Muzenissen

Ik stap vrijwel dagelijks naar het dorp, om er de aldaar gevestigde neringdoeners – bakker, slager, kruidenier, krantenboer, kroegbaas en wat dies meer zij – met een lucratief bezoekje blij te maken. Dat is een wandeling van heen en terug om en bij vier kilometer, maar ik probeer de tijd die ik onderweg ben nuttig te besteden. Mijn hersens zijn vrijwel ononderbroken bezig met het bedenken van fraaie zinnen of pakkende slogans, want dat is mijn vak. Tot voor kort gebeurde het vaak dat ik de vondsten die ik onderweg bij mekaar sprokkelde bij mijn thuiskomst vergeten was. Onlangs heb ik me echter een dictafoon aangeschaft en nu loop ik voortdurend met dat toestelletje te kleuteren, zodat er niets meer verloren gaat van de spitsvondigheden die ik tijdens het kuieren verzin.

Vanmorgen viel het me bijvoorbeeld op dat menigeen deze dag uitgekozen had om zich aan het fatsoeneren van allerhande vegetatie te wijden. Her en der hoorde ik het typische geluid dat elektrische snoeischaren plegen te maken en dat ik nog het best met het werkwoord snutteren kan omschrijven. Meteen bedacht ik een fraaie alliteratie die ik tevreden aan mijn dicteerapparaat toevertrouwde: de snutterende snoeischaren.

Toen ik opnieuw aan mijn schrijftafel zat, kwam ik tot de ontdekking dat de dikke Van Dale niet de minste aandacht besteedde aan wat in Vlaanderen snutteren heet: het op stuntelige wijze knippend versnipperen van iets. Jammer. Mijn stafrijm, de snutterende snoeischaren, had de titel van een nieuw Suske & Wiske-album kunnen zijn.

suske&wiske

The Author