Al die willen te kaap’ren varen

“Je komt azo ’t ièn en ’t and’re teeh’n oj ’t heluk et van lange te leev’n”, placht mijn moeder altijd te zeggen. Je beleeft zo het een en ander als je het geluk hebt om lang te leven.

Dat geluk was haar echter niet beschoren. Ze leefde helaas niet lang. Ondertussen leef ik zelfs al jaren langer dan zij ooit geleefd heeft. Kun je nagaan wat ik al allemaal beleefd heb en tegengekomen ben.

Zo had ik gisteren bijvoorbeeld een ontmoeting met een wel heel vreemde snuiter. Gekleed in naaktheid liep hij voorbij mijn woning. Hij droeg enkel een duikbril, een snorkel en fluorescerend groene zwemvliezen. Op zijn hoofd torste hij een vrij grote rubberboot, die hij met zijn handen in evenwicht hield. Hij had een beetje een raar loopje, maar dat werd ongetwijfeld veroorzaakt door die hinderlijke vinnen aan zijn voeten. Ik staarde hem aan alsof hij een buitenaards wezen was.
─”Hoi”, begroette hij me vriendelijk. “Kan ik hier ergens te water gaan?”
─”Ik vrees van niet”, zei ik. “Een paar kilometer verderop is er een vijver, maar dat is privaat domein.”
Hij snoof verontwaardigd en haalde de schouders op.
─”Ze mogen wel zeggen dat de aarde voor zeventig percent uit water bestaat”, mopperde hij en hij vervolgde zijn weg.

Ik keek hem na, maar de wereldkaart van zijn billen kon me niet bekoren, dus zocht ik snel mijn penaten op. Het is toch niet te geloven wat er allemaal in het wild rondloopt.

The Author