Tag: dromen

Morgen word ik vrolijk

Zijn dromen inderdaad bedrog, of zou de bewering dat ze een voorspellend karakter hebben op waarheid berusten? Ik mag van harte hopen dat ze ons geen kijkje in de toekomst verschaffen, want dan ziet die er voor mij niet bepaald rooskleurig uit. Ik heb tijdens de voorbije nacht namelijk gedroomd dat ik in een vliegtuig zat, waarvan de motoren er opeens eensgezind de brui aan gaven, zodat het toestel als een blad in de herfst naar beneden dwarrelde ─ feuille morte heet dat in het jargon ─ om vervolgens met een splijtende vaart op aarde terecht te komen. Ik kan jullie niet vertellen wat er daarna gebeurde, want ik lag natuurlijk aan gruizels en was dus zo dood als een pier, maar bovendien schrok ik wakker …

Nu wil het toeval dat ik me morgen aan boord van zo’n helse machine zal hijsen en mijn lichaam aan vier straalmotoren toevertrouwen, zij het niet van harte. Ik worstel immers al mijn hele leven met een slopende vliegangst, die me leegzuigt en zo nerveus als een kolibrie maakt. Je hoort me niet beweren dat ik een enthousiast luchtreiziger ben en die droom is allerminst bevorderlijk voor mijn gemoedsrust, maar toch blijf ik het lot tarten en hoop ik zaterdag heelhuids in Buenos Aires neer te strijken, waar het nu volop zomer is en waar ik van pure opluchting ongetwijfeld in het dansen van een zwoele tango zal losbarsten.

Het blijft hier enkele weken stil, want ik ben niet van plan om tijdens mijn reis een computer aan te raken, laat staan te bloggen, te twitteren of te tweeten. Als de goden me goedgezind zijn en ik gezond van lijf en leden uit dit avontuur kom, zal ik hier vermoedelijk rond midden februari mijn rentree maken…

Den goedgunstigen lezer heil! Mogen de engelen over jullie waken.

Zondigen

Ik heb hier al eerder mijn bevindingen medegedeeld, omtrent het effect dat chocolade mogelijkerwijze op dromen heeft. Ik stelde dat het verorberen van die zoetigheid, vlak voor het naar bed gaan, meestal voor bijzonder aangename nachtelijke belevenissen zorgt. Om die bewering te staven, beschreef ik zo’n heerlijk droomavontuur, dat evenwel nogal verrassend en zelfs ietwat in mineur eindigde.

Sindsdien heb ik geen chocolade meer aangeraakt, omdat mijn lijfarts me dat ten stelligste afraadt, maar tijdens de nieuwjaarsdagen kreeg ik van iemand een ballotin pralines cadeau. Die stond op de koffietafel koket naar me te lonken en gisteravond, tijdens het televisie kijken, kon ik de verleiding niet langer weerstaan, dus trakteerde ik mezelf op zo’n versnapering. ’t Was meteen gebeurd met de koopman. Tegen bedtijd had ik de doos bijna leeg … met alle gevolgen van dien.

Ik wil hier niet in detail treden, maar ik prijs me zeer gelukkig dat dromen bedrog zijn. Anders zou ik, door hetgeen ik vannacht allemaal uitvoerde, wellicht binnen afzienbare tijd in de gevangenis terechtkomen, een aantal keer vader worden over een maand of negen en me ongetwijfeld ook nog een seksueel overdraagbare ziekte op de hals gehaald hebben. Een mens mag het niet gedroomd hebben!

It sil heve!

Het grillige prentenboek van mijn dromen viel vannacht open in een winters Friesland. Het was er kouder dan in een pinguïnreet en het barre jaargetijde gaf aanleiding tot kerstkaartensneeuw. En niet te min!

Niettegenstaande de hardvochtige temperatuur en een genadeloos snijdende wind bond ik de ijzers onder, om aan de tweehonderd kilometer lange Elfstedentocht te beginnen. Soepel als een moeraskat en elegant als een balletdanser gleed ik krienkledewienkle* over de Friese wateren, alsof ik de belichaming was van het prachtige woord schaverdijnen, waarmee West-Vlamingen het voortbewegen op schaatsen plegen aan te duiden. Alleen tijdens het klunen legde ik wat minder sierlijkheid aan de dag, maar dat is dan ook met voorsprong de knulligste manier waarop een mens zich kan verplaatsen.

Ik behaalde vanzelfsprekend de overwinning en beklom het ereschavot, waar ik benaderd werd door Beatrix Wilhelmina Armgard, Koningin der Nederlanden, die voor de gelegenheid een Frygische muts op haar op een termietenheuvel lijkende haardos had gezet. Ze maakte aanstalten om mij met lauweren te kronen, maar toen suisde er een sneeuwbal door de lucht, die door een gemeen jongetje afgevuurd was en midden in mijn gezicht openspatte … waardoor ik ontwaakte.

Mijn triomf zal voor een volgende keer zijn, maar eerst moet ik leren schaatsen en dan moet het ook nog eens een keertje een aantal dagen steendik vriezen. Wat een vooruitzichten! Spannend!

Ondertussen blijven dromen een bevrediging geven waaraan geen werkelijkheid kan tippen. Meestal toch.

* krienkledewienkle: West-Vlaams voor ‘in bochten en kronkels’.

Somnambule

Als kleine jongen heb ik ooit eens geslaapwandeld.

Op een late avond verliet ik zowel mijn bed als de ouderlijke woning en begaf me naar de overkant van de straat, waar mijn grootmoeder woonde. Daar belde ik aan en werd opengedaan. Omdat het op dat moment oude wijven regende, besloot oma om me niet direct naar huis te begeleiden, maar beterschap van het weer af te wachten. Ze bracht me in haar bed onder en … daar viel ze naast me in slaap.

Mijn moeder ontdekte spoedig dat ik verdwenen was. Nadat ze samen met vader het hele huis had afgezocht, alarmeerden ze de buren. Oma liet men echter in het ongewisse, omdat men haar vanwege een zwakke hartconditie niet wilde verontrusten. Er ontstond een spontane speurtocht en toen die niets opleverde, waarschuwde men de politie. Auto’s reden af en aan, portieren klapten dicht, stemmen riepen over en weer … Mijn bedgenote schrok wakker van al die herrie en loste even later helemaal in haar eentje mijn mysterieuze verdwijning op.

Vanmorgen hoorde ik een vreemd verhaal in het dorp. Een bekende figuur zou enkele nachten geleden door een dakvenster van zijn huis naar buiten gekropen zijn, om vervolgens doodgemoedereerd een wandelingetje in de goot te maken, acht meter boven de begane grond, waar een viertal mensen hem verbijsterd gadesloegen. Omdat men altijd hoort beweren dat men een slaapwandelaar niet onverhoeds mag wekken, om erger te voorkomen, had men hem rustig zijn gang laten gaan, tot hij via dezelfde weg weer naar binnen klauterde.

De dag erna had men hem kond gedaan van zijn nachtelijke capriool en de man stond te kijken alsof de Moedermaagd hem was verschenen. Bovendien bleek dat hij zijn lichaam in wakkere toestand met geen mogelijkheid door dat dakvenster heen kon wurmen of wringen.

Is er iemand van jullie die dat gelooft? Ik heb het natuurlijk enkel van horen zeggen, maar zij die het zegden, hebben het met eigen ogen gezien en staan niet als fantasten of drankorgels bekend.

Maf kostuumpje

Ik heb ooit proefondervindelijk proberen vast te stellen hoe ik mijn dromen op kon leuken. Zie in dit verband mijn schrijfsel Koppiekoppie. Uit mijn onderzoek is toen gebleken dat het nuttigen van chocolade, vlak voor het slapengaan, een gunstig gevolg heeft op mijn nachtelijke belevenissen, door die enigszins seksueel te kleuren of op zijn minst toch aangenaam te maken. Voor ik me gisteravond ter ruste legde, peuzelde ik een paar Mignonnetten van Côte d’Or op en ja hoor …

… opeens bevond ik me op de bühne van een tot de nok gevulde concertzaal. Ik geloof dat het de Carnegie Hall in New York was. Gehuld in een smetteloze smoking nam ik plaats aan een magnifieke vleugelpiano en gaf als een echte klavierleeuw het pianoconcerto N° 3 in D Minor van Rachmaninov ten beste, dat algemeen bekend staat als een uiterst moeilijk en veeleisend werk. Nee, het was heus geen tangelen wat ik deed. Toen ik klaar was en opstond om mijn staande ovatie in ontvangst te nemen, begon iedereen te lachen. Bleek dat ik daar plots helemaal in mijn blootje buigingen stond te maken. Ik had me als het ware de kleren van het lijf gespeeld. In mijn haast om van het toneel te verdwijnen, bonkte ik met mijn dooier tegen een loshangend decorstuk …

… en toen schoot ik wakker. Ik had ontstellende hoofdpijn. Ik probeerde die met een pilletje te sussen en ben daar ook in geslaagd. Nu zit ik aan mijn pc en betokkel het toetsenbord. Blijkt dat de virtuoze pianist van vannacht niet eens met tien vingers kan tikken. Dromen zijn bedrog en die Mignonnetten van Côte d’Or … ze kleden je uit waar je bij staat.

Schokkend

Als het waar is dat de appel niet ver van de boom valt — en ik heb eigenlijk geen enkele reden om daaraan te twijfelen — dan ben ik toch iets dichter bij de stam van mijn moeder neergeploft. Ik lijk immers het meest op haar en niet alleen qua uiterlijk.

Wel heb ik mijn vaders aanleg voor talen geërfd en tevens … een hartgrondige afkeer van slapen. Zijn nachtrust duurde zelden langer dan vijf uur en die van mij evenmin. Ik ga meestal niet voor de klok van tweeën naar bed en toch is het nooit later dan halfzeven als ik monter en zo fris als een hoentje het ledikant ontstijg. Ik overdrijf enigszins, want soms zie ik er ongetwijfeld compleet verkreukeld uit.

De laatste tijd ondervind ik echter bijzonder veel hinder van de zeer onaangename slaapschok. Velen van jullie zullen het verschijnsel kennen, aangezien zeventig percent van de mensen er in meer of mindere mate last van heeft. Tijdens het indommelen schiet er plots een felle spiertrekking door je lichaam, zodat je even helemaal verkrampt en natuurlijk weer helemaal wakker bent. Soms gaat dat gepaard met de merkwaardige sensatie van vallen. Leuk is anders!

De meeste experten zijn het erover eens dat dit een volkomen normaal onderdeel van het slaapproces is, net als de tragere ademhaling en een langzamere hartslag, maar omtrent de reden van deze toch wel vreemde reactie tasten ze nog in het duister. Die zou echter geen schade aan het lichaam toebrengen en geen enkel risico inhouden.

Dat zou allemaal heel geruststellend zijn, ware het niet dat ik heel vaak van dit verschijnsel kan ‘genieten’. Als ik me in bed vestig, mag ik drie tot vijf van die schokkende gebeurtenissen verwachten en dat lijkt me toch werkelijk te veel van het goede. Ik heb er derhalve mijn dokter over aangesproken en die gaf me de raad om misschien wat vroeger de sponde op te zoeken. Mijn betreurde moeder was trouwens ook die mening toegedaan:
“De uren die je voor middernacht slaapt, tellen dubbel”, placht ze te zeggen en tot vervelens toe te herhalen.

Vannacht heb ik me dus om elf uur tussen de lakens geschoven. Ik raakte vrijwel meteen in de armen van Morpheus verzeild en … vanmorgen om halfvier was ik klaarwakker, lag ik daar te koekeloeren en ben ik dus maar opgestaan, opnieuw de woorden van mijn moeder indachtig.
“Als je blijft liggen na het ontwaken, is dat toch maar om onkuisheid te bedrijven”, placht ze te zeggen en tot vervelens toe te herhalen.

Ze had nog gelijk ook.

Navelstaarder

Ik kan vooralsnog niet verklaren waarom ik sinds enige tijd geplaagd word door een regelmatig terugkerende droom. Nu is ‘geplaagd’ eigenlijk niet het juiste woord, want het betreft geen nachtmerrie of zo. Eerder het tegendeel eigenlijk: een bijna natte droom.

Aan boord van een woestijnschip dein ik door een eindeloze zandvlakte. Ik heb er geen idee van hoeveel bulten mijn rijdier torst en of het dus een kameel of een dromedaris betreft, maar feitelijk speelt dat geen enkele rol. Laat ik het daarom met wat gevoel voor humor maar een droomedaris noemen. Door dorst overmand, houd ik halt bij een oase, inclusief palmboom, doch daar valt geen enkele bron en dientengevolge ook geen druppel water te bespeuren. Wel tref ik er telkens zwoele buikdanseressen aan, wiens navelparels flonkeren in de zon, die zich — hoe is het mogelijk!? — mijn avances laten welgevallen en met wie ik binnen de kortste keren seksuele betrekkingen aanknoop. En niet te min!

Nu zou ik toch echt eens willen weten wat dit mag betekenen. Ten tijde van de farao’s was er ene Josef, die de oneiromantie beoefende en dus dromen verklaarde, maar waar moet men vandaag de dag zo’n snuggerling opduikelen? Ik heb er de Gouden Gids even op nagekeken, doch vind mijn gading niet. Mocht iemand van jullie over een talent beschikken dat die richting uitgaat, dan zal ik graag wat van je vernemen.

Koppiekoppie

Wetenschap bedrijven, is een visie op tafel leggen met het risico dat die onjuist blijkt te zijn.

Met die gedachte in het achterhoofd probeer ik op dit moment een systeem te ontdekken, waarmede ik de mensheid ongetwijfeld een dienst zal bewijzen. Het is een werk van lange adem. Ik tracht namelijk uit te vinden of men door het tot zich nemen van voedsel of drank zijn dromen kan beïnvloeden. Jaja, wie dacht dat ik een achterlijk ezelsveulen was, heeft verkeerd gedacht. Er zit zeer zeker geen minestrone in mijn kop en ik heb heel wat in mijn mars.

Vannacht ben ik bijvoorbeeld buitengewoon heerlijk bezig geweest. Met dromen. Ik zal niet verder uitweiden over wat er gebeurde en wat ik allemaal beleefde, want dan zou mijn blog binnen de kortste keren het etiket pornografie opgekleefd krijgen. Bovendien behoren dromen tot de intiemste roerselen van de mens en daar loop je niet mee langs straat of op internet te leuren. Ik toch niet.

Ik heb dus wonderbaarlijk gedroomd, over personen die ik ook in het echte leven gaarne zie, maar die in mijn dromen tot veel meer bereid waren dan in het echte leven. Kunnen jullie me nog volgen? Ik hoop het. Een wetenschappelijke uiteenzetting is op zich al geen sinecure en hersens lummelen soms lang in pyjama rond. Vanmorgen heb ik derhalve mijn eerste bevinding geboekstaafd:

Het eten van chocolade voor het slapengaan, heeft een positieve invloed op het dromen.

Ik heb het proefondervindelijk geconstateerd. Als ik voor ik tussen de lakens schuif een reep verorber, beleef ik avonturen waar men enkel van kan … dromen.

Ik ga door met mijn onderzoek, maar makkelijk is het niet, vooral ook omdat ik me ’s morgens zelden herinner wat ik ’s nachts gedroomd heb. Ik zei het al: het is een werk van lange adem.

Apocalyptische slachtpartijen

De nachtvertoningen tijdens mijn slaap beginnen me danig te beknellen. De ongenode wezens die mijn dromen bevolken, zijn vaak echte griezels. Soms ben ik getuige van gorgonische taferelen. Dat benauwt flink. Bovendien ontpop ik me regelmatig tot een grotere schoft dan Attila de Hun ─ de Gesel Gods ─ die verstoken van elke moraal het absolute kwaad belichaamt.

Zo maakte ik onlangs een oud vrouwtje van kant. Ik meen het! Ik herinner me niet welk strobreed ze me in de weg legde, maar toch heb ik haar gewurgd. De beelden ervan staan ten eeuwigen dage op mijn netvlies gegrift en neem gerust van me aan dat het geen verheffend schouwspel is. Vervolgens verstopte ik het lijk achter een houtmijt, die zich in het echt op nog geen kilometer van mijn deur bevindt en waar ik dus regelmatig aan voorbijkom. Sinds die droom durf ik nog nauwelijks naar de opeengestapelde stammetjes te kijken en voel ik telkens hoe een koude klauw me in de nek grijpt.

Vannacht heb ik een terroristische aanslag gepleegd. Ik bracht een bezoek aan het Atomium ─ de Brusselse Eiffeltoren met ballen ─ en plantte daar een bom. Op veilige afstand sloeg ik de ontploffing ervan gade. Nou moe, dat was niet gering … maar toen rolde opeens een van die reusachtige bollen in sneltreinvaart mijn richting uit. Ik kon die niet ontwijken …

Nu ben ik dus dood. En wakker!

Ongenode visite

Dan denk je dat je alles gehad hebt en dan krijg je dit.

Ik sta bijwijlen godsverbaasd over de wegen die mijn lenige, ja soms zelfs razende fantasie durft in te slaan. Wat mij echter met niet aflatende verwondering vervult, is hoe men in dromen de grenzen van de realiteit kan overstijgen en opgaan in de onzinnigste fictie. Alle worstjes op een stokje!

Vannacht droomde ik dat ik sliep, hoe gek dat ook mag klinken. Ik lag in bed en schrok wakker, omdat een olifant doodgemoedereerd mijn kamer binnenstapte. Dingdong! In mijn hele huis zijn alle deurgaten misschien net groot genoeg om een olifantenkop door te laten, maar mijn bescheiden slaapvertrek kreeg meteen het hele beest over de vloer, dat bovendien meteen op het bed ging zitten en mij zodoende onder zijn niet te onderschatten achterwerk begroef. Dompteurs in het algemeen en olifantentemmers in het bijzonder kunnen je vertellen dat het soms maanden geduldig africhten vergt om olifanten het kunstje van het zitten bij te brengen, maar mijn exemplaar had daar geen enkele moeite mee. Hij bedolf me onder zijn indrukwekkende ruif en ik probeerde spartelend aan de verstikkingsdood te ontsnappen.

Ik was echter nog niet aan het eind van mijn beproeving. Om het allemaal nog weerzinwekkender te maken, begon die olifant plots te schijten. Santé, mijn ratje! Ik kan jullie verzekeren dat er uit zo’n enorm poepgat geen benepen drollemansje opduikt, maar een hele emmer stront en ik kreeg dat allemaal over me heen. Je wil er toch niet bij zijn! Ik ben anders al niet om een scheldwoord verlegen, maar vannacht bakte ik het helemaal bruin. Ik probeerde me vrij te worstelen, ploeterde aldus door de drekhoop en schold het beest vierkant in de rondte … tot ik plots echt wakker schrok, omdat ik op de vloer naast het bed belandde.

Bah! Ik voelde me zo vies dat ik meteen onder de douche ging poedelen, hetgeen mij zo verkwikte dat ik daarna de slaap niet meer kon vatten. Kijk ik ben een groot dierenvriend, maar als die olifant me dat nog een keer lapt, zou die liefde weleens flink kunnen bekoelen. Er zijn grenzen!