Tag: kleding

Oorwurmpje

Ik was voor een veranderingetje aan het fietsen toen er zich een insect in mijn gehoororgaan vestigde. Nu is vestigen niet het werkwoord dat de lading dekt, want het beestje drong op nogal brutale wijze mijn schelp binnen, bleef steken in het gangetje dat naar mijn trommelvlies voert en begon daar luidkeels en nijdig te jammeren. God van de hoge hemel! Wat was dat een irritant geluid en dat bleef duren, want ik slaagde er maar niet in om de indringer uit zijn benarde positie te bevrijden, wat ik ook probeerde: peuteren, schudden, poken …

Dat geweeklaag duurde nog ruim tien minuten ─ ik kreeg er bijna letterlijk de hommel in het hoofd van ─ maar toen hield het plots op. Ik herinnerde me een voorval van een aantal jaren geleden ─ lees hieromtrent Allemaal beestjes ─ toen ik een autorit doorheen de laaiend hete Griekse Peloponnesus diende te onderbreken voor een ziekenhuisbezoek, omdat ik een bij of een wesp ingeslikt had, die me en passant een angel in de keel boorde, waardoor ik bijna stikte.

Eenmaal thuis ging ik over tot het reinigen van mijn orgaan. Op aanraden van mijn apotheker doe ik dat sinds enige tijd niet langer met wattenstaafjes of andere piefjes, maar met Audiospray: gefilterd en microbiologisch getest zeewater, dat ik in mijn oor spuit om mezelf als het ware een soortement hersenspoeling te bezorgen. Ik vind het absoluut geen aangename ervaring, want er gaat natuurlijk bijna niets boven het genot dat een wattenstaafje in een oor teweegbrengt. Let op mijn woorden: BIJNA niets.

Het insectenlijkje spoelde samen met het zeewater naar buiten. Het was een minuscuul ongediertje van een mij onbekend ras en dus des te verbazender dat het zulke door merg en been snijdende doodskreten kon slaken.

Ik draag al een helm en een zonnebril tijdens het fietsen. Zal ik me voortaan dan ook maar met oorbeschermers toerusten? Of kan ik beter meteen een gasmasker opzetten?

gasmasker2

Miskoop

Nike

Enkele weken geleden heb ik bij Nike wandelschoenen gekocht. Zij noemen het skateschoenen, om vooralsnog onnaspeurbare redenen. Ik heb er geen idee van aan welke normen een schoen eigenlijk moet voldoen om een skateschoen te zijn. Volgens internet zijn skateschoenen perfect te combineren met jeans en shirts, maar kunnen ze ook prima gedragen worden in combinatie met een overhemd, waardoor ze een interessant contrast tussen casual en netjes vormen.  Kijk an!

Ik gebruik ze ook niet om te skaten. Wat hadden jullie gedacht? Ik versta namelijk de kunst niet om overeind te blijven op wat voor schaatsen dan ook. Ik trek ze aan om te wandelen, te keutelen, te slenteren en te kuieren en aanvankelijk was ik heel blij met die stappers. Ze zijn licht en toch stevig en ze lopen buitengewoon lekker, maar er is helaas een maar bij. De zolen ervan zijn op delicate wijze geribd en daardoor hebben die de neiging om allerhande onbenulligheden, zoals bijvoorbeeld steentjes, te verzamelen en niet meer los te laten.

Kom ik thuis van een verkwikkende wandeling en dan slaakt zo’n steentje een ijselijke kreet op een plavuis van het terras, als was het een vingernagel op een schoolbord. Daar gaan je ballen krom van staan hoor, in de veronderstelling natuurlijk dat je een man bent. Wat er op zo’n moment bij vrouwen gebeurt, weet ik niet, maar ik houd me aanbevolen voor tekst en uitleg. Soms vergeet ik ook mijn schoenen uit te trekken voor ik mijn woning betreed. Dan loop ik een geredelijke kans om met die parasietjes onherstelbare schade toe te brengen aan de parketvloer.

Kom ik thuis van een verkwikkende wandeling en zit ik op het terras die ribbels van mijn skateschoenen te flossen, zij het niet met tandzijde, maar met behulp van een schroevendraaier. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, wel?

Verwaarloosbaar ondergoed

Ik heb mij hier al bijna tot vervelens toe druk gemaakt over het zwerfvuil, dat overal te lande rondslingert. Vandaag wil ik het over een onderdeel daarvan hebben, met name over textiel en aanverwante stoffen.

Ik ben hogelijk verbaasd over de kledingstukken en accessoires die mensen al dan niet moedwillig in de natuur achterlaten. Ik heb het over zakdoeken, handdoeken, stropdassen, bretels, riemen, sokken en kousen, mutsen en petten, handschoenen, slipjes, onderbroeken, shorts … het hele assortiment met andere woorden.

Gisteren fietste ik langs het jaagpad van een kanaal en daar trof ik zelfs een soutien … eh … een beha aan: een hartstochtelijk rood en sexy bustelijfje met heel veel kant. Nu vraag ik me toch werkelijk af hoe men zoiets kan kwijtraken. Daar zijn op zijn minst toch een aantal vrij ingewikkelde manipulaties voor nodig, dacht ik zo. Of vergis ik me?

Hoewel het waarschijnlijk een behoorlijk dure balconette betrof – ja, ik ben een beetje een kenner – heb ik het luchtig niemendalletje niet opgeraapt. Ik heb namelijk geen tieten … correctie … ik heb wel tieten, maar dat zijn zulke kleintjes dat ik ze niet met een dessousartikel hoef te ondersteunen.

Al te goed is allemansgek

Het pad dat ik bewandelde, was smal en kronkelde als een aal in doodsnood doorheen het struikgewas en het bos. Bij een onoverzichtelijke bocht hoorde ik een gedruis dat ik eerst niet thuis kon brengen, maar even later wel. Er schoot een jongetje op een fietsje tevoorschijn. Hij reed veel te snel, merkte mij te laat op en botste kledder tegen me aan. Nog voor ik goed en wel besefte wat er gebeurde, kwam een nog kleiner jongetje op een nog kleiner fietsje aangebold. Die schrok danig van wat hij zag en stuurde zichzelf in een soort paniekreactie het struikgewas in. Het duurde nog bijna dertig seconden voor ook een volwassen man op het toneel verscheen.
─”Ja, ze zijn onstuimig op die leeftijd”, verklaarde hij glimlachend.
─”En dat vind ik best”, zei ik, “maar uw verzekering zal toch voor de schade moeten opdraaien, vrees ik.”
Ik wees naar de scheur in mijn broekspijp.
─”We gaan er toch geen drama van maken?” opperde hij, dit keer zonder glimlach.
─”Zeker niet,” schuddekopte ik, “maar dit is een vrij dure pantalon en die is niet te herstellen.”

Na nog wat vijven en zessen ─ wie banjert er nu in feestverpakking door een bos? ─ en vooral omdat ik liet doorschemeren dat ik er desnoods de politie bij zou halen, kwamen we tot een vergelijk.

Kanttekeningen

swingsIk ben al niet uitgesproken sportief van nature en alleszins niet wintersportief. Toch kwam ik per televisie onverhoeds in het Russische Sotsji terecht, waar schaatsers in aerodynamische vacuümverpakking hun ding deden. Het is me een raadsel hoe atleten erin slagen om zich in zo’n huidstrakke uitmonstering te wurmen. Dat lijkt me op zich al een olympische discipline te zijn.

In de dierentuin van de Deense hoofdstad Kopenhagen heeft men de van gezondheid blakende en nauwelijks achttien maanden jonge giraffe, Marius, moedwillig om het leven gebracht, teneinde inteelt te voorkomen. Naar verluidt kon men omwille van genetische redenen nergens ter wereld een andere plek vinden om het dier te huisvesten. Dat is klinkklare klets met klontjes natuurlijk en ik kan derhalve begrip opbrengen voor het protest dat overal opklinkt. Zelf ben ik ook niet blij met deze gang van zaken, maar anderzijds werden er in 2013 in Belgenland zo maar eventjes 371.776.980 dieren geslacht. Daar wordt met geen woord over gerept, behalve nu dan misschien heel even.

Ik ga op chic

En het geschiedde in die dagen dat de hoogzwangere Maria zich op een ezelsrug vestigde en samen met de hoorndragende Jozef naar bed toog … eh … naar Bethlehem toog. Neem me deze lapsus als het jullie belieft niet kwalijk.

En het geschiedde in diezelfde dagen dat de schrijver dezes zich zeer tegen zijn zin naar een feestelijke bijeenkomst in de hoofdstad van Belgenland diende te begeven: een akkefietje waaraan hij zich uit zakelijke overwegingen niet kon onttrekken. De benedenhoek van de uitnodiging vroeg me bovendien om me voor de gelegenheid met een smoking te omgorden. Gelukkig heb ik me, als zoon van een kleermaker, zo’n maf kostuumpje laten aanmeten. Uit hoofde van mijn beroep verkeer ik immers vaker in kringen waar opgeprikte deftigdoenerij de boventoon voert en ik moet er niet aan denken dat ik me in gehuurde feestverpakking zou moeten hijsen. Ik krijg al jeuk bij de gedachte eraan.

Hoewel het volgens de etiquette niet mag, heb ik me tot gisteren toe altijd met een voorgestrikt vlinderdasje beholpen. In West-Vlaanderen noemen we dat een hoerenjagertje. Vraag me vooral niet waarom. Misschien dat Elio Di Rupo, Belgische premier en fervent drager van zulke kleinodiën, het antwoord weet, al durf ik dat toch enigszins te betwijfelen. In een vroeger schrijfsel ─ De das omdoen ─ heb ik het al eens over mijn vaardigheid in het knopen van dassen gehad, maar ik heb me nooit aan het ineenfrommelen van een vlinderdas gewaagd, omdat het me zo’n kloterwerkje toescheen en ik slechts weinig dingen tot een aannemelijk einde vermag te brengen.

bondHet staat natuurlijk bijzonder stoer als bijvoorbeeld James Bond, of een andere held van het witte doek, met zo’n loshangende strik uitpakt, maar heb je die heerschappen al ooit eens zo’n gevalletje zien strikken? Ik ook niet. Ze strikken van alles, maar geen vlinderdassen. En toch heb ik me gisteren in dat kunstje bekwaamd. Daar ben ik toch even zoet mee geweest, want je kunt ermee sukkelen, hoor.

En zo geschiedde het gisteren dat de schrijver dezes zich naar de hoofdstad van Belgenland begaf, gehuld in een smetteloze smoking en getooid met een eigenhandig gestrikte vlinderdas, zoals de etiquette het voorschrijft.