In welke hoek wil je liggen?

Gewapend met een schroevendraaier liep ik naar de brievenbus, om daar een kleine herstelling uit te voeren. Een van mijn katten volgde me op de voet en terwijl ik repareerde, ten volle blijk gevend van de mij eigen onhandigheid, zat ze naast me neer en maakte ze van de gelegenheid gebruik om zich uitgebreid te wassen.

Opeens verscheen er een wandelaar ten tonele: een kerel met een nogal ongunstig uiterlijk, die in het gezelschap was van een aangelijnde hond waarop een zadel niet zou misstaan. Het indrukwekkende beest ontwaarde mijn vrij onbeduidende huisdier, kreeg gelijk het heen en weer, begon te blaffen en voortvarend aan zijn leiband te rukken. Mijn kat keek even verstoord op, maar ging toen doodgemoedereerd door met het likken van haar poot en het wassen van haar snoet. Ondertussen sleurde de hond zijn baas bijna de struiken in en kreeg dientengevolge plots zo’n keiharde vuistslag op zijn snoet, dat hij jankend tot bedaren kwam.
─”Dat was nu ook niet nodig”, gaf ik lucht aan mijn ergernis.
─”Bemoei je met je eigen zaken”, snauwde de dierenbeul en hij leek plots gevaar uit te wasemen.
─”Het welzijn van mensen en dieren is allemans zaak”, repliceerde ik gortdroog.
─”Zal ik je ook een peut verkopen?” vroeg hij terwijl hij zijn vuist balde en een pugilistische pose aannam.
Ik haalde de schouders op, schudde het hoofd en liep naar mijn woning. De kat dobberde onaangedaan in mijn kielzog.

Ik weet het: ik zou er me inderdaad beter niet mee bemoeien, maar dergelijk gedrag kan ik gewoon niet billijken, zelfs niet met de beste wil van de wereld. Wat ik niet begrijp, is dat mensen tegenwoordig naar aanleiding van de kleinste kleinigheid gelijk ruig worden en tot handtastelijkheden willen overgaan. 

The Author