Kadetje

Ik zit al de godganselijke morgen op mijn luie kont. Als ik zit, is dat vanzelfsprekend altijd op mijn kont, maar meestal is die niet lui. Doorgaans zit ik op een montere, indien al niet een vlijtige kont en da’s een wereld van verschil.

Gisteren was ik evenwel op visite bij mijn lijfarts.
─”Weet je wat jij eens moet doen, beste vriend?” sprak hij op wijsgerige toon. “Jij moet eens vaker een uurtje op je luie kont zitten.”
Ik beschouw hem helemaal niet als een vriend en bovendien krijg ik niet graag bevelen, dus opende ik de mond om te zeggen:
─”Commandeer je hond en blaf zelf!”
Ik slikte die woorden echter in en zweeg in alle talen, inclusief het Nederlands, want ik ben keurig netjes opgevoed, heb een hart van suikerschuim en gedraag me meestal ouderwets hoffelijk.
Vanmorgen rond een uur of acht ben ik dus op mijn luie kont gaan zitten. Toen de klok naar tienen kuierde, begon ik aan dit schrijfsel en diende ik derhalve mijn luie kont op te bergen, tot bij een volgende gelegenheid. Zes maanden, een jaartje … ik weet het niet en ik vermag het ook niet te voorspellen. Van acht tot tien op mijn luie kont zitten: het is een taak die men nooit in mijn agenda zal aantreffen.

Men zegt dat ledigheid des duivels oorkussen is, maar daar heb ik niets van gemerkt. Ik ben trouwens niet bang van de duivel, laat staan van zijn oorkussen. Er zijn overigens weinig dingen die mij angst inboezemen, want ik ben van nature een buitengewoon moedig mens. Dat ben je, of dat ben je niet … en ik ben het. Ik trotseer alle gevaren en deins voor niets terug, zelfs niet voor de yeti of het monster van Loch Ness. Enkel voor de bliksem en de stormwind koester ik ontzag en natuurlijk ook voor Jan Langbeen, alias kille Kobus … bij ons beter bekend als Pietje de Dood, want dat is een heel geniepig mannetje: een echte stiekemerd. Ik ben als de dood voor de dood, maar daarover later meer, want anders moet ik het hier ook nog over een derde soort kont hebben, met name de kouwe kont, en daar heb ik op dit moment net zo min zin in als in bang zijn.

Ik heb dus de halve morgen op mijn luie kont gezeten, maar nu zit ik er niet meer op, want anders zouden jullie hier geen onzin aantreffen.

The Author