Hoog en droog

Het was niet de eerste keer en het zal allicht ook niet de laatste keer geweest zijn.

Het dorp waar ik woon, klampt zich vast aan een heuveltop. Dat lijkt misschien heel wat, maar men moet zich daar hoegenaamd geen woeste berglandschappen bij voorstellen. Meer dan een bobbel in het pretpark Vlaanderen is het niet. Landmetende lieden hebben berekend dat wij — mijn dorpsgenoten en ik — ons op de duizelingwekkende hoogte van 45 meter boven de zeespiegel bevinden.

Het heeft zo zijn voordelen. Wij kunnen hier bijvoorbeeld van weidse panorama’s genieten. Bij helder weer reist mijn blik moeiteloos naar Brugge en dan verder, langs de duinen naar Oostende en de IJzertoren van Diksmuide … Last van overtollig water hebben we niet. Het zal ons een zorg zijn als de zondvloed losbarst en het dagenlang stortregent. We houden het droog. Mocht er ooit een tsunami via de Noordzee ons landje binnendringen, dan zitten we hier betrekkelijk veilig, al zullen we op die onheilsdag vermoedelijk overrompeld worden door de bewoners van lagere regionen, maar we zijn een gastvrij volk en hoe meer zielen, hoe meer vreugd.

Wie zich op een hoogte nestelt, dient echter ook met enkele nadelen rekening te houden. Zo zal het maken van een fietstocht weliswaar altijd heel prettig beginnen, omdat je met een rotvaart van die heuvel af kunt suizen, maar het naar huis terugkeren is meestal minder aangenaam, want dan moet je willens nillens tegen die rothelling op.

Vanmorgen kreeg een plaatselijke bakker buitenlandse klanten over de vloer. Ze parkeerden hun voertuig netjes voor de deur … en een minuut of wat later dook diezelfde auto tweehonderd meter verder in de sloot. Gelachen dat we hebben. Toch zeker de dorpsbewoners. Die buitenlanders misschien ietsje minder.

Het was niet de eerste keer en het zal allicht ook niet de laatste keer geweest zijn. Op een heuvel wonen … je moet eraan wennen.

“Hoog en droog en ver van het geluk”, zei mijn moeder altijd. Ik weet begot niet wat ze daarmee bedoelde en ik kan het haar helaas ook niet meer vragen.

The Author