Klifhangers

Ships that pass in the night
And speak each other in passing
Only a signal shown
And a distant voice in the darkness

Schepen die elkaar in de nacht passeren
En in het voorbijvaren met elkaar spreken
Slechts een vluchtig levensteken
En een verre stem in de duisternis

Henry Wadsworth Longfellow

Toen ik me gisteren met de fiets op weg begaf, schoot me plots het bovenstaande citaat te binnen en ik moest het natuurlijk even helemaal uit het hoofd declameren, want mijn reet articuleert niet zo lekker.

Er schuilt veel waarheid in die woorden. Mensen passeren elkaar vaak als schepen in de nacht. We ontmoeten mekaar toevallig, vertoeven als het ware een paar tellen in elkaars gezelschap en daarna scheiden onze wegen. We zullen malkander nooit meer terugzien.

Het gebeurt soms dat men tijdens zo’n vluchtig treffen een intrigerende gespreksflard opvangt, die tot nadenken stemt of, zeker in mijn geval, danig mijn nieuwsgierigheid prikkelt, maar waaromtrent ik nooit uitsluitsel zal krijgen. Ik wil dit graag illustreren met drie voorbeelden die ik gisteren opgetekend heb.

Fietsend langs een bank waarop twee oudere heren zitten hoor ik:
… opeens komt die kleine naar me toe, steekt zijn broek af en zegt: kijk, ik …
Het vervolg dwarrelt weg in onverstaanbaar gewauwel. Ik heb me inmiddels buiten gehoorsafstand gefietst, maar ben toch verschrikkelijk benieuwd of de beruchte bisschop Vangheluwe een rol van betekenis speelt in deze historie.

Twee sportieve fietsers halen me in en terwijl dat gebeurt, verneem ik:
… ik heb overplaatsing aangevraagd, naar Poelkapelle, want daar kan ik ongestoord …
Nu vraag ik me natuurlijk af wat men ongestoord in Poelkapelle kan doen.

Ik passeer twee oudere echtparen en vang wat van hun conversatie op:
… verleden jaar waren we ze bijna kwijt ─ overal water, maar we hebben ze er doorgetrokken …
Zou het mens waarvan sprake in een WC terechtgekomen zijn?

Ach, waar bemoei ik me eigenlijk mee?

The Author