Eindeloos

Ik kan niet ontkennen dat ik hogelijk bekoord ben door de charmes van het West-Vlaams: het door velen geringgeschatte, indien al niet geminachte en door weinigen begrepen kramerslatijn van de Belgische kustprovincie. Voor mij is en blijft het een verbale musette en vogelenzang in mensentaal.

Het is waar dat wij, West-Vlamingen, in de loop der eeuwen een gespierd vocabulaire opgebouwd hebben, met veel ruwe en onkiese woorden die allicht niet onder de kerstboom kunnen, en dat wij er niet voor terugschrikken om gebruik te maken van scatologische uitdrukkingen, die we evenwel met zangerigheid verdoezelen.

Voor ik mijn onderwerp van vandaag aansnijd, wil ik jullie op zo’n zegswijze trakteren:

Ze schidden d’rvan lik nen ond van ziene stront.

Dat is namelijk wat commerciële televisiezenders doen als ze hun kijkers op een film vergasten: ze scheiden ervan als een hond van zijn drol. Dat ze de vertoning ongeveer om de tien onderbreken om ons onder reclame te bedelven, is op zich al ergerlijk genoeg, maar dat ze projectie afbreken zodra de aftiteling begint te lopen, vind ik echt klote.

Zijn de makers en medewerkers niet belangrijk dan? Bovendien eindigt een film meestal op een dramatische scène. Die kan men tijdens de aftiteling even laten bezinken op de tonen van de veelal mooie muziek, waarmee zo’n slot gepaard gaat.

Zit ik daar na te genieten van een happy end en toujours l’amour, luisterend naar een aardig riedeltje of stemmig gezang …

Springt daar plots een kerel tevoorschijn die nodig waspoeder aan me wil slijten.

Ja zeg, doe me ’n lol en ga een stilleven schilderen!

The Author