Dwarsliggers

De ochtend schotelde prachtig zomerweer voor, dus klom ik onverwijld op mijn rijwiel en trapte me met vastberaden en tevens atletische tred de ruige ruimte van de natuur in.

Een klein uur later sloeg het tragisch noodlot toe … nu ja, ik was niet het slachtoffer van het onheil, maar in zekere zin wel de aanstoker ervan. Er sprong namelijk een eekhoorntje uit de berm, uitgerekend op het moment dat ik daar voorbijreed. Het roekeloze dier kwam in mijn wiel terecht. De molenwiekende spaken maakten een zingend geluid, alsof ze een soort dodenmars aanhieven, want onze Wip overleefde de gewelddadige confrontatie niet. Daar zat ik absoluut niet op te wachten en ik werd er ook niet bepaald vrolijk van. Toenemende weekhartigheid is naar verluidt een kwaaltje dat met de jaren komt. Ik raakte eerst in grote droefenis, raapte me toen enigszins tezamen en vervolgde druilorend mijn weg.

slakkenTer compensatie heb ik niet veel later de wacht opgetrokken bij een de weg overstekende huisjesslak, teneinde het verkeer attent te maken op zijn/haar slome manoeuvre. Dat bleef echter duren. Die beesten hebben echt geen opschiet, maar zoals dat in het Engels heet: if you do the crime, you’ve got to do the time. Dat is ook in het Nederlands het geval, al klinkt het wat minder fraai als het niet rijmt.

Nu heb ik al niet veel geduld en bovendien verloor ik het schaarse beetje dat ik van die eigenschap bezit. Ik pakte die slak bij het woninkje beet en transporteerde hem/haar gezwind naar de overkant. Dat viel kennelijk niet in goede aarde, want hij/zij draaide zich resoluut om en begon opnieuw aan de oversteek in de tegenovergestelde richting.
– “Kus een beetje mijn klooster!” foeterde ik en ik vertrok.

En zo eindigde de ochtend die nochtans veelbelovend begonnen was toch een beetje in mineur.

The Author