Een optater van je welste

Gisteren kregen we bezoek van een kanaalrat. Zo noemt men een gemeen lagedrukgebiedje dat via het Kanaal ─ vandaar de naam ─ ons land binnenzwemt en op nogal onstuimige wijze wind zaait en storm oogst. Het gemene exemplaar dat zondag onze contreien in rep roer zette, had bovendien een verraderlijk staartje. Aanhoor mijn wedervaren!

Ik kwam thuis van ergens en besloot mijn auto meteen in de garage te stallen. Dat scheelt lopen. Ik ontsloot derhalve de kanteldeur ─ in Vlaanderen noemen wij dat een kantelpoort, maar volgens die betweterige dikkerd van Van Dale is dat geen correct Nederlands ─ en zette het gevaarte in beweging. Vraag me vooral niet hoe het precies in zijn werk gaat, maar zo’n deur beschikt waarschijnlijk over een soortement vertragingsmechanisme, waardoor die niet met een rotvaart openklapt, maar op gezapige, bijna plechtstatige wijze omhoogrijst, alsof het een levitatie betreft.

Uitgerekend op het moment dat mijn deur bezig was vreedzaam op te stijgen, roerde die kanaalrat de staart. Een rukwind dook onder het deurblad en gaf dat ding een zwieperd van je welste, waardoor de bedaarde hemelvaart plots door raketmotoren gestuwd leek. De onderste rand kwakte brutaal tegen mijn kin en gaf me zo’n teringloeier, dat mijn klep er onverhoeds van dichtklapte en ik mijn tanden in mijn eigen tong zette. En niet te min! Ik kan jullie verzekeren dat dit niet goed is voor mijn algemene welbevinden.

Vanmorgen zie ik eruit als Berlusconi na zijn confrontatie met een replica van de Dom van Milaan. Ik ben verwoed aan het sparen, want ik wil me eerlang zo’n automatische kanteldeur, voorzien van de nodige beveiligingen, aanschaffen.

The Author