Tag: nonchalance

Bijna juist ─ 26

Het gebeurt af en toe dat ik me hier vrolijk maakt over de kwaakspraak die Michel Wuyts, de wielercommentator van de VRT, tijdens een uitzending debiteert. Nu blijkt dat besmettelijk te zijn, want zijn co-commentator tijdens het veldrijden, Paul Herygers, blijkt in hetzelfde gasthuis ziek te liggen.

Zo hoorde ik hem verleden zondag tijdens een wedstrijd uitkramen:

– Ik blijf bij mijn voetstuk
in plaats van: Ik houd voet bij stuk.

– Dat was het enige wat in opspraak kwam
in plaats van: Dat was het enige wat ter sprake kwam.

– Hij intimideerde het gedrag van Mathieu van der Poel
in plaats van: Hij imiteerde het gedrag van Mathieu van der Poel.

Zijn woorden waren nog niet koud of mijn vriend R. verscheen te mijnent en deelde me mee:
“Ik heb gisteren kennisgemaakt met een kroket vrouwtje.”
Dat heuglijke feit moesten we natuurlijk vieren, dus heb ik voor ons beiden koketten gebakken.

Nu ik toch bezig ben met zeuren … Wat is er in hemelsnaam fout met de woorden vergemakkelijken en bemoeilijken, dat men die steeds vaker door de gedrochten faciliteren en difficulteren meent te moeten vervangen?

Gauw is dood en langzaam leeft nog

Ik lees, hoor en verneem dat een derde van de Vlaamse ziekenhuizen het financieel moeilijk heeft. Ik sta daar alleszins niet spectaculair van versteld.

Bijna vier maanden geleden, op 13 juli 2018 om precies te zijn, heb ik in het ziekenhuis een vrij ingewikkelde behandeling aan mijn nochtans voorbeeldig gebit ondergaan. Toen ze met me klaar waren, vroeg ik wat ze van me kregen, maar men wuifde die vraag met een gul handgebaar weg en deelde me mee dat men de rekening eerlang zou nasturen.

Nu weet ik eigenlijk niet hoe lang eerlang duurt, maar afgaand op de woorden die de samenstelling vormen,  eer en lang, veronderstel ik dat dit een niet al te lange periode behelst en toch zeker geen vier maanden, want ik zit op heden nog steeds op die rekening te wachten.

Het verbaast me dan ook niet dat dergelijke ziekenhuizen, waarvan de boekhouding nog luier is dan een pamper, het niet of nauwelijks kunnen rooien.

Kunnen ze misschien eventjes de handjes laten wapperen a.u.b.?

De slechtste leerling van de klas

Ik had weer wat te mopperen tijdens mijn uitstap met de fiets. Een uitstap met de fiets … Volgens mijn taalgevoel klopt dat niet. Een uittrap zou eigenlijk een betere benaming zijn, maar dat woord heeft het voetbal zich al toegeëigend, inhalig als men bij dat clubje is.

Maar goed, ik kwam in Jabbeke terecht. Ik heb me hier al eerder ongunstig uitgelaten over de erbarmelijke toestand van de fietspaden – voor zover die er al zijn – in dit dorp: Calais in spe.  Er is sindsdien weinig veranderd, alleszins niet in de positieve zin. Ik werd geconfronteerd met een potpourri van gebreken, zoals daar zijn:

– bruuske niveauverschillen van soms wel tien cm, zelfs in steile afdalingen;
– door uitstulpende boomwortels overwoekerd en daardoor gebarsten beton of asfalt, afgewisseld met putten en kuilen;
– overhangende takken die graag in je gezicht zwiepen, verlekkerd naar je benen graaiend struikgewas en opdringerige bermen;
– belachelijk smalle doorgangen.

De foto hieronder toont een fietspad dat beide rijrichtingen bedient en waarvan de doorgang nauwelijks zestig centimeter bedraagt. Ga d’r maar aan staan om daarop iemand te kruisen of in te halen. De inzet is zo’n fameuze uitstulping van wel een decimeter hoog in de steile afdaling van een viaduct. En hopla! Salto mortale.

Het valt me behoorlijk tegen van Jabbeke en ik geloof niet dat ik het leuk vind.

fietsdoorgang

Heden ik, morgen jij!

“Laat de lenteschoonmaak een aanvang nemen!” riep ik toen ik in een berghok een falanx lege flessen en bokalen opmerkte. Ik voegde de daad bij het woord, verhuisde het glaswerk naar mijn fietstassen en toog glasbolwaarts.

Het is een plek waar ik niet graag kom. De grond is er immers bezaaid met scherven, die verlekkerd naar de banden van mijn fiets loeren. Zodra je iets in een van die openingen gooit, duiken er uit de ingewanden van die bol bijen op, en wespen, en homo’s … eh … hommels, en horzels … en meer van dat bloeddorstig gespuis, zoals bijvoorbeeld Bengaalse tijgers en Tasmaanse duivels.

Ik probeerde me derhalve met bekwame spoed – nu ja, bekwaam? – van mijn overtolligheden te ontdoen, maar merkte te laat dat de ring met mijn huissleutels, die ik op nogal nonchalante wijze in mijn fietstas pleeg te droppen, zich tijdens het hobbelen onderweg in een van die bokalen genesteld had en mee de dieperik indook. Daar stond ik dan met mijn goeie gedrag. Het noodde geenszins tot lachen en ik was er alleszins niet mee opgezet.

Een mens maakt wat mee, dacht ik en ik telefoneerde naar het bedrijf dat zich met die glasbollen onledig houdt. Daar konden ze mij niet helpen, althans niet direct en wellicht ook niet in de toekomst, omdat alles kennelijk automatisch gebeurde.

Nu ben ik gelukkig een voorzienig persoon, dus heb ik dubbels van al mijn sleutels en die bewaar ik – jullie kunnen het ongetwijfeld al raden – in een lade van mijn bureau in de woning waar ik, bij gebrek aan sleutel, niet binnen kon komen.

Aangezien er, althans voor zover ik het weet, geen inbrekers tot mijn kennissenkring behoren, diende ik noodgedwongen een beroep te doen op een slotenmaker. Nou moe, ik kan jullie verzekeren dat die luiden smakken geld verdienen. Potverdriedubbeltjes!

Maar laat ik vooral optimistisch blijven, hoezeer ik mezelf daar ook geweld moet voor aandoen. Er rest me verder niets dan de weinig historische woorden ‘zo, dat hebben we ook weer gehad’ uit te spreken.

Nestbevuiling

Het duurt nog bijna een half jaar voor we ons in jolig groepsverband, maar willens nillens, ter stembus moeten begeven.

Desalniettemin is Open vld al volop bezig met het ontsieren van de land- en stadschappen, door overal – en bij voorkeur op schilderachtige en buitengewoon fotografeerbare plekken – afzichtelijke propagandaborden neer te poten met daarop een slogan, die een samenraapsel is van drie gemeenplaatsen van het zevende knoopsgat.

openvld

Het bevreemdt me dat die bemoeial van Groen, Calvo, daar nog geen commentaar op geleverd heeft.

Ik voel me alleszins niet aangesproken en ik zal dus niet voor de liberalen stemmen. Dat was ik toch al niet van plan.

Bijna juist ─ 25

Er wordt weer ‘gewielrend’ dat het een lieve lust is. Als de televisie een wedstrijd uitzendt, en dat durven ze soms te doen, mag ik daar graag naar kijken, vooral als Michel Wuyts het commentaar verzorgt, want dan zit ik me werkelijk te verkneukelen. Zijn woordgebruik is namelijk een niet te onderschatten aanwinst voor het Nederlands. Als liefhebber van alles wat met taal verband houdt, is dat iets dat ik van harte verwelkom.

Tijdens de voorbije reportages is bijvoorbeeld onderstaande kippetjespraat met vrolijk aplomb uit zijn mond en over zijn lippen gestruikeld:

– “Er is geen vuiltje aan de hand.”
Vroeger moest dat vuiltje zich aan de lucht bevinden, maar voor velen is dat toch iets te hooggegrepen.

– “Er is een kleine kink in het peloton.”
Wellicht bij gebrek aan een kabel.

– “De start werd verdonkeremaand.”
Ik had die nochtans gezien, al zorgde een losgeraakt tapijtje wel voor wat geharrewar.

– “Brutaliteit wordt genadeloos afgeslacht.”
Bij mij zou afgestraft volstaan, want ik ben niet zo’n bloeddorstig type.

Nu zondag voltrekt Paris-Roubaix zich op het ruitje. Ik zal vanzelfsprekend acte de présence te geven, met pen en papier in de aanslag. Ik ben benieuwd wat de heer Wuyts dan weer allemaal uit zijn botten zal slaan, om het eens met een Belgisch-Nederlandse staande uitdrukking te zeggen.

Belgisch Nederlands?! Het is me een raadsel waarom van Dale hardnekkig weigert om deze taalvariant Vlaams te noemen. Ik ben geen Belgische Nederlander, maar een Vlaming, en ik spreek geen Belgisch-Nederlands, maar Vlaams … ja, zelfs West-Vlaams.

Kut met peren! ─ 2

En dan denk ik dat ik goed bezig ben.

Een van de eerste dingen die ik ’s morgens na het opstaan doe, is het tot me nemen van twee theelepels olijfolie. Dat kan een beetje naar smaken, maar ik hoef ook niet te doen alsof ik het lekker vind. Als het maar gezond is en dat schijnt het te zijn.
─”The nastier the taste, the greater the benefit”, oreerde mijn dokter, die een anglofiel is.
─”Meneer spreekt talen!” riep ik, opperste verbazing veinzend.
─”Engelssprekenden hebben er verstand van om iets kernachtig uit te drukken”, vond hij.
─”Wij Vlamingen ook”, stelde ik. “Bitter in de mond, maakt het hart gezond.”
Daar had hij niet van terug.

Maar goed, ik dwaal af, zij het wederom niet met tegenzin. ’s Morgens lepel ik dus olijfolie naar binnen en om de nare smaak weg te spoelen, drink ik een glas vers geperst sinaasappelsap. Daarna keutel ik wat rond en vervolgens nuttig ik twee sneetjes Waldkornbrood, die ik bestrijk met margarine die rijk is aan omega 3 en suikervrije aardbeienjam of dito hazelnootpasta. Niet veel later verlustig ik me dan aan een kiwi, op de voet gevolgd ─ nu ja, op de voet? ─ door een potje Vitalinea van Danone.

yoghurtNu ben ik eindelijk waar ik wezen moet. Die potjes yoghurt zijn immers de reden waarom ik dit stukje schrijf. Ik koop die per ‘budget pack’ ─ wat heb ik een gloeiende siroophekel aan die Engelse termen! ─ per laaggeprijsde verpakking van twaalf stuks, verrijkt met vier verschillende vruchten: drie potjes met kersen, drie met aardbeien, drie met frambozen en drie met peren. Wat je voor je kiezen krijgt, heb je niet voor het kiezen.

Die met peren bevallen mij het minst en als ik ’s morgens zo’n exemplaar uit de koelkast opdiep, ben ik steeds teleurgesteld.
─”Ach, alweer die verfoeide peren!” mopper ik dan.

Ik heb zaterdag opnieuw zo’n budget pack gekocht en toen ik dat geval vanmorgen openmaakte, bleek het niet drie maar negen potjes met peren te bevatten. Negen! Godsammejakkes! ’t Is of de duvel ermee speelt.

Heel mijn maandag naar de kloten. En dan regent het nog ook.

De VRT antwoordt

Naar aanleiding van het stukje dat ik hier gisteren publiceerde, waarin ik de VRT hekelde vanwege de storende taalfouten in hun berichtgeving via de app, ontving ik op Twitter onderstaand antwoord van de taaladviseur van de VRT: Ruud Hendrickx.

Ik waardeer het dat hij zich de moeite getroost om me van antwoord te dienen en dat hij aandacht besteedt aan het fenomeen, teneinde in de toekomst dergelijke slordigheden te vermijden. Perfectie is niet van deze wereld, maar men kan toch proberen om die zo dicht mogelijk te benaderen.

Hendrickx

De VRT rommelt maar wat aan

Ik heb er geen idee van wie er bij de VRT verantwoordelijk is voor de nieuwsberichten die via een app op mijn tablet, en bij anderen op hun smartphone, verschijnen.

De dames en/of heren in kwestie hebben alleszins niet de capaciteiten om zich van correct Nederlands te bedienen, hetgeen men toch zou mogen verwachten van mensen die zich beroepshalve met taal bezighouden.

Een tiental minuten grasduinen leverde me het onderstaande resultaat op. Zeg nu zelf: dan ben je lekker bezig! Dergelijke aanfluiting getuigt toch niet van professionaliteit. Foei, VRT. Een aanbeveling is het allerminst. Het beantwoordt zelfs niet aan mijn nochtans geringe verwachtingen van een openbare omroep.

VRT-taal