Tag: milieu

Overtolligheden

Het heeft wat tijd en moeite gekost, maar men is er eindelijk in geslaagd ons wakker te schudden: we hebben begrepen dat we met zijn allen bezig zijn onze aardkloot naar de verdommenis te helpen en daar schrokken de meesten van ons toch even van. Maatregelen dringen zich op en we dienen allemaal ons steentje bij te dragen om onze planeet van de ondergang te redden. Nu ja, allemaal …

De postbode bracht mij een propagandafolder van Het Vlaams Belang: de politieke partij die de gemoederen placht te beroeren, maar nu op sterven na dood is, althans volgens de peilingen. Om het tij alsnog te keren hebben de bonzen blijkbaar besloten om voortaan grote zorg te besteden aan de wervende reclame die ze aan ons opdringen. Men verpakt de druksels in een enveloppe van plastic folie. Ja zeg, maak het een beetje!

Vroeger stak de postbode zo’n frutsel naakt in de bus en moest ik derhalve enkel de papierbak opzoeken. Tegenwoordig dien ik me voor hetzelfde geld ook nog een keer naar de afvalemmer te begeven, teneinde de folie bij het gewone huisvuil onder te brengen. Ik heb wel wat anders te doen.

Voor dat drukwerkje heeft Het Vlaams Belang niet alleen papier en inkt verspild, maar ook nog eens honderdduizenden van die enveloppen. Da’s een berg afval, hoor! En wat kost dat allemaal niet?

Hoogmoed komt voor de val

Het WWF ─ World Wide Fund for Nature ─ is een van de omvangrijkste internationale natuurbehoudorganisaties ter wereld. Het netwerk heeft meer dan 90 kantoren in meer dan 40 landen. Hieronder zien jullie hoe koning Juan Carlos, de onvolprezen erevoorzitter van de Spaanse afdeling, de doelstellingen van het WWF ter harte neemt tijdens een van zijn uitstapjes in het Afrikaanse Botswana. Leringen wekken, maar voorbeelden strekken.

Woorden in de wind

Vanmorgen was het weer van dattum: voor de zoveelste keer dwarrelden er kranten en allerhande foldertjes door de straten van het dorp. Het is geen gezicht, want die flarden ontsieren de tuinen en nestelen zich zelfs tussen de takken van de bomen, waar niemand ze kan bereiken, of je zou over een hoogtewerker moeten beschikken. Je kunt een beschuldigende vinger heffen, maar daarmee weet je nog niet direct wie je ermee moet wijzen.

De brave zielen die met het bedelen van reclame de kost verdienen, moeten tegenwoordig zulke omvangrijke pakketten bestellen, dat die niet meer in onze brievenbussen passen. De gleuven ervan zijn te smal en men kan die bezwaarlijk groter maken, want dan zul je ’t meemaken dat wildvreemden met hun gore fikken in je bus zitten klooien, op zoek naar iets waardevols of louter uit ongezonde nieuwsgierigheid. Bovendien zijn die bedelers meestal bijzonder gehaast. Men betaalt ze een schijntje per exemplaar, dus moeten ze zich reppen, teneinde grote aantallen af te leveren en een enigszins acceptabel loon te verwerven. Haastige spoed is zelden goed. Ze getroosten zich niet eens de moeite om hun waren keurig te bussen: ze boren een hoekje van het pakket in de gleuf en laat de rest maar wapperen. Weg zijn ze!

Een flauwe bries, een zucht van de wind … en je krijgt de poppen aan het dansen en de reclamefolders aan het fladderen. Veiligheid, voorzichtigheid … Je zult als automobilist plots zo’n dartelende krantenpagina op je voorruit gekleefd krijgen, of op je smoel als je een fietser bent.

Ik zal toch niet de enige zijn die dat niet kan billijken, wel?

Naar de ratsmodee

Recupel ─ een organisatie die zich bezighoudt met het inzamelen, verwerken en recycleren van elektrische en elektronische apparaten ─ laat al een paar weken een filmpje op de televisiekijkers los, waarmee ze ons een opkontje willen geven om toch maar onze buiten gebruik gestelde toestellen naar het milieupark te brengen. Aangezien leringen enkel wekken, maar voorbeelden strekken, zien we derhalve een aantal personen het goede voorbeeld geven en hun afdankertjes wegbrengen, terwijl de snoeren ervan zich wiegend verheffen als cobra’s van slangenbezweerders en de stekkers zich tot olijke gezichtjes plooien, die in koor het lied Don’t stop van Fleetwood Mac kwelen

Het spreekt vanzelf dat ik het initiatief van harte toejuich, maar toch ben ik niet echt enthousiast over de spot. Door die snoetjes en dat gezang krijgen de stekkers namelijk een menselijk trekje en word ik geconfronteerd met het onverkwikkelijke perspectief, dat ik op een dag niet meer zal meetellen, omdat mijn houdbaarheidsdatum verstreken is en ik niet meer bruikbaar ben, en dat men me dan onherroepelijk zal afdanken.

Telkens als ik naar dat filmpje kijk, wordt het me droef te moede en overvalt me het weeë gevoel, dat ik ook krijg als ik op mijn weg een vrachtwagen ontmoet, die varkens naar de slachtbank brengt.

‘t Is koers

Het is welhaast onmogelijk dat jullie het nog niet zouden weten, maar we zijn vandaag de veertiende zondag van het jaar en die staat helemaal in het teken van De Ronde van Vlaanderen, alias Vlaanderens mooiste, alias Vlaanderens hoogmis.

Gisteren waren de amateurs aan de beurt. Twintigduizend fietsers maakten de schilderachtigste wegen van Vlaanderen onveilig en een niet gering aantal daarvan ontpopte zich tot regelrechte nestbevuilers, die doodgemoedereerd wikkels, drankkartonnetjes, blikjes en drinkbussen in bermen, sloten en voortuintjes kieperden, om van de wildgeplaste urine nog te zwijgen. Het geeft absoluut geen pas. Je zult maar langs het parcours wonen. Verleden jaar hebben sommigen zich al over de overlast beklaagd en de organisatoren beloofden beterschap, maar ik heb gisteren met eigen ogen gezien hoe loos die belofte wel was.

Karl Vannieuwkerke, sportjournalist en wielerfanaat, slaat daaromtrent in Humo een vergoelijkende toon aan, alsof hij de aartsbisschop Léonard van het wielertoerisme is, maar van iemand die zichzelf een fanaat noemt, mag men eigenlijk geen objectiviteit verwachten. Hij zegt: “We zouden eens wat toleranter mogen zijn.” Wablief?! Ik ben in mijn hele leven nog maar twee keer de huid volgescholden en dat was telkens door zo’n toonbeeld van tolerantie: een wielertoerist, wiens embonpoint de rekbaarheid van zijn maillot tartte, maar die meende dat hij me, geruggensteund door een groep gelijkgestemden, een gemene bek mocht geven en luidkeels schreeuwen dat ik, recreatief fietser die aan een gezapig tempo door het landschap bolde:

  1. een hinderlijke stoppelstier was die maar beter in zijn graf kon kruipen
  2. dajje koste kort ormtjes krieg’n dajje nie kut schart’n ot de mier’n ajje kloot’n biet’n. (moge je korte armpjes krijgen, zodat je niet kunt krabben als de mieren in je kloten bijten).

Wielertoeristen, ik kan ze voor mijn ogen niet geschilderd zien!

Vandaag dan mogen zij die van fietsen hun beroep hebben gemaakt aantreden. Ik raad jullie aan om tijdens de televisie-uitzending vooral eens goed te kijken naar het aantal drinkbussen dat uit het peloton opstijgt, om naast de weg te belanden en ervoor te zorgen dat Vlaanderen na zijn mooiste heel wat minder fraai oogt.

Tierelantijntjes

Humo, het onafhankelijke weekblad voor radio en televisie, is deze week nog maar eens verpakt in zo’n doorschijnende en luidruchtige plasticfilm. Er steekt immers een zakje Cup a Soup bij en die traktatie van Knorr mag natuurlijk in geen geval verloren gaan.

Hoewel ik best wel een beetje blij ben met mijn gratis kop Tomaten Crème erger ik me toch aan die overtollige omhulsels, maar helaas tref ik ze steeds vaker aan tussen de vrachten commercieel drukwerk waaronder men ons vandaag de dag bedelft. Ik pleeg het overgrote deel daarvan meteen in een doos te kieperen, die ik om de twee weken met de oudpapierophalers meegeef. Omdat ik enigszins met het milieu begaan ben en dus ijverig sorteer, moet ik tegenwoordig steeds vaker eerst dergelijke folie verwijderen en bij het gewone huisafval onderbrengen.

In dit verband wil ik toch even een veer op de hoed van Colruyt zetten. Dat is de supermarktketen waar ik een tamelijk tevreden klant van ben. Zij drukken hun reclamefolders op kringlooppapier en sturen die, in een eveneens gerecycleerde enveloppe, enkel naar wie er expliciet om vraagt. Een initiatief dat navolging verdient!

Humo, je bent gewaarschuwd! Telkens als je zo’n plastic jasje aantrekt, zal ik je negeren en een ander boekje kopen, dat helemaal naakt in de rekken ligt. Playboy bijvoorbeeld.

Goede daden bij daglicht

Een week of wat geleden zag ik met eigen ogen hoe een achteloze chauffeur ─ of een al even nonchalante passagier ─ een colablikje uit een voertuig kieperde en het tonnetje zodoende in zwerfvuil veranderde.

Dagelijks komen er een tig aantal voetgangers, fietsers en gemotoriseerden voorbij aan de plek waar dat ding zich ophoudt, maar niemand getroost zich de moeite om het op te rapen en een geschikter onderkomen te bezorgen.

Sinds vanmorgen is het blikje plots verdwenen. Er stopte een auto en toen die weer vertrok, lag dat gevalletje niet langer in de goot op deerniswekkende wijze van gemakzucht te getuigen. Jullie mogen twee keer raden wie zich aan boord van dat voertuig bevond. Meteen juist!

Laat loftrompetten schallen, bazuinen galmen en wierook walmen als ik mezelf hier en nu heel eventjes op een bedje van lauweren uitstrek. Mijn tomeloze inzet voor het welzijn van dit ondermaanse verdient allicht een beloning. Van mij mag dat gerust een compleet verzorgde reis naar het Mexicaanse Cancún zijn, waar vandaag de klimaatconferentie van de Verenigde Naties een aanvang neemt.

Het zal wel niet, zeker?

Dekking zoeken!

Ik was in een humeur dat me naar een drankhol kon drijven, dus begaf ik me gisteravond naar de dorpskroeg. Als ik van iets verstand heb, dan is dat van aan de tapkast zitten en meestal vind ik daar binnen de kortste keren het beetje aanspraak, waar iedereen af en toe behoefte aan heeft.

Helaas behelsde de gelagkamer slechts drie mensen: de schrijver dezes, een moegedronken kastelein die kleine beroepsbezigheden verrichtte, maar duidelijk op zijn vak uitgekeken was en een mij onbekend heerschap met een sloddervossig voorkomen. Laatstgenoemde ontpopte zich ras tot een betweter in een academisch steunkorset, die het met veel fanfare over broeikasgassen, temperatuurstijgingen, emissiereductie en ontbossing had. Ik kon zijn gezwatel echt niet bijsloffen en beperkte me tot een simplistische voorspelling.
─”De natuur zal ooit weleens wraak nemen”, zei ik maar eens en ik rukte aan de kuierlatten.

Het overkomt me zelden of nooit, maar vanmorgen tijdens mijn ochtendwandeling moest ik plots nodig overtollig en hoogst opdringerig vocht uit mijn lichaam verwijderen. Ik stelde me wijdbeens aan de rand van het pad op en gaf ‘m van jetje, toen opeens een grote sparappel rakelings langs mijn hoofd scheerde en naast me in het gras plofte.
─”Gaan we d’r een beetje mee gooien, ja!?” riep ik quasi verontwaardigd naar de boomkruin en ik schoot in de lach.

Ik vrees evenwel dat het wraakoffensief van de natuur begonnen is.