Pokeren met de dood

Het moet ondertussen al enkele jaren geleden zijn, dat ik tijdens het knippen van mijn teennagels een verkeerde houding aannam en zodoende mijn rug een stevige scheut pijn toediende. Die kramp bedaarde evenwel en bleef ogenschijnlijk zonder gevolgen, maar toen ik uren later in bed lag, ging iedere beweging die ik maakte gepaard met lichamelijk leed. Ik probeerde op te staan, maar het optillen van mijn benen veroorzaakte zo’n hevige spasmen dat mijn hele lijf ervan verstijfde en ik het uitschreeuwde van de pijn. Ik diende me toen letterlijk uit bed te laten vallen en ben ruggelings naar de woonkamer geschoven, centimeter per centimeter, ten prooi aan tientallen van die verlammende krampen en gillend als een locomotief. Ik moet ongeveer een uur onderweg geweest zijn. Toen kon ik eindelijk een dokter bellen. Sindsdien ligt mijn mobieltje altijd binnen handbereik. Eigenlijk mag ik me gelukkig prijzen dat ik op de gelijkvloerse verdieping sliep.

In een recenter verleden ben ik in het holst van de nacht over een van mijn katten gestruikeld. Tijdens het vallen dat daarop volgde, kwam mijn hoofd net niet in aanraking met de scherpe hoek van een meubel. Hoewel ik me flink bezeerde, had het slechter kunnen aflopen.

Trouwe bezoekers van mijn blog zullen hier ─ Ik bleef er bijna in ─ gelezen hebben hoe ik in januari bijna de verstikkingsdood stierf, toen ik me tijdens het lachen in een brok Gruyèrekaas verslikte.

Gisteren kreeg ik opeens zulke vlijmende steken in mijn borst dat ik het Spaans benauwd had. Voor alle zekerheid greep ik al naar mijn telefoon, al betwijfel ik ten zeerste of men nog in staat is om die te gebruiken als een hartinfarct toeslaat. Ik heb het nooit in het echt zien gebeuren, maar als ik de films mag geloven waarin iemand zo’n aanval krijgt, ben je als slachtoffer niet meer bij machte om wat dan ook te doen. Als het mij overkomt, zal ik dus neerstorten en aangezien er hier soms dagen niemand over de vloer komt …

Misschien dat ik nu toch eindelijk eens voor wat gezelschap moet zorgen, al is mijn leven vooralsnog niet gelardeerd met mensen die ik hele dagen en nachten om me heen kan velen. Van twee katten als huisgenoten moet je niet veel heil verwachten. Zij kunnen niet telefoneren, geen Heimlichmanoeuvre toepassen, geen defibrillator bedienen …

En zo is het altijd wat.

The Author