Tag: facebook

Kwalijkgezien

Ik stel met enige ergernis vast dat nogal wat neringdoenden, en niet in het minst die van de horeca, zich niet de moeite getroosten om er een eigen website op na te houden, maar op internet enkel bereikbaar zijn via het zeer door mij verfoeide Facebook.

Wel, dat gedrocht komt bij mij de computer niet in. Ik vind het niet de moeite om er levensduur aan op te offeren. Aangezien ik er geen deel van uitmaak en ook niet van plan ben om dat ooit te doen, verkeer ik dus vaak in het ongewisse omtrent het doen en laten van deze bedrijfjes.

Zo plande ik een paar dagen geleden een bezoek aan een restaurant en wilde er me op voorhand van vergewissen of ik er mijn gading zou vinden, maar die informatie kon men me dus enkel via dat smoelenboek verstrekken. Wie niet in de netten van die zogeheten sociaalnetwerksite verstrikt zit, zoals ik, heeft daar dus het raden naar, want zonder lidmaatschap raak je bij hen niet binnen.

Ik heb derhalve dat restaurant geschrapt en mijn heil gezocht bij een eethuis dat ik wel per gewoon internet kon bereiken. Voortaan zal ik alles en iedereen liquideren die zich niet via een normale weg kenbaar maakt en me iets anders in de strot probeert te duwen. Mij zien ze daar niet meer!

Foert Facebook! Ik maak mijn handen niet vuil aan een fluim.

Het smoelenboek

Niettegenstaande deze warrige, om niet te zeggen beroerde tijden, waarin men over een uitermate schrander stel hersens moet beschikken om uit te vogelen wat vandaag de dag nog toegestaan is, of juist niet meer mag, besloot ik me toch aan een restaurantbezoek te wagen, in het gezelschap van een paar vrienden en bewapend met een coronapas, teneinde daar mes en vork in stelling te brengen en het op een geweldig eten te zetten.

Nu bevindt er zich op spuugafstand van mijn woning een door de horeca opgeknapt boerderijtje, waar het naar verluidt ─ zelf ben ik er nooit geweest ─ goed toeven en tafelen is, als je tenminste niet op pauwentongetjes uit bent … en dat ben ik niet, al kan ik niet ontkennen dat ik op een nogal verwend verhemelte kan bogen.

Nu sta ik nogal wantrouwig tegenover alles wat men me via ‘naar verluidt’ probeert wijs te maken, dus begaf ik me op internet, teneinde er me van te vergewissen dat hetgeen men in dat etablissement klaarstoomde en in de aanbieding had aan mijn verwachtingen ─ zowel gastronomische als financiële ─ zou beantwoorden, want voor je het weet ben je er klauwen geld kwijt, of schotelen ze je gerechten voor die je mond niet graag eet.

Lang verhaal kort: de wetenswaardigheden van het voedselverstrekkend bedrijfje in kwestie kon men enkel via Facebook inkijken. Aangezien ik geen lid ben van dat onnozele smoelenboek en halsstarrig weiger om dat te worden ─ ik loop niet te koop met wat ik doe, denk, eet en voel en reserveer dat voor de lezers van mijn blog ─ ving ik bot en diende ik noodgedwongen een ander restaurant te kiezen, om er met mijn vrienden een boulimisch schransfestijn aan te richten.

Middenstanders aller pluimage: met Facebook kunnen jullie mij niet strikken … en ik ben zeer zeker geen uitzondering. Wees dat indachtig en zorg dus voor een eigen website.

Een delicate vondst

Toen ik de gordijnen openschoof en de mij omringende natuur overschouwde, zag ik in de verte tussen de bomen een felrode glinstering.
“Wat zou dat kunnen zijn?” vroeg ik me af.
Ik duikelde inderhaast een verrekijker op ─ waarmee ik broedende vogels pleeg gade te slaan, of dartelende eekhoorns bespioneer, of vrijende stelletjes … het paringsgedrag van zoogdieren bestudeer ─ en hoewel ik het object in niet geringe mate dichterbij kon halen, kreeg ik nog geen uitsluitsel over wat het was, dus zag ik me genoodzaakt om me naar buiten te begeven en het bos in te wandelen.

rugzakHet bleek de hiernaast afgebeelde rugzak van een deugdelijk merk te zijn. Ik nam die mee naar huis en inspecteerde daar de inhoud, teneinde te achterhalen wie de rechtmatige eigenaar ervan was. Ik ontdekte achtereenvolgens:
– een pilsflesje van Jupiler (leeg)
– een kurkentrekker
– een zakdoek (proper)
– een als doppenwipper vermomde sleutelhanger met 2 sleutels en 3 USB-sticks
– een blisterverpakking met 4 Rennietabletjes
– een potje met een restje sportgel van fytoSil (gratis staal)
– een schaartje
– drie aansluitingskabeltjes

en dan ook nog …
– een plastic zakje met een hoeveelheid marihuana
– een bokaal, eveneens met een hoeveelheid marihuana
– een metalen cannabismolentje, beter bekend als een grinder

Daar was ik dan mooi klaar mee! Niets verklapte me aan wie de rugzak toebehoorde. Vanwege de nogal delicate inhoud kon ik het ding bezwaarlijk aan de politie overhandigen, want ik wilde de persoon in kwestie niet in de problemen brengen. Toen ik nog jong en boosaardig was, lurkte ik immers ook regelmatig aan een joint en ik zou het waarschijnlijk nu nog doen, als ik vijf jaar geleden niet met roken gestopt was.

Ten einde raad controleerde ik de inhoud van de geheugensticks en zodoende stuitte ik op een naam. Toen ik die aan internet toevertrouwde, bleek dat weliswaar een jonge dorpsgenoot van me te zijn, maar ik kende hem niet en ik kreeg ook nergens zijn coördinaten te pakken. Hij zit weliswaar op Facebook, Netlog, LinkedIn en nog wat sociale media, maar daar ben ik geen lid van en dus kan kan ik hem via die weg niet bereiken.

Ik denk dat ik een kroegentocht zal moeten ondernemen om hem op te sporen of tegen het lijf te lopen.

Kanttekeningen ─ 4

Ik lees dat men in Knokke-Heist van plan is om het huisvuil eerlang ’s nachts op te halen, teneinde te verhinderen dat meeuwen de vuilniszakken openscheuren. Het valt me trouwens op dat meeuwen zich vandaag de dag veel dieper en in groteren getale in het binnenland ophouden dan vroeger het geval was, want ik heb ze al tientallen kilometer van de kust vandaan met vuilniszakken bezig gezien. Ook kan ik me niet van de indruk ontdoen dat vogels racistisch zijn, of in alle geval de segregatie toepassen. In krijsend groepsverband troepen de witte meeuwen samen in een weide, terwijl de al even luidruchtige, zwarte kauwen de weide aan de overkant van de straat inpalmen.   

Ik vernam dat de wielerzesdaagse van Zürich slechts vier dagen duurde. De sportjournalist die deze merkwaardigheid aan de televisiekijkers mededeelde, vond dat opvallend. Ik vind dat idioot.

Tijdens het veldrijden in Hamme vroeg een verslaggever naar de mening van een coach. “De laatste ronde zal beslissend zijn”, zei die met grote stelligheid. Tja, dat lijkt me niet meer dan logisch. De laatste ronde is volgens mij altijd beslissend.

Als er een woord is waar ik een absolute hekel aan heb en dat mij doet kippenvellen als ik het lees of hoor, dan is dat ‘overheerlijk’. Ik krijg er echt waar de riebels van!

De zanger Luc De Vos is gestorven. Zelf ben ik daar hoegenaamd niet ondersteboven van, maar talloze anderen wel en op de sociale media maken ze daar melding van. Op facebook zorgt dat voor een nogal vreemd fenomeen:

facebook

Solist

─”Waar zat je toch weer?” veegde een vriendin me de mantel uit. “Ik probeer je al de hele middag te bereiken, maar ik kom telkens bij je automatische beantwoorder terecht en ik praat niet tegen een machine.”
─”Ik was niet thuis”, zei ik.
─”Zo’n toestel heet een mobieltje”, verkondigde ze. “Weet je ook waarom? Omdat je ’t overal kunt meenemen.”
─”Geen haar op mijn hoofd dat daaraan denkt”, sputterde ik. “In de eerste plaats omdat ik een hekel aan telefoneren heb en in de tweede plaats omdat ik hoegenaamd niet altijd en overal bereikbaar wil zijn.”
─”Je bent me toch een rare”, schuddekopte ze, maar dat wist ik eigenlijk al.

Tijdens een reünie vroegen vroegere klasgenoten me of ik hun facebookvriend wilde zijn.
─”Dat zal moeilijk gaan,” zei ik, “want ik zit niet op Facebook en ik ben absoluut niet van plan om dat ooit te gaan doen, maar desgewenst kunnen jullie me wel e-mailen of een tweet sturen.”
Ze keken me aan alsof ik een stom duinkonijn, indien al niet een achterlijk ezelsveulen was.

Misschien ben ik dat wel, maar dat zal me een roodkoperen rotzorg zijn. Ik mag dan misschien geen facebookvrienden hebben, maar ik heb wel een handvol echte vrienden en ik zal zelf wel bepalen wat ik leuk vind.

Einzelgänger

Farceboek

Een kennis van me, M., raakte betrokken in een smartelijk ongeval. Nu is smartelijk een onheilspellend adjectief. De arme man schoot er dan ook het leven bij in. Toen ik dat vernam, begaf ik me met enigszins ongepaste nieuwsgierigheid en rasse muisklik naar zijn stek op Facebook, waar men zonder veel poespas kond deed van zijn verscheiden:
“Het spijt ons u te moeten mededelen dat M. omgekomen is in een smartelijk ongeval.”

En daaronder stond heel laconiek:
leuk

Ik wil me niet met andermans zaken bemoeien, maar volgens mij heeft Facebook dringend behoefte aan een knopje, waarmee men kan laten blijken dat men een bepaalde mededeling betreurt.