Noblesse oblige

Ik had een zeer formele, want Franstalige uitnodiging ontvangen, om de receptie ter gelegenheid van het huwelijksjubileum van een adellijk echtpaar met mijn aanwezigheid te vereren. Normaliter pleeg ik me voor zulke aangelegenheden te laten verontschuldigen, maar aangezien ik af en toe wat vertaalwerk voor de edelman in kwestie mag verzorgen, leek het me raadzaam om toch acte de présence te geven.

Het feestgedruis greep plaats in een heus kasteel en het was me meteen duidelijk dat ik enigszins uit de toon viel. Ik zag er patent uit, daar niet van, want ik had heel veel zorg aan mijn uiterlijk besteed en droeg een smetteloze smoking. Bovendien hanteerde ik met veel panache ─ de schoonheid van de overbodigheid ─ de taal van Voltaire, die nog steeds de voertaal is van koningshuizen en van wie tot de adelstand behoort. Ook de regels van de etiquette heb ik onder de knie en kon ik dus in acht nemen. Als ik niet helemaal in het plaatje paste, was dat wegens de ontstentenis van blauw bloed in mijn aderen. Ik speelde even met de gedachte om mezelf als jonkheer van Zwiereltruis de Terpentine voor te stellen, of ook nog als ridder de Cannabis d’Henneppe, maar toen bedacht ik dat men in die kringen wellicht over lijsten beschikte van al degenen die met adelbrieven toegerust zijn, dus bleef ik maar gewoon mijn eenvoudige zelf.

Toen ik me verwijderde om ‘mijn handen te wassen’, liep ik langs een openstaande deur. Leergierig als ik ben, gluurde ik even naar binnen en zag daar een overzichtstentoonstelling van lekkerbeetjes en peuzelhapjes. Amuse-gueules, bonnes bouches, canapeetjes en frivolités smeulden in koket groepsverband op zilveren schalen en daartussen bevonden zich … twee katten, die het op een geweldig eten zetten. Ze zagen er eveneens bijzonder nobel uit en konden ongetwijfeld op een hoge afkomst bogen. Toch onderbraken ze even hun boulimische schransfestijn om me doordringend aan te kijken.
“Als jij de dierenvriend bent die je beweert te zijn, zul je ons niet verraden”, las ik in hun ogen.

Ik heb ze niet verraden, maar toen men de appetizers serveerde, liet ik die wel onaangeroerd.

The Author