Tag: horror

Spannend!

Ik bevond me in krekengebied en ging voor anker op een bank, die men ten behoeve van natuurvrienden op een terp neergepoot had en waarvandaan men de wijde omgeving kon overschouwen. Eenden spelevaarden op het water en gaven zich, beschut door rietkragen, over aan met luidruchtig gesnater gepaard gaande stoeipartijen en vermoedelijk ook aan seksuele omgang. Een reiger streek zwierig neer, een klucht ganzen zocht heil in de vlucht en een karekiet gaf ‘m van jetje. Het kan ook een andere vogel geweest zijn, want ik ben geen ornitholoog en een zanger in het riet is voor mij automatisch een karekiet, vanwege het lied waar ik als kind mee doodgegooid ben: karekiet, kiet, kiet, in het riet, riet, riet.

Toen zag ik opeens … ja, wat zag ik eigenlijk? Ik dook in mijn fietstassen, diepte ras een kijker op, waarmee ik het rozekleurige object dat in de verte tussen lisdodden dobberde naderbij haalde en … Ik versteende. Mijn adem stokte. Mijn hart miste een paar slagen en repte zich toen om de achterstand in te halen. Wat daar dreef, was een bloot mensenlichaam. Terwijl ik bedacht wat me te doen stond, kon men mijn reet wellicht als doppenwipper gebruiken. Ik trok mijn mobieltje, zette voor alle zekerheid nog eens de verrekijker aan mijn ogen en zag hoe het hoofd van de deinende drenkeling tussen de plantenstengels opdook, met de starre blik, de wijd opengesperde mond en de hartstochtelijk rode lippen van … een opblaaspop.

Ik heb toen maar mijn mobieltje opgeborgen, blij dat ik het niet gebruikt had. Je zult de hulpdiensten maar mobiliseren voor een door een flauwe grappenmaker achtergelaten opblaaspop.  

Beestjes

Het was niet bijzonder warm, maar de zon zette haar beste straaltje voor en er stond slechts een matige wind, zodat ik besloot om een fietstocht te ondernemen. Ik peddelde van Torhout naar Oostende langs de Groene 62. Het pad is er voor iedereen natuurlijk, maar onderweg ergerde ik me in toenemende mate aan de loslopende honden. Sommige eigenaars veronachtzamen het niet alleen om de stronten van hun viervoeters op te ruimen, maar er zijn er ook steeds meer die de waarschuwingsborden straal negeren en het niet meer nodig vinden om hun dier aan te lijnen. Dat houdt altijd een risico in, ook al zijn ze er nog zo van overtuigd dat hun hond van het brave soort is. De in het rond draaiende voeten van een fietser kunnen onverwachte effecten sorteren. Ik spreek uit ondervinding. (lees in dit verband: Een klein opneukertje)

Uit alle poelen, sloten, kreken, vijvers, meertjes en wat er nog meer aan waterverzamelingen bestaat die ik passeerde ─ en langs dat pad geven die in groten getale acte de présence ─ ontsproten niet bepaald welluidende gezangen: kikkers gaven luidkeels het Minnedriftconcerto in D-majeur van Albrecht DePUYDT ten beste en padden waagden zich in ongeordende samenzang aan de Paringscantates van Richard PADDENbrook. Men kan me folteren met dit soort deunen.

Toen was er opeens een dame die me in gestrekte draf inhaalde, omdat ze zich met een elektrisch aangedreven fiets verplaatste. Honderd meter verderop hoorde ik haar een ijselijke kreet slaken en zag ik hoe ze een noodstop maakte. Luttele seconden later wist ik waarom ze dat deed, want ik kwam eveneens in een enorme insectenwolk terecht. Je had me moeten zien. Ik was van top tot teen bedekt met honderden, duizenden, miljoenen, ja zelfs miljarden ─ ik overdrijf misschien een beetje, zij het niet met tegenzin ─ groene insectjes, alsof de op kevers beluste kunstenaar Jan Fabre zich met me had beziggehouden. Ik prees me gelukkig dat ik meestal met gesloten mond fiets, wat bij de voornoemde dame kennelijk niet het geval was.

Ik vond dat zo’n onaangename ervaring dat ik zowaar zit te kippenvellen terwijl ik dit neerschrijf.

Je suis Charlie

I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it.

Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire.

Ik ben het niet eens met wat u zegt, maar ik sta met mijn leven in voor uw recht om het te zeggen.

Citaat vaak ten onrechte toegeschreven aan Voltaire, maar van de hand van Evelyn Beatrice Hall.

Naar de RATsmodee geschopt

Niettegenstaande het ingaan van de wintertijd was het vanmorgen nog donker toen ik het huis verliet en op een gangpad tegen een naar beneden gestruikeld blad trapte.
“Tiens!” dacht ik. “De herfstblaren zijn ook niet meer zo lichtvoetig als ze ooit geweest zijn.”

Enkele uren later, het was inmiddels al volop licht, kwam ik tot de ontdekking dat het blad in kwestie eigenlijk geen blad was, maar dit:

doderat

Nu voel ik weliswaar bijzonder weinig sympathie voor ratten, maar jullie mogen echt niet denken dat ik dat beestje een doodschop gegeven heb. Het was zonder enige twijfel al morsdood toen het in aanraking kwam met mijn schoen. Gelukkig maar. Ik ben al een keertje door een rat aangevallen – lees in dit verband: Van de ratten besnuffeld – en dat wil ik niet nog een keer meemaken.

Laffe daden

Jullie zullen zich ongetwijfeld mijn ‘geruchtmakende’ reportage van drie weken geleden herinneren, waarin ik aandacht besteedde aan het wel en wee van maïs. Ik beklaagde er me toen over dat dit rijzige gewas het schier grenzeloze panorama op de Ruidenberg aan het oog onttrok.

Gisteren schreven we 1 oktober en het was een fraaie dag, dus wendde ik het fietsstuur opnieuw naar die berg, om er poolshoogte te gaan nemen en me van de huidige toestand te vergewissen. Mijn hart zong op van vreugde toen ik aldaar geconfronteerd werd met een ontzagwekkende machine, die bezig was de halmen een kopje kleiner te maken.

oogst

Plots zag ik een konijn paniekerig uit het maïsveld tevoorschijn speren en ijlings veiliger oorden opzoeken. Toen weerklonk opeens een luide knal. Het dier werd in zijn splijtende vaart gestuit, vloog wel een meter omhoog en viel toen dood neer.

jager1jager2Zien jullie de man die ik op de foto hierboven rood omcirkeld heb? Ik heb hem per telelensje nog een paar keer in mijn camera gevangen en zoals jullie kunnen zien, torst die laffe mossel een meedogenloos schietgeweer, waarmee hij het ene vluchtende konijn na het andere afschoot. Ik stond daar te beven van woede en ik moest me werkelijk inhouden om niet op hem toe te stappen, teneinde hem op zijn Vlaams zijn zaligheid te zeggen. Het is dat ik bijzonder slechte ervaringen met jagers heb. Die luiden hebben vaak heel erg lange tenen en uitermate korte lontjes … en ze zijn gewapend. Voor hetzelfde geld krijg je een lading hagel in je montere kont. Ik was nochtans de mening toegedaan dat het jachtseizoen pas op 15 oktober begon …

Over jagen gesproken … Het Belgische opperhoofd, Filip de Snuggere, heeft toestemming gevraagd en gekregen om op zijn domein in de Ardennen een jachtpartij te houden die in een slachtpartij zal uitmonden, want hij wil samen met zijn illustere metgezellen zo maar eventjes negentig hinden vermoorden. Hij moest zich schamen! Mogen de goedertieren goden, die hemel en aarde en alle schepselen groot en klein geschepseld … eh … geschapen hebben in gloeiende toorn ontsteken en hem dusdanig van zijn troon bliksemen dat hij stante pede tot stof en as wederkeert.

Lisa en de moordlustige croissants

croissantsEn het geschiedde op een gillend hete middag in het Californische San Diego …

Verschillende klanten van de supermarkt zagen Lisa in haar auto zitten: doodsbleek, de ogen gesloten en met beide handen het achterhoofd omvattend. Een man gaf blijk van enige bezorgdheid. Hij kwam naderbij, tikte op het portierraam en informeerde of alles in orde was. Lisa opende de ogen, zei dat iemand haar in het hoofd geschoten had en dat ze al meer dan een uur probeerde te verhinderen dat er hersens uit haar schedel vielen. De man schrok zich ongeveer een hartverzakking, maar waarschuwde toch meteen de hulpdiensten. Die verschenen met bekwame spoed en zagen zich genoodzaakt om een ruit te verbrijzelen, want het voertuig was gesloten en Lisa weigerde de handen van haar hoofd weg te halen.

Spoedig bleek dat er … tromgeroffel … een deegklomp aan Lisa’s achterhoofd kleefde. Een blik croissantdeeg dat op de achterbank lag, was vanwege de hitte ontploft, hetgeen een luide knal produceerde ─ het schot ─  en waardoor de inhoud ─ het deeg ─ haar tegen het hoofd smakte en daar bleef hangen. Toen ze op de tast probeerde te ontdekken wat er aan de hand was, voelde ze een weke massa en ze veronderstelde dat het haar hersens waren. Ze verloor heel even het bewustzijn, maar toen ze weer bij haar positieven kwam, had ze gedurende meer dan een uur geprobeerd haar vermeende hersens binnenshoofds te houden, tot er hulp opdaagde.

Ik vermoed dat Lisa aan de bron der intelligentie slechts de lippen bevochtigd heeft. In het slechtste geval zouden er volgens mij toch niet al veel hersens uit haar kopje gevallen zijn, want wat er niet in zit, kan er niet uit vallen.

En nee, dit is geen broodjeaapverhaal, maar een waarachtig gebeurde anekdote.

Het zijn brutale tijden

Ik heb nooit begrip kunnen opbrengen voor de wijze waarop Israël politiek bedrijft. Ze staan altijd klaar om een vermanend vingertje te heffen, maar steken nooit ofte nimmer de hand in eigen boezem. Ze lijden aan het Calimerosyndroom*, blijven zich op hun betreurenswaardig verleden beroepen alsof de wereld zich daaromtrent nu nog steeds berouwvol op de borst moet kloppen en gebruiken het als argument om hun eigen wangedrag te vergoelijken. Vooral de manier waarop ze de Palestijnen onder de knoet houden is me een doorn in het vlees.

In dit verband wil ik toch even professor en ethicus Etienne Vermeersch citeren:

Er kan geen enkele twijfel over bestaan dat de Palestijnen het recht aan hun kant hebben. Zij zijn een volk dat ten onrechte uit zijn land is gezet. Dat conflict sleept al tientallen jaren aan en wekt bij de slachtoffers gevoelens van totale hopeloosheid op. Als je al die jaren in een Palestijns vluchtelingenkamp zit en er is geen enkele kans op beterschap, dan denk je: ‘dit is erger dan de dood’. Vandaar al die wanhopige reacties en zelfmoordaanslagen. De oorzaak van de Palestijnse zelfmoordcommando’s ligt voor een deel in de onwrikbare bezettingspolitiek van Israël.

Ik ben het met hem eens.

Op de televisie zag ik gisteren twee gemaskerde soldaten van het Israëlisch leger, die op ronduit afschuwelijke wijze een jongen van vijftien probeerden af te maken. Ze sloegen, schopten en trapten meedogenloos de laatste asem uit hem vandaan. Het gedrag van die schoften was geen haar beter dan dat van de nazibeulen in de concentratiekampen.

De beelden waren even onthutsend als onthullend. Israël mag zich graag met het aureool van beschaafde natie tooien. Wel, dat zijn ze nog lang niet.

*Calimerosyndroom: Niemand houdt van mij, het is niet eerlijk, want ik ben klein en zij zijn groot, ik ben altijd de kop van Jut, ze moeten altijd mij hebben … Waarom? Oh waarom?

Te mijden

1
Het in de Franse Ardèche gelegen, onder één armzalig Michelinsterretje gebukt gaande restaurant Likoké van Piet Huysentruyt: een danig over het paard getilde kok met het charisma van een zak kippenvoer met gebroken maïs, een huilmuil zonder weerga en een wraakroepende dierenbeul. Ze moesten hem zijn poten uittrekken, hem vervolgens levend doormidden snijden en op de grill leggen … precies zoals hij dat met kreeften doet.

2
Het amper van de grond komende televiezendertje VIER, dat bovengenoemd sujet een spreekbuis aanreikt en zonder de minste schroom zijn barbaarsheden door de strot van de kijkers stouwt.

Huysentruyt en VIER mogen nog zoveel vijven en zessen maken: er bestaat geen enkel excuus voor het opvoeren van dergelijke gruwelijkheden. Ik kan er in alle geval geen enkel begrip voor opbrengen. Men zegge het voort!

Is er leven na de dood?

Ik begaf me vanmorgen naar het kerkhof, om er mijn ouders en mijn zusje te groeten en me ervan te vergewissen dat hun laatste rustplaats er netjes uitziet, want wilde konijnen durven er nogal eens onbeheerste graafwerken uit te voeren. Tijdens de winter, en vooral als nevel of mist de omgeving verwaast, ziet zo’n dorp van de eeuwige vakantie er bepaald somber uit. Mistroostig lijkt me een beter woord. Eigenlijk zou men het neerpoten van een zerk door het planten van een boom moeten vervangen, zodat er een bos ontstaat in plaats van een verzameling stenen. Wie dat in zijn verkiezingsprogramma opneemt, mag in mei alvast op mijn stem rekenen. Niet dringen alsjeblieft!

spookmobieltjeTerwijl ik wat onkruid uit de grond rukte, doorboorde plots telefoongerinkel de religieuze stilte. Vreemd was dat. Aan zoiets verwacht men zich daar immers niet. Ik richtte me op en keek om me heen, maar ik kon in de hele omtrek noch een huis, noch een levend wezen bespeuren. Gelukkig ook geen dood wezen, want dat zou helemaal van de gekke geweest zijn. Het opdringerige geluid hield aan, tot ik plots een declamatorisch galmende mannenstem ‘hallo’ hoorde roepen. Tijdens het daaropvolgende gesprek, waar ik wegens het gewauwel overigens geen woord van begreep, probeerde ik de persoon in kwestie te vinden, want die kon zich geredelijk achter struikgewas of een grafsteen schuilhouden, maar ik ben daar niet in geslaagd. Het kerkhof leek … eh … uitgestorven, om even een toepasselijke woordspeling te gebruiken.    
     
Die mobieltjes zijn een geweldige uitvinding, maar ze kunnen iemand danig parten spelen. Als die iemand dan ook nog een bijgelovig mens is, die in spoken en geesten gelooft … Gelukkig behoor ik niet tot die categorie. Of hooguit een heel klein beetje.