Hopla!

Ik heb pannenkoeken gebakken. Vroeger bakte ik pannekoeken, tot de hogepriesters van de Nederlandse taal het nodig vonden om er een letter aan toe te voegen, met name de verguisde tussen-n. Het woord heeft daardoor veel van zijn charme verloren, vind ik. Het ziet er vreemd uit en het bekt ook niet lekker, maar daar gaat het hier en nu niet om.

Telkens als ik me aan het bakken van pannenkoeken overgeef, probeer ik even zo’n flens in de lucht te gooien en weer op te vangen. Ik heb het anderen zien doen en sommigen zijn er zelfs bijzonder bedreven in. Ze maken een rukkende beweging met de pan, de inhoud ervan floept sierlijk omhoog, stijgt tot rakelings tegen het plafond, daalt zwierig neer en glijdt met een bijna erotische zucht terug in het warme nest. Dat wil ik ook kunnen, al is het maar om indruk te maken op de toeschouwers die me tijdens het bakken van pannenkoeken gadeslaan. Het opgooien zelf heb ik al onder de knie, maar het opvangen van hetgeen ik opgegooid heb, is een ander paar mouwen. Er mankeert kennelijk wat aan mijn synchronisatie, waardoor de pannenkoek, en vroeger ook de pannekoek, een deadstick landing maakt en telkens op het fornuis, indien al niet op de vloer terechtkomt. Ik kan jullie verzekeren dat zo’n ‘enerzijds’ gebakken schijf een niet te onderschatten kliederboel veroorzaakt, want de wet van Murphy schrijft voor dat het misbaksel op de nog vochtige kant moet te pletter storten. Ik ben echter een doorzetter. Ooit zal ik de verbazing oogsten van eenieder die mij tijdens het bakken van pannenkoeken bezienswaardigt.

Daarna zal ik me aan het goochelen met pizzabodems wijden. Ik heb met eigen ogen en openvallende mond pizzabakkers aan het werk gezien, die fenomenale manipulaties met die flinterdunne deeglappen uitvoerden. Dat wil ik ook kunnen.

Vervolgens zal ik me toeleggen op de kunstjes die de Teppanyakichefs in Japanse restaurants ten beste geven. Die mannen staan achter een grote bakplaat een opzienbarende show op te voeren met het voedsel dat ze bereiden. Ze schuiven het met grote schichtigheid van hier naar daar, laten het na het beschrijven van een keizerlijke bocht in je bord neerdalen, doorklieven zowaar een ei in de vlucht … Dat wil ik ook kunnen.

Ook zou ik graag een keertje aan een taartgevecht deelnemen. Hiermee bedoel ik het echte gooi- en smijtwerk, dat een welhaast noodzakelijk ingrediënt van slapsticks is. Dat kan ik waarschijnlijk al, maar ik heb nog niet de kans gekregen om die kunde aan de praktijk te toetsen.

Ten slotte wil ik me bekwamen in het gooien met schoenen naar hoogwaardigheidsbekleders. Nog niet zo lang geleden zag ik een Iraakse journalist een halfslachtige poging doen om president Bush zijn verdiende loon te geven. Ik heb er zo’n donkerbruin vermoeden van dat ik bijvoorbeeld Berlusconi, na wat oefenen, wel zou raken.

Wat een vooruitzichten! Spannend!

The Author