Tag: conflict

Voorbarigheid

Toen ik daarnet wat door internet bladerde, struikelde mijn oog over een nogal opzienbarende kop:

milquet

Onze Belgische minister van Binnenlandse Zaken, Joëlle Milquet ─ bij de Vlamingen beter bekend als Madame Non, vanwege haar vaak onverzettelijke houding tijdens onderhandelingen ─ is dus van plan om zich in het Syrische strijdgewoel te mengen. Voor mij niet gelaten.
─”Opgeruimd staat netjes”, mompelde ik zelfs, want ik moet die pittige tante eigenlijk niet. Als ik haar zie, denk ik telkens aan een zwarte weduwe en het zal jullie inmiddels genoegzaam bekend zijn dat ik niet van spinnen hou?

Toen ik neerwaarts scrolde, kwam evenwel de hele kop tevoorschijn:

milquet2

Ik had te vroeg gejuicht.

Een beetje happen naar het baasje?

Vrijwel iedere dag, ook tijdens het weekend, slijt ik ettelijke uren in mijn werkkamer ─ miene bureau ─ waar ik me vooral onledig houd met mijn pc en zijn ap- en depententies. Het ligt dan ook voor de hand dat er tussen ons een haat-liefdeverhouding gegroeid is.

Ik betrap er me steeds vaker op dat ik met mijn computer zit te praten, als betrof het een gesprekspartner van vlees en bloed:

Allez vooruit, schiet eens een beetje op!
Waar heb je dat nu weer verstopt?
Ja, komt er nog wat van?

Er komt nooit wat terug natuurlijk en eigenlijk zit ik daar niet op te wachten, want ik kan het niet goed hebben dat men hetgeen ik zeg niet onweersproken laat.

Omdat ik van nature vreselijk ongedurig en in hoge mate ongeduldig ben, gebeurt het niet zelden dat ik hem met schimpende woorden te lijf ga … eh … dat ik een bloemlezing verwensingen en bijtende verwijten naar het scherm slinger. Dat bleef tot nu toe zonder gevolgen, maar vanmorgen weigerde hij herhaaldelijk een van mijn opdrachten uit te voeren.
─”Stomme kanus!” sproeide ik venijn als een opgevoerde cobra. “Krijg verdomme het zeepokkenlazarus!”

Op slag bevroor het scherm. Het martelen van de muis en het mishandelen van het toetsenbord zette geen zoden aan de dijk. In arren moede startte ik de computer opnieuw op. Hij deed alsof hij me mijn onheuse uitval vergaf, maar een nogal belangrijk document speelt sindsdien wel schampavie. Ik vrees dat ik het niet terug zal vinden.

Tja, computers zijn ook maar mensen natuurlijk.

bozepc

In welke hoek wil je liggen?

Gewapend met een schroevendraaier liep ik naar de brievenbus, om daar een kleine herstelling uit te voeren. Een van mijn katten volgde me op de voet en terwijl ik repareerde, ten volle blijk gevend van de mij eigen onhandigheid, zat ze naast me neer en maakte ze van de gelegenheid gebruik om zich uitgebreid te wassen.

Opeens verscheen er een wandelaar ten tonele: een kerel met een nogal ongunstig uiterlijk, die in het gezelschap was van een aangelijnde hond waarop een zadel niet zou misstaan. Het indrukwekkende beest ontwaarde mijn vrij onbeduidende huisdier, kreeg gelijk het heen en weer, begon te blaffen en voortvarend aan zijn leiband te rukken. Mijn kat keek even verstoord op, maar ging toen doodgemoedereerd door met het likken van haar poot en het wassen van haar snoet. Ondertussen sleurde de hond zijn baas bijna de struiken in en kreeg dientengevolge plots zo’n keiharde vuistslag op zijn snoet, dat hij jankend tot bedaren kwam.
─”Dat was nu ook niet nodig”, gaf ik lucht aan mijn ergernis.
─”Bemoei je met je eigen zaken”, snauwde de dierenbeul en hij leek plots gevaar uit te wasemen.
─”Het welzijn van mensen en dieren is allemans zaak”, repliceerde ik gortdroog.
─”Zal ik je ook een peut verkopen?” vroeg hij terwijl hij zijn vuist balde en een pugilistische pose aannam.
Ik haalde de schouders op, schudde het hoofd en liep naar mijn woning. De kat dobberde onaangedaan in mijn kielzog.

Ik weet het: ik zou er me inderdaad beter niet mee bemoeien, maar dergelijk gedrag kan ik gewoon niet billijken, zelfs niet met de beste wil van de wereld. Wat ik niet begrijp, is dat mensen tegenwoordig naar aanleiding van de kleinste kleinigheid gelijk ruig worden en tot handtastelijkheden willen overgaan. 

Confrontaties

Nee, ik heb niet echt een hekel aan de kerst, maar ik ontsteek ook niet in laaiend enthousiasme als dat gehannes met bomen en lampjes en lichtjes er weer zit aan te komen. Ik ben vermoedelijk niet voor feestneus in de wieg gelegd. Bijeenkomsten, smulpartijen en drinkgelagen zijn niet aan mij besteed, om van dat opgefokte en derhalve stresserende gedoe met cadeautjes nog te zwijgen.

Kerstmis heet een familiefeest te zijn, maar nu wil het geval dat ik slechts over weinig verwanten kan beschikken. Degenen die ik overhoud zijn dan ook nog familie van Adamswege, of van het zevende knoopsgat zoals we in Vlaanderen zeggen, en ze wonen allemaal in heel verre buitenlanden, zodat het onmogelijk is om even bij ze aan te wippen, gesteld dat ik dat al zou willen. Ik vierde kerstavond in mijn eentje. Nu ja, vieren …

Ik rukte voor mijn katten een blikje zalm open en flanste voor mezelf een gerechtje samen, waarin garnalen de boventoon voerden, want ik ben een groot liefhebber van die schaaldiertjes. Op de televisie waren duizenden wildebeesten bezig een rivier over te steken, hetgeen de steile oevers in niet geringe mate bemoeilijkten. Het duurde dan ook niet lang of honderden dode gnoes dobberden als grauwe marshmallows in het water, hetgeen allerminst bevorderlijk was voor mijn eetlust.
“Maak het een beetje!” riep ik verontwaardigd en ik zapte.

In Madagaskar liet een ringstaartmakimoeder haar baby in de steek, omdat het arme beestje te zwak was om zich aan haar vast te klampen. De camera zorgde ervoor dat ik niettegenstaande ogenzilt heel goed konden zien hoe dat sukkelaartje crepeerde.
“Wel godverdomme hier en gunter!” riep ik verontwaardigd en ik zapte.

Een vrouwelijk jachtluipaard verschalkte een antilopekindje en bracht het dier levend en wel naar haar drie welpen, zodat die spelenderwijs konden leren hoe ze een prooi moesten doden. Dat trio amuseerde zich kostelijk. Ik aanzienlijk minder.
“Krijg toch het slingerschijt!” riep ik verontwaardigd en ik zapte.

Een luchtaanval op een bakkerij in de Syrische stad Halfaya zaaide daar dood en vernieling. Ten prooi aan grote ontsteltenis aanschouwde ik de gorgonische taferelen. Ik zette het televisietoestel af.

Even later legde ik Chopin onder het laseroog en liet me meevoeren met de muziek.

Ik denk nochtans dat ze van goede wil waren, de negentig mensen die bij die bakkerij op hun beurt wachtten en nu dood zijn.

Wespennesten, krabbenmanden, adderkluwens en krokodillenvijvers

In 1977 hebben de Verenigde Naties een resolutie aangenomen, waarin men stelde dat 29 november de Internationale dag van solidariteit met het Palestijnse volk zou zijn. Dat is vandaag.

In dit verband wil ik toch even professor en ethicus Etienne Vermeersch citeren: 

Er kan geen enkele twijfel over bestaan dat de Palestijnen het recht aan hun kant hebben. Zij zijn een volk dat ten onrechte uit zijn land is gezet. Dat conflict sleept al tientallen jaren aan en wekt bij de slachtoffers gevoelens van totale hopeloosheid op. Als je al die jaren in een Palestijns vluchtelingenkamp zit en er is geen enkele kans op beterschap, dan denk je: ‘dit is erger dan de dood’.
Vandaar al die wanhopige reacties en zelfmoordaanslagen. De oorzaak van de Palestijnse zelfmoordcommando’s ligt voor een deel in de onwrikbare bezettingspolitiek van Israël.

Mag ik jullie ook nog trakteren op een afbeelding die ik op internet aantrof? Let vooral op de plaats van de kinderwagen.

IsraelPalestina

Ik heb niet de indruk dat die luiden een neutrale houding aannemen in het conflict dat ze behandelen en ik kan niet ontkennen dat ik het nogal grof vind.