Tag: taal

Wat te zeggen als je kwaad bent

  • Blaas mijn zak op!
  • Pijp mijn fluit!
  • Commandeer je hond en blaf zelf!
  • Dat zou je wel laten!
  • Dat mag je de koekoek!
  • Doe niet zo bezopen!
  • Donderstraal op!
  • Drink stront door een rietje!
  • Eet een kakkerlak!
  • Ga bananen plukken met je moeder!
  • Ga een stilleven schilderen!
  • Ga eens voor een ander hol keffen!
  • Ga jij eens wieberen!
  • Ga op een landmijn zitten!
  • Ga rondjes vliegen rond een vliegenvanger!
  • Ga toch belletje trekken!
  • Ga toch cactussen scheren!
  • Ga toch gewoon dood!
  • Hou even je klep, wil je!
  • Hou even je stroopwafel!
  • Hou je kakel!
  • Hou je kakement!
  • Hou je kanis!
  • Hou nu eens op met dat gezeik!
  • Hou toch je harses!
  • Hou toch op met je zwakke verhaaltjes!
  • Jo, ga fietsen!
  • Krijg de donkerbruine touwtering!
  • Krijg de kanker!
  • Krijg de kledderkramp!
  • Krijg de kouwe koorts!
  • Krijg de pip!
  • Krijg de pleuris!
  • Krijg de vellen!
  • Krijg de vliegende tering!
  • Krijg de wratten!
  • Krijg een bult!
  • Krijg een staart!
  • Krijg het aan je lip!
  • Krijg het bloedspeen!
  • Krijg het falderappes!
  • Krijg de klere!
  • Krijg het slingerschijt!
  • Kruip in je graf!
  • Kun je je karkas ergens anders heen hijsen?!
  • Laat je rug maar zien!
  • Laat me nooit meer zoveel tanden zien!
  • Lazer toch een end op!
  • Lik mijn reet!
  • Lik mijn roze reet!
  • Lik tussen de benen van een dooie griet en stop met zagen!
  • Loop naar de Fransen!
  • Loop sterren plukken!
  • Opgeduveld!
  • Opzouten!
  • Pleur toch op, man!
  • Schei toch uit met dat gezanik!
  • Slik je tong in, dan kun je buikspreken!
  • Sodemieter naar je moer!
  • Sodemieter toch een eind op!
  • Steek de moord!
  • Stop er een kurk in, mannie!
  • Stop maar in je toges!
  • Krijg het zeepokkenlazarus!
  • Val dood, mens!
  • Verhang je met een eind water, dan voel je niks!
  • Wie heeft jou gescheten?!
  • Ik wou dat je de moord stak!
  • Zak in de stront!
  • Zak in een moeras!
  • Krijg de vinkentering!

Van de pot gerukte vergelijkingen

In de war zijn als een hongerige baby in een topless bar.

Ergens even welkom zijn als een scheet in een lift.

Zo afgemat zijn als een komkommer in een nonnenklooster.

Even nutteloos zijn als een asbak op een motorfiets.

Even nutteloos zijn als een opblaasbare vogelpikschijf.

Even nutteloos zijn als het kammen van een bronzen paard.

Ik wil haar geen slet noemen, maar als pikken vleugels hadden, zou haar mond een luchthaven zijn.

Ip de latste stekke

Het is vandaag, 21 februari, de Internationale Dag van de Moedertaal. Mijn moeder was een West-Vlaamse en de taal die zij zong en aan mij doorgaf, blijf ik de mooiste van de aardkloot vinden, hoewel slechts weinigen dit dialect begrijpen en er wellicht daarom de spot mee drijven.

Edoch daarom niet gezeurd of getreurd. Hieronder geef ik enkele zinsneden die mijn moeder bezigde. Waar nodig geef ik er wat tekst en uitleg bij.

– Me zien ip d’hoogte van de leègte.
We zijn op de hoogte van de laagte = daaromtrent weten we wat we moeten weten.

– ’t Is stille woar dat nooit woait.
Het is stil waar het nooit waait = er is overal wel eens wat.

– ’t Is proopre woar dat nie vuul is.
Het is proper waar het niet vuil is = dat spreekt vanzelf, is logisch.

– Me goan de vos goan vloan.
We gaan de vos villen = we zullen er maar aan beginnen.

– Affeseren lik nen ooibussle teeg’n wiend.
Opschieten als een hooibussel tegen wind = heel traag opschieten.

– Beist damme da doen, peelme gin eiers.
Terwijl we dat doen, pellen we geen eieren = houden we ons niet met een onnozel klusje bezig.

– Gif moar kardjasse (busse, slunse, vanieke, sjette).
Begin er maar aan en een beetje tempo graag.

– Moagre en toai en gèren ip den droai.
Mager en taai en graag op stap (als antwoord op: hoe gaat het?).

– Ne klunten zoetekoeke.
Een uitermate dom manspersoon.

– Kust gie e bitje fiene mien beiers.
Kus jij maar fijntjes mijn kloten. Ik denk niet dat ik mijn moeder dat ooit hoorde zeggen.

– Me goan ip tjok.
We gaan op stap.

– Me goan noar ’t concert.
We gaan naar het optreden, de vertoning.

– Mè hiel miene tammesoor.
Met mijn hele hebben en houden.

– Scheur je puuste!
Maak dat je wegkomt!

– ’t Is gank toe Bussches.
Het spel zit op de wagen.

– Ipzitten en broen, lik of dat ol de klokhennen doen.
Op (het nest) zitten en broeden, zoals alle klokhennen doen. Als antwoord op: Wat ga je doen?

– Jis goan zanten.
Hij is weg, verdwenen.

– Wukne parlé!
Wat een taaltje!

En tot slot de titel van dit schrijfsel:
Ip de latste stekke.
Laat, bijna te laat (want de moedertaaldag is al halfweg).

Gedichtendag 2021

gedichtendag21

De regenworm en zijn moeder

Er was een regenworm in Sneek
die altijd naar de sterren keek,
en fluisterde: hoe schoon, hoe schoon!
Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,
kijk naar beneden naar de grond,
dat is normaal, dat is gezond,
kijk naar beneden, zoals ik.
En toen? Toen kwam de leeuwerik!
Het wormpje, dat naar boven staarde,
zag hem op tijd en kroop in d’aarde,
maar moe die naar beneden keek,
werd opgegeten (daar in Sneek).

Dus doe nooit wat je moeder zegt,
dan komt het allemaal terecht.

Annie M.G. Schmidt

Neusjes van de zalm

Ik ben eigenaar van een hebbelijkeid ─ ik ben de optelsom van allerlei menselijke zwaktes ─ waarvoor bij mijn weten geen Nederlands woord bestaat en ik ken nochtans veel Nederlandse woorden, zelfs heel veel.

Wie wel een woord voor dit aanwensel hebben, zijn de ingezetenen van het land van de rijzende zon. Ik heb hier al eerder vermeld dat men Japanners vooral niet moet onderschatten. Ik schreef in dit verband:

“Ze bemoeien zich met alles en ze houden van onnatuurlijkheid. Ze kunnen geen plant of dier zien, of ze knoeien er met hun perverse vingertjes aan tot er softenonachtige misvormingen ontstaan, zoals goudvissen met blazige ogen in wrattenkoppen, het lichaam voorzien van vreemdsoortige schubben, wapperende vinnen en onbruikbare sluierstaarten, of bomen die in hun groei gestuit zijn en van hun eerste jaar af zo verminkt worden dat ze een eeuw later nog in een bloempotje passen.”

Desalniettemin beschouw ik ze als de chicste bewoners van de aardkloot, op de voet gevolgd door de Vlaming Thomas Vanderveken. Die heeft sinds jaar en dag een wit voetje bij me. Ik vind hem een verfijnd persoon met een verfrissend naturel en als presentator/interviewer kunnen slechts weinigen, of eigenlijk niemand aan hem tippen. Hij heeft stijl te koop, is ongekunsteld hoffelijk, op een bijna nonchalante manier beschaafd, vol empathie, maar hij is absoluut geen watje en hij kan beter pianospelen dan veel andere over het paard getilde pianisten.

Wat mij betreft mag hij gerust die ijdelzuchtige kwek, Lisbeth (b)Imbo, vervangen, die op zondagmorgen, vervuld van eigendunk, het programma De Zevende Dag presenteert. Nu ja, presenteert … Christene zielen! Wat erger ik me aan dat vrouwmens! Ze is in staat om heel mijn zondag te vergallen.

Ik dwaal echter af, maar ik wou het toch even gezegd hebben. Ik had het over het Japanse woord voor een eigenaardigheid van me. Dat woord is het kraakbeenontwrichtende KUCHISABISHII. Ja! Zeg het eens langzaam na! Je zult het in boterletters krijgen. Het betekent: eten als je geen honger hebt, gewoon omdat je mond eenzaam is.

Gisteravond moet mijn mond buitengewoon eenzaam geweest zijn, want tijdens het televisiekijken stouwde ik het volgende in mijn voerklep: een zakje pickles-chips van Croky, en twee Milky Ways, en vier natuurboterwafels van Destrooper, en een tros witte druiven, en vier cuberdons, en twee clementines …
“Gie vroede gorre!” zei ik toen in het West-Vlaams tegen mezelf, hetgeen zoveel betekent als: jij gulzige vreetzak!

Kuchisabishii … Je zult er maar mee behept zijn. Alle worstjes op een stokje!

Krijg nu tieten! ─ 2

neegrinnetette

In een zalig vroeger, toen ik klein en boosaardig was en iedereen die er voor mij toe deed nog leefde, was dit een ‘neegrinnetette’. Je lacht wat af als je jong bent.

Nu ik oud genoeg ben om me een aura van wijsheid te kunnen veroorloven en sommigen nodig op alle slakken zout moeten leggen, is dit voor mij nog steeds een ‘neegrinnetette’.

Wie zich eraan stoort, mag wat mij betreft het slingerschijt krijgen, of anders het zeepokkenlazarus.

nunnebillen

De langste dag … eh … vloek

Jullie zullen het ongetwijfeld al gemerkt hebben: ik durf nogal eens in de bres te springen voor het Nederlands, het Vlaams en zeer zeker ook voor het weergaloze West-Vlaams.

Het leven kust soms de fraaiste zinnen in me wakker en ik bedien me graag van lenig proza om die te openbaren. Ik schuw geen wollig taalgebruik en meng vaak een haast Chinese bloemigheid in mijn woordkeus, maar ik aarzel ook niet om mijn pen over de slijpsteen te halen, of in vitriool te dopen, om potige volzinnen en machetescherpe teksten op papier te gooien.

Ik schrik er trouwens niet voor terug om iets nieuws te verzinnen als het Nederlands woorden tekortschiet, al hebben mijn nochtans briljante vondsten ─ wie lacht daar?! ─ tot op heden nooit het woordenboek gehaald. Ben ik te min? Wat heeft weerman Frank Deboosere meer te bieden dan ik? Zijn ‘ochtendgrijs’ is toch ook niet echt een woord waar men steil van achterovervalt.

Ik blijk vooral goed te zijn in het bedenken van vloeken, krachttermen en scheldwoorden. Hoe zou dat komen? Mijn laatste hersenspinsel is een joekel van een platitude, waarmee ik lucht geef aan verbaasde ergernis. Hou jullie vast, want hier komt ie!

Godverhemelstepeirdepreuten!

Je zult het in boterletters krijgen!

Ik ben er me van bewust dat het enigszins vulgair klinkt, maar daar heb ik maling aan, want het bekt zo lekker weg.

Jullie mogen van mij gerust de dikste hebben, maar voor de langste zullen we meten. Wie doet beter?

woede

De ezelstamp … eh … ezelsstamp

Naar aanleiding van hetgeen minister Koen Geens verleden zondag zei, in het actualiteitenprogramma De zevende dag van de VRT, heb ik mijn licht opgestoken bij de dikke van Dale, want ik kende het woord ezelsstamp niet … en warempel: het bestaat! Shame on me!

Het is weliswaar een begicisme met een ietwat ongunstige bijklank. De betekenis ervan vinden jullie hieronder.

ezelsstamp

Ik stel vast dat minister Geens het woord niet helemaal correct gebruikte, want als ik goed ben ingelicht, werd hij eigenlijk niet ontslagen of weggestuurd, maar heeft hij er zelf de brui aan gegeven.

Als jullie van plan zijn om het woord te bezigen, dienen jullie het wel met een dubbele s te schrijven. Daarzonder krijgt het immers een beetje een seksuele connotatie en dat kan volgens mij slechts zelden de bedoeling zijn.

De kwelbuis

Het ruitje ─ tegenwoordig is dat al een flink uit de kluiten gewassen ruit ─ toonde een zaal vol applaudisserende mensen. Hoewel het beeld voor zichzelf sprak, meende de commentator daaraan te moeten toevoegen: “Ze klappen enthousiast in hun handen.”
Kan men ook in iets anders klappen dan? Ik dacht het niet. Met de voorzetsels ‘uit’ en ‘met’ lukt het dan weer wel. In Vlaanderen klapt men immers uit de biecht en in Nederland uit de school. En in beide regio’s kan men met de tong klappen, al vind ik klakken een geschikter werkwoord voor deze bedrijvigheid.

De televisie toonde een documentaire van Stacey Dooley, getiteld “Face to face with the IS brides” en ik keek ernaar. Tja, van dat ‘face to face’ was er evenwel nauwelijks of zelfs geen sprake, want die bruiden verstopten hun gezichten achter grote lappen textiel. De vlag dekte bijgevolg de lading niet, of eigenlijk juist wel.

drelinOp het scherm speelde zich een aflevering van een soap af, maar ik besteedde er niet de minste aandacht aan, want ik had wel wat anders te doen.  Plots weerklonk de bel, dingdong, en ik spoedde me naar de hal, om daar de deur te openen en er tot mijn verbazing niemand aan te treffen.
“Is ’t weer van dat?” mopperde ik en ik keerde terug naar mijn zitkamer, waar ik per afstandsbediening het televisieprogramma terugspoelde. En ja hoor! In de soap drukte iemand op een bel, die precies hetzelfde geluid produceerde als die van mij. Het was lang niet de eerste keer dat ik me liet vangen, want de bellen in films en feuilletons zijn vrijwel altijd dingdongs. Misschien kan ik mijn deur beter van een nieuw exemplaar voorzien. Eentje met een heel apart geluid. Drelin drelin bijvoorbeeld. Ik herinner me dat ik, toen ik heel lang geleden mijn broek versleet op collegebanken, Franse teksten voorgeschoteld kreeg, waarin bellen steevast het onomatopoëtische ─ eh … laten we het niet ingewikkelder maken dan het al is ─ het klanknabootsende tussenwerpsel ‘drelin drelin’ meekregen. Dat leek nergens op, vond ik toen en dat vind ik nu nog steeds. Ik heb nog nooit een bel gehoord die zich van drelin drelin bediende. Als die al zouden bestaan, wil ik er mijn voordeur mee toerusten teneinde voorgoed die verwarring zaaiende dingdong uit mijn leven bannen. Een vriend van me heeft een deurbel die het geluid van een scheetkussen voortbrengt. Origineel, dat wel, maar ik vrees dat ik die niet zou horen.