De stoel

Wat ik vandaag aan jullie wil slijten is een nogal ingewikkelde historie. Ik durf dan ook niet te voorspellen dat ik dit relaas tot een goed einde zal brengen. De gebeurtenis die ik wil behandelen duurde namelijk slechts enkele seconden: een tijdsbestek dat men eigenlijk niet in gesproken of geschreven vorm vermag te vatten. Bovendien ben ik soms een drenkeling in mijn eigen woordenstroom. Ik begin iets te vertellen, neem een afslag en daarna nog een zijpad … en raak zodoende op een dwaalspoor. We proberen er wat aan te doen, maar ‘t blijft behelpen.

Ik ben de trotse bezitter van een fraaie bureaustoel. Omdat ik buitensporig veel tijd op dat zitmeubel doorbreng en omdat ik eigenaar van een delicate rug ben, heb ik bij de aankoop ervan niet op een euro gekeken. Een zuinige inborst mag geen reden zijn om je lichamelijke en geestelijke gezondheid te veronachtzamen. Ik heb me dus door een gewiekste verkoper een ergonomische, met leder beklede en van heel veel toeters en bellen voorziene directeursstoel laten aanpraten. Nu ben ik helemaal nergens directeur van, maar het streelde mijn ego dat de winkelbediende me daarvoor aanzag, dus deed ik maar een beetje alsof ik dat ook werkelijk was en kocht die stoel.

Toen ik gisterenmiddag op die stoel zat, liet mijn geheugen me plots in de steek. Dat overkomt me steeds vaker, heb ik de indruk. Ik moest het Spaanse ‘capuchinada’ vertalen. Dat kan zowel lol als keet of feestje betekenen, maar vanwege het ritme en de inhoud van de zin waaraan ik werkte, zocht ik naar die ene speciale Nederlandse term, waarvan ik wist dat die bestond, maar die me niet te binnen wilde schieten. Ik stond op, rolde een sigaretje, begaf me naar de koelkast, voorzag me van een blikje cola, rukte dat open … en floep! Het woord stoof mijn hersens binnen: instuif.

Om de vondst niet te laten ontsnappen, spoedde ik me naar mijn bureau … en wat volgt, duurde dus slechts enkele seconden.

Ik liet me op mijn directeursstoel neer. De gasveer gaf er op dat moment de brui aan. Ik voelde de zitting onder me wegzinken en meende te vallen. Ik probeerde me overeind te houden, gooide de armen in de lucht en het blikje cola schoot als een raketje uit mijn hand. De kat, die op mijn schrijftafel lag te slapen, schrok zich het lazarus en sprong. Omdat het colablikje toen net als een stuurloos sproeivliegtuig neerdaalde en tegen mijn slaap knalde, gaf mijn hoofd een ruk en kon de reeds springende kat mijn smoel niet meer ontwijken. Ze kwam midden in mijn gezicht terecht, hetgeen alleszins niet bevorderlijk was voor mijn toch al labiele toestand. Ik poogde mijn evenwicht te bewaren, of te herwinnen, maar mijn voet haakte zich vast onder een snoer dat op de grond lag. Terwijl de bureaulamp zich te pletter stortte en middendoor brak, gaf ik een kopstoot aan een boekenkast, bracht aldus een zich daarop bevindend beeldje van een gevleugeld wezen zodanig aan het wankelen dat het zich van de plank stortte, rakelings langs mijn oor suisde en naast me aan gruzelementen viel …

Vandaag zit de directeur nederig op een gewone stoel. Zijn voorhoofd vertoont een schram en een blauwe bult. Rugpijn kondigt zich aan. Op zijn schrijftafel heeft de cola wat sporen nagelaten. Er bestaan ergere dingen … We proberen er het beste van te maken.

The Author