Ouwe-jongens-krentenbrood

Reinhold, die ik hier al eerder opvoerde, is mijn boezemvriend en spitsbroeder. In een zalig vroeger, toen we beiden door hormonenstormen aangeblazen puberteitsverschijnselen trotseerden, waren we al twee hoofden onder één kaproen en dat is zo gebleven. We hebben samen een niet onaardig stuk van de aardkloot afgestruind en als alles meezit, maken we over enkele maanden opnieuw de oversteek naar de lente van Zuid-Amerika.

Gisteren waren we eveneens in het buitenland, meer bepaald in het olijke grensstadje Sluis, dat zich in de zeventiger jaren pas echt tot een trekpleister ontpopte toen de op erotisch gebied achtergestelde Belgen er zich in dichte drommen van het bestaan van seksshops gingen vergewissen. We reden voorbij Oud Sluis, het drie sterren torsende restaurant en paradepaardje van chef Sergio Herman, die onlangs liet weten dat hij van plan is om binnen afzienbare tijd de deur van dat etablissement voorgoed achter zich dicht te trekken.

─”Ik heb hier ooit veel geld gelaten”, verkondigde Reinhold.
─”Je meent het!” gaf ik lucht aan mijn verbazing.
─”Het stond echt niet in verhouding tot wat we op ons bord kregen”, meesmuilde hij. “Als ik het me goed herinner, was het gebakken lucht.”

Ik maakte aanstalten om dubbel te plooien, maar aangezien ik een auto bestuurde … Het zal nog eens zo gaan dat ik samen met Reinhold in een sloot kukel, of kledder tegen een boom aanrijd. Of hebben we dat al eerder gedaan?  

The Author