide poten en oren beschikte, maar dat hij tevens … eh … heel wat talent in de schoot had, als jullie begrijpen wat ik bedoel. Hij was ook in het echte leven een superman. Allez, je hebt hoorns en je hebt alpenhoorns … en Brandon torste een alpenhoorn. Met andere woorden: zijn didgeridoo mocht er wezen. Zelfs stokbroden waren een beetje bang van synen voorquispel. Op zich was dat natuurlijk geen probleem en toch zeker voor die jongen niet, maar aangezien Superman zich bij voorkeur in een aangemeten flitspak van verraderlijk spandex hijst … De producenten van Superman returns vreesden dat hun hoofdrolspeler met zijn maillot vol herenbobbel de aandacht van de film zou afleiden of onrust veroorzaken bij de toeschouwers. Dat kon natuurlijk niet de bedoeling zijn. Daarom hadden ze opdracht gegeven om de digitale trukendoos open te trekken en de verhevenheid tot aanvaardbare proporties te herleiden.

Dat is toch om je een … eh … bult te lachen. Brandon Routh heeft kennelijk zijn carrière mislopen. Hij had balletdanser moeten worden, of desnoods wielrenner. In die kringen gebruiken ze nooit een digitale volumeknop.

Bewaar me, zeg!

Er zijn van die dingen die men niet kan blijven uitstellen, hoe graag men dat ook zou willen.

Ik zal jullie allicht verbazen, maar lange tijd geleden heb ik eens iemand een groot plezier gedaan. Het lijkt me evenwel niet opportuun om daarover uit te weiden, want dat zou me te ver leiden en bovendien is er geen enkel verband tussen de inhoud van mijn goede daad en hetgeen ik van plan ben te vertellen.

De personen die ik met mijn goedertierenheid begunstigde, waren daar zo van onder de indruk dat ze in nietsontziende dankbaarheid ontstaken en mij op een etentje wilden trakteren. Ze nodigden mij uit en ik verzon een excuus om die nochtans vriendelijke invitatie af te slaan, want ik ben een bijzonder eigengereid schepsel en meende dat er tussen ons weinig of geen raakpunten bestonden, hetgeen allerminst bevorderlijk is voor de goede gang van zaken tijdens een gemeenschappelijke maaltijd. Er volgde een tweede uitnodiging en ook die omzeilde ik op tamelijk elegante wijze. Omdat driemaal scheepsrecht is en vooral omdat het me inmiddels duidelijk was dat ze niet van opgeven wilden weten, heb ik hun derde poging met succes bekroond. Gisteravond zat ik met hen aan een tafel in een uitstekend restaurant.

Je zult het nooit anders zien: als je ergens met hooggestemde verwachtingen heengaat, kan het vies tegenvallen; als je echter met tegenzin een afspraak nakomt, durft het weleens een avond met een gouden randje te worden. We raakten in een conversatie verwikkeld, want zo gaat dat als men met een aantal mensen aan een tafel vertoeft, en het wonder geschiedde: ik vond het leuk. We bleken zelfs een gemeenschappelijke kennis te hebben: een knaap met wie ik in mijn vlegeljaren bevriend was en dolle avonturen beleefde, waarvan ik er een met grote blijmoedigheid opdiste.
─“Die zou ik nog eens willen terugzien”, zei ik, nahijgend van het lachen.
Ze keken me een beetje ongemakkelijk aan.
─“Weet je het dan niet?” vroeg hij. “Drie weken geleden heeft hij zijn vriendin vermoord.”
─”Op beestachtige wijze”, plaatste zij haar dramatische commentaar.

Mijn moeder wist niets af van het bestaan van een lombrosotype, aan wiens uiterlijke kenmerken men zou kunnen zien dat zij of hij een misdadige inborst had, maar toch heeft ze me vaak op het hart gedrukt dat ik me beter niet met hem kon inlaten.
─”Die jongen deugt niet”, zei ze. “Hij is de belichaming van het absolute kwaad, dus kun je maar beter uit zijn kielwater blijven, voor je in zijn zog raakt.”

Ja, moeders …