Curiosum

Op school kregen we allemaal Nederlandse spraakkunst opgelepeld. Of we daar al dan niet belangstelling voor aan den dag legden en of we er iets van onthouden hebben, laten we hier in het midden. Indien dat niet het geval zou zijn, wil ik toch even jullie geheugen opfrissen, zodat jullie begrijpen wat ik hierna uit de doeken zal doen.

Ik wil het namelijk over de trappen van vergelijking hebben. Dat zijn er drie: de positief, de comparatief en de aperitief … eh … de superlatief. Neem het me niet kwalijk dat mijn gedachten, die nog in pyjama rondhuppelen, bij iets anders verwijlden. Men heeft voor die trappen ook Nederlandse benamingen bedacht: de stellende, de vergrotende en de overtreffende trap. Om het helemaal duidelijk te maken haal ik er fluks een bijvoeglijk naamwoord bij: mooi. Mooi is de stellende trap, mooier is de vergrotende trap en mooist is de overtreffende trap. Het zal jullie ongetwijfeld duidelijk zijn dat de door het bijvoeglijke naamwoord aangeduide eigenschap toeneemt naarmate we een trap hoger klimmen. Groot, groter, grootst. Zacht, zachter, zachtst. Lelijk, lelijker, lelijkst … en zo kunnen we nog uren doorgaan, maar het lijkt me niet raadzaam om dat te doen.

En toch stuitte ik vanmorgen op een uitzondering, die deze regel niet bevestigt. Een oudere heer is namelijk meestal minder oud dan een oude heer. Ik vermoed dat men nog geen naam bedacht heeft voor dit toch wel merkwaardige fenomeen en daarom wil ik graag patent nemen op ‘averechtse trap’.

Ja, met mij gaat het best, al ben ik eigenlijk nog niet beter en goed zal het wel nooit meer worden.

The Author