Tag: film

Lenige fantasie

Het is van alle tijden en plaatsen. Je ziet het overal, want men doet het overal … op bussen en treinen, op schepen en in vliegtuigen, in cafés en op terrassen, op stranden en bij zwembaden, alhier, aldaar … en dan zwijg ik nog over de intiemere oorden, zoals daar zijn toiletten, badkuipen, bedden … Ik heb het vanzelfsprekend over lezen, of wat hadden jullie gedacht?

Zelf lees ik uiterst zelden in het openbaar en ik heb daar een goede reden voor: ik kan namelijk mijn emoties niet bedwingen. Afhankelijk van hetgeen ik lees, zit ik mompelend of grommend commentaar te geven, te zuchten of het hoofd te schudden, te glimlachen of een traan weg te pinken … ja, ik durf zelfs in een schaterlach uit te barsten en op mijn dijen te pletsen van puur plezier. Dergelijke vreemdsoortige gedragingen blijven vanzelfsprekend niet onopgemerkt. Men kijkt naar me, meestal op ietwat meewarige wijze, en dan weet ik wat ze denken: ochgottekes toch, daar zijn serieuze kosten aan, want hij spoort niet helemaal.

Het zal aan mijn lenige fantasie liggen, maar hetgeen ik lees, vertaalt zich in beelden. Meteen na de eerste zin start er een film in mijn hersens en het beschrevene ontrolt zich levensecht voor mijn ogen. Soms hoor ik er zelfs passende muziek bij: een cellist die emoties uit zijn instrument zaagt, een guirlande van lyrisch jubelende violen, dreigende pauken … Is dat niet vreemd? Ik weet er eigenlijk niet goed raad mee, want ik vermag het echt niet tegen te houden. Soms vraag ik me af of anderen daar ook last van hebben, maar het is niet iets waar men recht voor de raap naar informeert.

Gisteren las ik bijvoorbeeld een eenvoudig krantenberichtje over hoe in Sydney, Australië, een zwemwedstrijd diende onderbroken te worden, omdat er plotsklaps een drie meter lange tijgerhaai opdook. Een fait divers, inderdaad, maar de cineast in mijn hoofd bewerkte dat tot een heuse speelfilm:

  • De deelnemers maakten zich klaar voor de wedstrijd.
  • Twintig stoere mannen stonden het beste van zichzelf te geven aan de rand van de zee, gekleed in onnozele zwemslipjes en bedolven onder spartelende spieren.
  • Pang!
  • Ze plonsden de golven in en gaven ’slunse’.
  • Een haaienvin sneed machetescherp door het wateroppervlak.
  • Close-up van de haai die ook nog kon spreken: “Wat krijgen we nou? Een wedstrijd? Ik zet even een tandje bij en doe mee. Misschien haal ik wel een medaille.”
  • De zwemmers hoorden enkel ‘ik zet even een tandje bij’, zagen die vin naderen en begonnen allerhande records te verbreken.
  • Luide toejuichingen vanaf de tribunes …

De film die ik in mijn verbeelding aanschouwde, ontpopte zich ras tot een slapstick. Ik zat te proesten en gierde het uit van de pret. Zeg nu zelf: dat kun je in het openbaar toch niet waarmaken, wel? Als je het toch doet, kun je er donder op zeggen dat men je voor de rest van je dagen als niet goed snik zal beschouwen.

Als je maar lustig van hart bent

De zee, de zee! Dat riepen de oude Grieken, huilend van geluk, toen ze na een veldtocht door Azië vanop de Thechesberg in de verte eindelijk de zee terugzagen. Nu ja, niet dat het iets ter zake doet, maar ze spraken natuurlijk geen Nederlands en dus riepen ze: Thalatta, thalatta! Men kan ze geen ongelijk geven. Wie ooit het aanhankelijke blauw van de Griekse wateren mocht aanschouwen, zal het met me eens zijn dat hun zeeën tot de mooiste van de wereld behoren.

Desalniettemin heeft ook onze eigen Noordzee — waar de meeuwen schreeuwen boven ‘t golfgebruis — een bevoorrechte plaats in mijn hart veroverd. Ik mag graag op een ruig bepruikte kruin van een duin plaatsnemen, er een blowtje draaien, lustig lurkend luisteren naar de aanloop van het kruivende water op het versgestreken strand en naar onbelemmerde verten staren.

“Kijk daar! Een horizon!” roep ik soms, want ik steek mijn gevoelens nooit onder stoelen of banken, zelfs niet als de mensen een beetje bevreemd naar me kijken. Ook kan het gebeuren dat mijn kop plots van mijn romp schiet. Dan stijgen mijn hersens als een wervelende vlieger boven dit tranendal uit en zweef ik naar een oord waar ik heel gelukkig ben.

De zee zingt een eindeloos lied van weemoed en kroezige duintoppen zijn plekken waar wonden kunnen helen.

Aangezien het winter is en ik me bij dit weer en deze temperaturen niet geroepen voel om me op een duin aan gemijmer over te geven, probeer ik mijn accu binnenskamers op te laden. Ik lees dat de televisie vanavond de Amerikaanse tragikomedie Transamerica van Duncan Tucker zal vertonen. Ik heb de film al eerder gezien en ik herinner me vooral de scene waarin een gezin zich rond een tafel in een restaurant schaart. Niettegenstaande onderhuidse spanningen en doorkiemende meningsverschillen proberen ze de schijn op te houden, tot de rebelse dochter plots de aandacht van alle aanwezigen naar zich toe trekt en met luider stem afficheert: We zien er allemaal gelukkiger uit dan we eigenlijk zijn.

Ik ben het volkomen met haar eens, want zo gaat dat in de maskerade van het leven. Ik denk dat ik vanavond nog een keertje zal kijken, of eigenlijk vannacht, want ze hebben dat ding natuurlijk weer op een onchristelijk uur geprogrammeerd: 23.45 uur op VTM.

De mannen die naar geiten staren

Het is jaren geleden dat ik me in een bioscoop ophield en de laatste keer dat ik er was, heeft men me moeten wekken, omdat ik met mijn gesnurk het kijkplezier van de andere aanwezigen vergalde.

Gisteren zag ik echter een trailer van een nieuwe film, handelend over een experimenteel onderdeel van het Amerikaanse leger, dat zich specialiseert in paranormale oorlogsvoering. De soldaten in kwestie bekwamen zich in het gedachtelezen, proberen door muren heen te lopen en zitten naar geiten te staren tot ze er dood bij neervallen … de geiten welteverstaan … hetgeen vanzelfsprekend een kostelijk spektakel oplevert. Dat is nog eens wat anders dan navelstaren.

The men who stare at goats: zo heet de film en dat moet ongeveer de koddigste titel aller tijden zijn. Bij mij veroorzaakte die schitterende vondst in alle geval een lachsalvo dat op de schaal van Richter kon worden waargenomen en zelfs nu breng ik nog steeds een brede glimlach in stelling.

Ik denk dat ik me eerlang nog een keertje in een bioscoop zal wagen.