Een tamelijk heuglijke tijding

We maken vorderingen. Nu ja, we … Ik weet natuurlijk niet of dat bij jullie ook het geval is en nog minder op welk gebied dat dan wel zou mogen zijn. Het is me trouwens een raadsel waarom ik hier de pluralis majestatis gebruik ─ hetgeen in verstaanbare taal het koninklijk meervoud is ─ want ik heb absoluut geen krul meer in mijn staart dan een gewoon mens. Tja, dat is ook weer een niet zo gelukkige, om niet te zeggen ronduit dubbelzinnige uitdrukking. Ik bedoel dat ik mezelf niet zo hoog inschat dat ik me van het koninklijk meervoud mag bedienen. Goed, zo raken we … eh … zo raak ik compleet het noorden kwijt. Laat ik dus maar even op mijn woorden terugkeren en opnieuw beginnen.

Spike!Ik boek vooruitgang. Sinds gisteren slaag ik er immers in om me, met toestemming van de volgelingen van Hippocrates die me op toezichthoudende wijze terzijde staan, op slechts één kruk voort te bewegen. Eén! Dat verloopt weliswaar nog behoorlijk stroef en mijn hompelen ─ ik noem het sukkeldraven ─ is dan ook niet om aan te zien, om van de pijnscheuten nog te zwijgen, maar we blijven … eh … ik blijf lustig van hart.

Nog slechts één kruk. Dat is om me een trap onder de kont te geven formidastisch. Prijs de hemelen en laat-ie-fijn zijn!

The Author