Een haarkundige proefneming

Ik had nog maar net mijn Argentijnse gast uitgewuifd of ik kreeg al nieuw bezoek over de vloer. Een vriendin kwam aaipoes spelen … eh … wat klinkt dat in deze context dubbelzinnig en zelfs een beetje vulgair, ook al is het dan een staande uitdrukking in het Nederlands. Ze kwam me vriendelijk vragen of ik gedurende een paar uur op haar tienjarige telg kon letten. Nu vind ik van mezelf dat ik niet zo goed met kinderen ben, maar anderen proberen me van het tegendeel te overtuigen, vooral als ze om een oppas verlegen zitten. Timo, de telg in kwestie, bleef derhalve bij me achter.

Het duurde niet lang of Timo verzocht me beleefd of hij zich even in de badkamer mocht terugtrekken. Wie ben ik dat ik zoiets zou weigeren? Hij bleef evenwel langer weg dan ik nodig achtte en toen hij opdook, snelde een penetrante geur hem vooruit. Hij stonk de tent uit en ik moest met mijn armen de schoolslag maken, anders kwam ik niet door die walm heen.
─”Wat heb jij in vredesnaam uitgevreten?” wilde ik weten.
─”Ik heb wat van je gel in mijn haar gewreven”, bekende hij.
─”Gel?” fronste ik. “Ik heb helemaal geen gel.”
─”Er ligt anders wel een tube op de wastafel”, beweerde hij.

Ik had ’s morgens mijn pijnlijke schouder met Fastum behandeld ─ een volgens internet niet zo gezonde variant op gloeizalf en tijgerbalsem ─ en nagelaten de tube na gebruik op te bergen. Laat nu het woord Gel op die tube prijken en Timo’s misvatting ligt voor de hand. Het heeft nog heel wat moeite en drie wasbeurten gekost om het goedje uit zijn haren te verwijderen. Toen zijn moeder hem kwam afhalen heb ik deemoedig een bekentenis afgelegd. Ze kon er hartelijk om lachen.

Ik heb toch gezegd dat ik niet goed met kinderen ben.

gel

The Author