It sil heve!

Het grillige prentenboek van mijn dromen viel vannacht open in een winters Friesland. Het was er kouder dan in een pinguïnreet en het barre jaargetijde gaf aanleiding tot kerstkaartensneeuw. En niet te min!

Niettegenstaande de hardvochtige temperatuur en een genadeloos snijdende wind bond ik de ijzers onder, om aan de tweehonderd kilometer lange Elfstedentocht te beginnen. Soepel als een moeraskat en elegant als een balletdanser gleed ik krienkledewienkle* over de Friese wateren, alsof ik de belichaming was van het prachtige woord schaverdijnen, waarmee West-Vlamingen het voortbewegen op schaatsen plegen aan te duiden. Alleen tijdens het klunen legde ik wat minder sierlijkheid aan de dag, maar dat is dan ook met voorsprong de knulligste manier waarop een mens zich kan verplaatsen.

Ik behaalde vanzelfsprekend de overwinning en beklom het ereschavot, waar ik benaderd werd door Beatrix Wilhelmina Armgard, Koningin der Nederlanden, die voor de gelegenheid een Frygische muts op haar op een termietenheuvel lijkende haardos had gezet. Ze maakte aanstalten om mij met lauweren te kronen, maar toen suisde er een sneeuwbal door de lucht, die door een gemeen jongetje afgevuurd was en midden in mijn gezicht openspatte … waardoor ik ontwaakte.

Mijn triomf zal voor een volgende keer zijn, maar eerst moet ik leren schaatsen en dan moet het ook nog eens een keertje een aantal dagen steendik vriezen. Wat een vooruitzichten! Spannend!

Ondertussen blijven dromen een bevrediging geven waaraan geen werkelijkheid kan tippen. Meestal toch.

* krienkledewienkle: West-Vlaams voor ‘in bochten en kronkels’.

The Author