Kledderen

Voor schoonmaken en poetsen ben ik waarschijnlijk niet in de wieg gelegd. Ik heb er in alle geval bitter weinig verstand van en ik doe het dan ook met tegenzin. Het lappen van de ruiten is een onderdeel waar ik als een berg tegenop zie. God van de hoge hemel, wat heb ik daar een hartgrondige hekel aan.

Waar ik vroeger woonde, moest ik er de straat voor op en daar stond ik voor iedereen te kijk, ook voor huissloven die het ramen lappen uitstekend beheersen en mijn gestuntel met meewarige blikken en zelfs ietwat smalende glimlachjes bekeken. O, ik schaamde me de ogen uit de kop. Tegenwoordig houd ik hoofdkwartier op een plek waar zelden iemand komt, omsingeld door in commune levende bomen, dus kan ik rustig mijn knullige gang gaan.

Talloze keren heb ik stiekem de zwierige manipulaties van professionele glazenwassers gadegeslagen. Wat benijd ik de souplesse en de handigheid waarmee zij zich van hun gereedschap bedienen. Ik probeer dat te imiteren, met nefaste gevolgen. Bij mij vliegen sponzen en zeemlappen vrolijk door de lucht en mijn raamtrekkertje dokkert over de ruit alsof het een kasseiweg is, terwijl het eigenlijk met de élégance van een schaatser over dat gladde oppervlak zou moeten glijden. Bovendien ben ik na het ramen lappen altijd zo nat als een dweil en dat is heus niet van het transpireren.

Ik was er gisteren nog maar net aan begonnen toen er een meisje kwam aanfietsen, dat zich ruim een kwartier te vroeg voor de Spaanse les aanmeldde. Hoewel ik mijn best deed, vond ze het toch nodig om een opmerking te spuien.
─“J’èt dre lik nie echt andlienge van”, sneerde ze.
In voor iedereen verstaanbare taal zei ze dus dat ik er zo te zien niet echt een handje van had. Ik kon haar bloed wel drinken. De godverse feeks! Het serpent! De betweetster! Ik nam wraak door haar tijdens de les met het correcte gebruik van de Spaanse subjuntivo te confronteren. Dat is voor iedereen een kommer en een kwel en zij bakte er dus ook niks van.
─”J’èt dre lik nie echt andlienge van”, gaf ik haar lik op stuk.

Daarnet lieten mijn ruiten zich door het genadeloze licht van de ochtendzon beschijnen en ze vertoonden meer strepen dan een zebra. Het is om wanhopig te worden. Ik geloof dat mijn moeder ze na het lappen met een verfrommelde krant opwreef. Het is alvast de moeite van het proberen waard, maar ik zal wachten tot vanavond, tot het donker is … en niemand zich in het bos waagt … want ‘k èn dre lik nie echt andlienge van.

The Author