Tag: reclame

Geen groot licht

Hoewel ik een uitermate spaarzaam mens ben ─ volgens sommigen balanceer ik zelfs op de rand van regelrechte vrekkigheid ─ pleeg ik tijdens het boodschappen doen nooit gebruik te maken van reductiebonnen, die men te kust en te keur aanbiedt. Schijthuizen kun je ermee dekken. Er is geen aanhalen aan en ik heb echt geen zin om kostbare tijd te verkwanselen aan het uitknippen en verzamelen van die lucratieve drukwerkjes.

In een lokaal reclameblad ─ Tips, meen ik me te herinneren ─ viel mijn oog onlangs op een bonnetje, waarmee ik € 1 korting kon krijgen als ik me zes blikjes Coca Cola Zero aanschafte. Nu ben ik een grootverbruiker van deze frisdrank en € 1 vind ik niet bepaald een peulenschil, dus wapende ik me met een schaar en zette me aan het knippen: een bezigheid waarmee ik ─ als zoon van een kleermaker ─ gekipt en gebroed ben.

De oogopslag van de caissière in de supermarkt deed een minimum aan hersenactiviteit vermoeden. Ze had aan de bron der intelligentie vermoedelijk slechts de lippen bevochtigd. Ik wilde haar mijn bon overhandigen, maar ze maakte een afwerend gebaar en sprak op nogal barse toon:
“Ge moet hem zelf scannen. Ik mag er niet aankomen, vanwege de ‘Croma’.”
Die moeilijke woorden altijd! Waarom heet zo’n virus niet gewoon Sarlowietje, of Alfonsientje als het een vrouwtje is?

Dat wicht had me eigenlijk niets te bevelen en ik moest helemaal niets. Ik slikte evenwel mijn protest in en presenteerde mijn bon aan het leestoestel, dat weliswaar verwoed met zijn rode oogjes knipperde, maar niets registreerde. Mijn tegenspeelster loosde een putdiepe zucht, griste het papiertje met lange vingers uit mijn hand en voerde per toetsenbord de gegevens ervan in, waarna ze me het documentje teruggaf.
─”Gooi het buiten maar in de vuilnisbak!” zei ze.
─”En waarom zou ik dat doen?” verbaasde ik me. “Bij een volgende gelegenheid kan ik het nog een keer gebruiken.” Ze keek me aan als een bos uien, met een gezicht van man-waar-heb-je-’t-over. “Trouwens,” vervolgde ik, “hoe zullen jullie die ene euro kunnen recupereren als je de leverancier geen bewijs van uitbetaling kunt voorleggen?”
Ze schudde even aan haar hersenstruik, beroofde me toen ten tweeden male van het ding en borg het op.

“Ze hebben net gebeld van het ziekenhuis”, mompelde ik in het onverstaanbaars toen ik de winkel verliet. “Je hersens zijn klaar.”

Thuis pleeg ik altijd mijn kassabon te controleren. Toen ik dat deed, kwam ik tot de ontdekking dat ze alle artikelen waarvan ik meerdere eenheden aangeschaft had slechts één keer aanrekende, waardoor ik zo maar even € 17,40 te weinig betaalde. Vraag me niet hoe ze dat klaarspeelde, want ik zou het echt niet weten en het interesseert me ook geen fluit.

Haar bazen zullen haar wellicht niet tot caissière van het jaar verkiezen, maar ik wel. Hadsikadee!

Laat nu jullie rug maar zien

Hoewel ik het liever vermijd, zie ik me nu toch genoodzaakt om in herhaling te vallen.

Ik heb hier al een paar keer mijn ongenoegen geuit over de ondoordachte, ja zelfs onnozele reclamestunts van het weekblad Humo. Ze bieden hun lezers een gratis drankje aan, maar als abonnee dien je dat traktaat wel zelf af te halen, hetgeen in mijn geval een verplaatsing van tientallen kilometers vereist. Ja, ik ben daar gekke Gerrit op een houtvlot! Lees in dit verband mijn schrijfsels Nu doen ze het weer en Als het niet goed is, zeg ik het ook.

Begin december trof ik bij Humo een afhaalbon voor een gratis flesje bier van Cornet aan. Om dat ‘cadeautje’ te verwerven, diende ik me te wenden tot een Press shop, waarvan de meest dichtbije winkel zich op vijftien kilometer van mijn hoofdkwartier bevond. Normaliter zou ik dus die Cornet aan me laten voorbijgaan, maar nu moest ik toch in de buurt van dat afhaalpunt zijn, dus meldde ik me er aan om te vernemen dat de voorraad flesjes uitgeput was en ik derhalve op mijn Vlaamse kin mocht kloppen.

Twee weken later omvatte Humo opnieuw een afhaalbon, dit keer voor een minuscuul flesje gin van Filliers Tribute, dat men als abonnee in een Standaard boekhandel kon bemachtigen. Nu zijn boekhandels plekken die ik zoveel mogelijk tracht te vermijden, omdat ik nooit aan de verleiding kan weerstaan en er altijd buitentreed met een stapel lectuur. Dit keer verliet ik het pand met drie boeken, maar zonder flesje gin, want naar verluidt waren die al uitgeput en dat nauwelijks één dag na het verschijnen van de Humo in kwestie. Ja zeg, maak het een beetje!

Humo, ik had jullie gewaarschuwd en nu voeg ik de daad bij die waarschuwing. Ik ben al enige tijd mistevreden over de inhoud van jullie ‘boekje’. De tv-gids is allesbehalve volledig en nog minder accuraat. Er gaat vrijwel geen dag voorbij zonder dat ik me blauw zit te ergeren aan de foutieve informatie die jullie me verstrekken. Ook mijn favoriete rubriek, Dwarskijker, is hoegenaamd niet meer wat die was toen een taalvirtuoos die verzorgde, met name Rudy Vandendaele, aan wie ik destijds het schrijfsel Afscheid van een virtuoos heb gewijd. Bovendien vind ik dat jullie veel te vaak regelrechte onbenullen opvoeren, zoals bijvoorbeeld de danig over het paard getilde huppelkutjes Anuna De Wever en Greta ─ How dare you?! ─ Thunberg, die denken dat ze de wijsheid in pacht hebben en iedereen op hun nummer mogen zetten. Ik heb echt geen boodschap aan wat die truttebollen verkondigen en ze ergeren me mateloos.

De druppel die de emmer doet overlopen zijn evenwel jullie knullige reclamestunts. Ik zeg derhalve mijn abonnement op. Dat is jaarlijks weer bijna € 200 bespaard. Het zal nog eens zo gaan dat ik rijk word.

Ajuus!

Blijf er met jullie fikken af!

Ze vallen weer als paddenstoelen in de brievenbus, om het eens met een compleet van de pot gerukte uitdrukking te zeggen.

Ik heb het over de vaak luxueus uitgevoerde papieren rompslomp, waarmee zij die met het verkopen van recreatieve artikelen de kost verdienen hun waren aanprijzen. Sint-Nicolaas is immers te vierklauwe in aantocht en dat heerschap is een grote afnemer van speelgoed.

Het valt me op dat die folders in deze door racistisch geleuter overwoekerde tijden nog uiterst zelden, ja, zelfs bijna nooit een authentieke Zwarte Piet opvoeren, te weten een koolzwart exemplaar met flakkerend oogwit en schaterrode lippen.

Aangezien er in mijn directe omgeving niemand de komst van Sinterklaas verbeidt, pleeg ik ieder jaar goedheilig man te spelen voor enkele kinderen, die het vooralsnog in dit leven niet erg goed getroffen hebben. Verkleed als de kindervriend en in het gezelschap van een Zwarte Piet breng ik ze een bezoek en overhandig ik ze de speeltjes en de versnaperingen die ik voor ze gekocht heb.

Mijn metgezel is een volbloed Zwarte Piet. Een echte. Hij heet Hurrynarain en hij is afkomstig van het eiland Mauritius, waar gekleurde mensen de eerste viool spelen.

Nu hebben we samen besloten om de cadeautjes en het ‘sneukelbucht’ dit jaar uitsluitend te kopen bij winkels en supermarkten die nog met een echte Zwarte Piet uitpakken en het personage geen roetveegsnoet aanmeten, of hem zelfs helemaal doodzwijgen.

Sommigen pleiten er nu zelfs voor om ook ‘kerst’ uit ons eindejaarsvocabulaire te schrappen. Ja zeg, ik ben daar gekke Gerrit op een houtvlot! Sinterklaas, Zwarte Piet en Kerstmis behoren al eeuwen tot ons folkloristische patrimonium en daar raak je niet aan. Wie er graten in ziet, hoort hier niet thuis en mag van mij gezwind andere oorden opzoeken.

In wat voor muggenziftende tijden leven wij eigenlijk?!

Black

Goedkoop, jawel, maar niet perfect

Sinds jaar en dag ben ik een geregelde en vrij tevreden klant bij Colruyt. Ik laat er iedere maand zo’n drie- à vierhonderd euro, al krijg ik daar natuurlijk leeftocht voor in de plaats.

Als ik hierboven mijn waardering als ‘vrij tevreden’ omschrijf, maak ik inderdaad enig voorbehoud. Dat komt door enkele minpunten, die enigszins mijn winkelvreugde temperen.

Het gebeurt namelijk steeds vaker dat favoriete producten van me onaangekondigd uit het aanbod verdwijnen, om nooit meer terug te keren. Zo kocht ik al ettelijke jaren en iedere maand miniworstjes van Cabanossi, maar die zijn al maanden nergens meer te bespeuren, net als de boter Les Prés uit de Camargue en de profiteroles met room van Boni … om van de rest nog te zwijgen.

Bovendien heeft Colruyt de toch wel ergerlijke neiging om de indeling van hun winkels te wijzigen en artikelen op een andere plaats onder te brengen, waardoor ik soms een heuse speurtocht moet ondernemen om te vinden wat ik wens. Daar heb ik, en veel anderen met mij, een gloeiende siroophekel aan en laten we wel wezen: ik heb wel wat nuttigers te doen.

Ook weigeren ze halsstarrig om soms gerenommeerde streekproducten in hun gamma op te nemen. Ik heb ze bijvoorbeeld al herhaaldelijk gevraagd om de weergaloze mosterd van Wostyn – die men op nauwelijks een paar kilometer van de supermarkt vervaardigt – aan te bieden, maar daar hebben ze blijkbaar geen oren naar. Ik zie me derhalve genoodzaakt om voor die mosterd een andere supermarkt op te zoeken, waar ik dan vanzelfsprekend ook honderden euro’s aan andere producten spendeer. Het zal ze leren!

Een paar maanden geleden viel hun tweewekelijkse folder opeens niet meer in mijn brievenbus. Ik liet ze dat per e-mail weten en kreeg per kerende antwoord van hun klantendienst, zij het in nogal krakkemikkig Nederlands:

… Bedankt voor u (sic) mail. Ik heb naar aanleiding hiervan u (sic) profiel bekeken in onze database. Het kan wel degelijk kloppen dat u de folders niet ontvangen hebt …
En tralala en reldeldel en we zullen dat in orde brengen.

Ze vermelden echter niet hoe en waarom ik plots uit die database gedonderd ben en dat is net wat ik graag wil weten.

Spannend!

Nonchalance

Waldkorn is sinds jaar en dag mijn favoriete broodsoort. Ik ben er zelfs in die mate aan verslingerd dat ik er ─ in mijn hoedangheid van tekstschrijver voor advertenties, die in keurig Nederlands copywriter heet ─ een reclameslogan voor bedacht heb, die ik evenwel nooit te gelde maakte: “Kies voor het brood van Waldkorn. Dan heb je toch even een bruine boterham gegeten.”

Toen mijn bakker in september 2016 zijn spreekwoordelijke lier aan de wilgen hing en naar Spanje verkaste, ging ik te rade bij de website van Waldkorn, teneinde daar te vernemen waar ik voortaan aan mijn trekken kon komen. Men diste me weliswaar een aantal bakkerijen op, maar geen daarvan bleek me mijn geliefkoosde boterhammen te kunnen bezorgen. Sommigen hadden zelfs nog nooit van Waldkorn gehoord. Ik schoot derhalve enigszins uit mijn slof en stuurde ras een e-mail naar dat bedrijf:

De door u vermelde verkooppunten kloppen hoegenaamd niet met de realiteit. De verkooppunten die u voor mijn regio vermeldt, hebben nog nooit Waldkorn aangeboden. De bakkerij die wel Waldkorn verkoopt, wordt door u niet vermeld.

Het antwoord liet niet op zich wachten:

Bedankt voor uw mailtje en interesse in Waldkorn®.
Kan u mij even aangeven om welke bakkers het juist gaat aub, dan kunnen wij dit nakijken. In principe worden enkel Waldkorn®-verkopende bakkers toegelaten op onze website.
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Ik reageerde prompt (de namen werden door mij aangepast):

Geachte
De hieronder vermelde bakkerijen bieden geen Waldkorn aan:
Patisserie Vanzwiereltruis
Bakkerij Deegkneder
Bakkerij Hupsakees

De ondervermelde bakkerij biedt wel Waldkorn aan, maar wordt niet op uw website vermeld:
Bakkerij Lekkertaartje

Met vriendelijke groet

En opnieuw liet het antwoord niet op zich wachten:

Beste B.
Bedankt voor uw info.
We kijken dit morgen onmiddellijk na en wij informeren u verder.
Prettig weekend nog
Met smakelijke groeten
Het Waldkor®n-team

Niet veel later volgde een aanvulling van een laaiend enthousiaste Natasja:

Beste B.
We hebben al sneller feedback dan verwacht.
De door u aangegeven bakkers zijn gestopt met Waldkorn®, dus deze laten we van de website halen.
Bakkerij Lekkertaartje zullen we op de website bijplaatsen.
Bedankt voor de informatie
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Onlangs ging bakkerij Lekkertaartje met verlof en ik diende dus op zoek te gaan naar een bedrijfje dat me uit de nood kon helpen. Ik ging opnieuw te rade bij de website van Waldkorn en daar bleek in twee jaar en vier maanden geen enkele wijziging doorgevoerd te zijn, dus klom ik onverwijld opnieuw in mijn pen, of beter gezegd in het klavier van mijn pc:

Op 18 september 2016 liet ik u weten dat de gegevens op uw website, betreffende de bakkerijen die Waldkorn verkochten, geenszins met de werkelijkheid strookten. Uw medewerkster, Natasja G., verzekerde mij toen op zeer enthousiaste wijze dat er binnen de kortste keren werk zou gemaakt worden van de aanpassing. We zijn inmiddels twee jaar en vier maanden verder, maar uw website vertoont nog steeds dezelfde fouten. De vermelde bakkers verkopen Waldkorn niet en sommigen hebben er zelfs nog nooit van gehoord, terwijl zij die wel Waldkorn verkopen niet eens vermeld worden.
Zo’n verregaande slordigheid geeft alleszins te bedenken.
B.

Het antwoord luidde:

Beste B.
Bedankt voor uw oplettendheid.
De website wordt steeds bijgehouden en de bakkers vermeld op de website, zijn wel degelijk Waldkorn®-klanten.
Kan u mij aangeven over welke bakkers u net spreekt, dan bekijk ik dit in detail.
Met smakelijke groeten
Het Waldkorn®-team

Nu was het welletjes geweest. Ik schreef:

Dat de website bijgehouden wordt is een lachertje, indien al niet een grove leugen. Er is in die twee jaar niets, maar dan ook niets veranderd. Zoals ik toen meldde, verkoopt geen enkele, maar dan ook geen enkele door u vermelde bakker in regio Z. het Waldkornbrood. Dat was twee jaar geleden zo en dat is nog steeds zo. De bakkerij die wel Waldkorn verkoopt en die ik twee jaar geleden al vermeldde, staat nog steeds niet genoteerd.
Als de website bijgehouden wordt, zoals u beweert, dan hebt u dat wellicht gedroomd. Bespaar me voortaan uw leugens. Ik zal niet nalaten om uw verregaande klantonvriendelijkheid te vermelden op mijn blog en de andere sociale media waar ik gebruik van maak.

En de eens zo enthousiaste Natasja reageerde:

We zullen uw opmerkingen meenemen.

Daar zijn we dan mooi klaar mee. Tja, waar bemoei ik me eigenlijk mee? Ik denk dat ik me voortaan met een andere broodsoort zal vermeien.

Zwarte Piet … eeh … vrijdag

Na Halloween is nu ook Black Friday uit Trumpije naar onze contreien overgewaaid, terwijl dat fenomeen hier eigenlijk niets te zoeken heeft. De Engelse benaming ervan is absoluut niet op zijn plaats in Nederlandstalige landen en bovendien is er bij ons geen enkele aanleiding voor zo’n koopjesdag. Black Friday valt zomaar uit het luchtledige op ons dak en dat zullen we geweten hebben.

Zo kreeg ik bijvoorbeeld een niet gering aantal e-mails met allerhande aanbiedingen. Die heb ik allemaal genegeerd, behalve het onding waarvan jullie hieronder de inhoud kunnen zien.

BlackFriday

Wie zich gisteren de Dikke Van Dale aanschafte, diende daar dus slechts € 75 voor te betalen. Toen ik in 2015, meteen na het verschijnen van de 15e editie, mijn exemplaar kocht, telde ik daar € 179 voor neer. Enkele maanden later bestelde ik een tweede exemplaar, om weg te geven aan iemand die ik graag mag, en dat maakte me weer € 179 lichter. Enkele maanden geleden kocht ik een derde exemplaar, alweer om weg te geven, en spendeerde daar opnieuw € 179 aan.

Ik voel me derhalve, in mijn hoedanigheid van trouwe klant, behoorlijk door Van Dale bij de bok gezet en ik ben daar absoluut niet blij mee. Wat zeg ik?! Van dergelijke stunts krijg ik het danig op mijn teringtietjes. Ik zie me dus genoodzaakt om wraak te nemen en dan wel als volgt:

Er werken oplichters bij Van Dale en hun woordenboeken zijn de slechtste van het land.

Zo! Daar hebben ze niet van terug.

Nolle en z’n bolle

Ik heb zondagmorgen verplicht, maar niet echt tegen mijn zin, deelgenomen aan de nationale kleurwedstrijd, om te bepalen wie er in de komende jaren op onze kosten zijn zakken mag vullen.

Daarmee komt er dus ook een einde aan de ten hemel schreiende verspilling van papier, waarmee de kandidaten ons overstelpen en proberen in onze gunst te komen, gebruik makend van stupide slogans, onnozele dooddoeners, domme platitudes en deerniswekkende gemeenplaatsen.

Het zal me benieuwen hoe snel de houten en metalen bouwsels, die overal het landschap ontsieren en vaak het uitzicht belemmeren, zullen verdwijnen. Ik vraag me af wat daar eigenlijk het nut van is. Zou iemand zich ooit al hebben laten beïnvloeden door zo’n gedrocht? Ik alleszins niet, al heb ik tijdens deze campagne toch een reclamebord opgemerkt waardoor ik een brede glimlach in stelling bracht.

De kandidaat heette Arnold en liet zich in de wandeling wellicht Nolle noemen, dus had hij al zijn plakkaten verlucht met de slogan: Kleur Nolle zijn bolle.

Nolle

En dan te bedenken dat de hele schertsvertoning over enkele maanden opnieuw begint, want dan is er weer een kleurwedstrijd.

Toen ik na het vervullen van mijn burgerplicht met een fietstocht van de doorstane emoties probeerde te bekomen, dwarste ik de snelweg van Oostende naar Brussel. Daar zag ik een door een ongeval veroorzaakte kilometerslange file.
“De stemming zit er daar ongetwijfeld goed in”, mompelde ik binnensmonds en met enig leedvermaak een woordspeling, om een beetje in de stemming van de stemming te blijven.

file

Vliegt de Blauwvoet!

rodenbachIk knap er danig op af, maar ik vecht waarschijnlijk tegen de bierkaai, hetgeen je in dit geval bijna letterlijk mag nemen.

Steeds meer Vlaamse bedrijven en organisaties zijn de mening toegedaan dat slogans in het Engels interessanter klinken dan in hun moerstaal. De bierbrouwerij Rodenbach uit het West-Vlaamse Roeselare ligt nu ook in hetzelfde gasthuis ziek. Ze vinden het namelijk nodig om hun brouwsel aan te prijzen met de slagzin: Cheers to the unexpected. Je zou het van Rodenbach niet dadelijk expecten.

De naam Rodenbach heeft immers nogal wat weerklank in de Vlaamse contreien. Albrecht Rodenbach, de dichtende supervlaming, was een neef van de stichter van de brouwerij. Hij schreef onder meer De Blauwvoet, het lied der Vlaamsche zonen, dat toentertijd het strijdlied van de katholieke Vlaamse studentenbeweging was en nu nog steeds op Vlaamsgezinde bijeenkomsten – zoals bijvoorbeeld de  IJzerbedevaart en het Vlaams Nationaal Zangfeest – te horen is.

Ik denk niet dat Albrecht zich nu zal omdraaien in zijn graf, maar in mijn hoedanigheid van Vlaamsche zoon en bierdrinker nodig ik andere Vlaamsche zonen en bierdrinkers uit om  … eh … uit een ander vaatje tappen, om to the unexpected te cheeren.

Nu doen ze ‘t weer!

Anderhalve maand geleden verscheen hier het schrijfsel: Als het niet goed is, zeg ik het ook. Daarin uitte ik mijn ongenoegen over een nogal onnozele, want in mijn geval contraproductieve reclamestunt van het weekblad Humo.

Verleden week viel er een verse Humo bij me in de bus en nu doen ze het weer. Ik mag een krulstaart krijgen als het niet waar is. Ze geven hun lezers een blikje energiedrank cadeau, maar je moet het ding wel zelf afhalen. In mijn geval zou ik me dus opnieuw vijftien kilometer moeten verplaatsen om het in mijn bezit te krijgen. Ja, ik ben daar gekke Gerrit op een houtvlot!

Als Humo probeert de duivel in me wakker te maken, zijn ze goed bezig. Ik zeg gegarandeerd mijn abonnement op als ze me nog een keer zoiets lappen. En aan dat energiedrankje zal ik dus nooit een bek zetten. Ik heb me laten vertellen dat het een beetje naar smaakt, en dat het in je maag blijft staan, en dat je er gemarineerde oprispingen van krijgt …

nalu

Nestbevuiling

Het duurt nog bijna een half jaar voor we ons in jolig groepsverband, maar willens nillens, ter stembus moeten begeven.

Desalniettemin is Open vld al volop bezig met het ontsieren van de land- en stadschappen, door overal – en bij voorkeur op schilderachtige en buitengewoon fotografeerbare plekken – afzichtelijke propagandaborden neer te poten met daarop een slogan, die een samenraapsel is van drie gemeenplaatsen van het zevende knoopsgat.

openvld

Het bevreemdt me dat die bemoeial van Groen, Calvo, daar nog geen commentaar op geleverd heeft.

Ik voel me alleszins niet aangesproken en ik zal dus niet voor de liberalen stemmen. Dat was ik toch al niet van plan.