Het belazeren van de kluit

diefEr zijn tijdens de voorbije weken nogal wat inbraken gepleegd in het dorp waar ik hoofdkwartier houd, in die mate zelfs dat men over een plaag spreekt.

Aangezien ik op een afgelegen plek woon en bovendien meestal helemaal alleen in mijn optrekje vertoef, ben ik waarschijnlijk een makkelijke prooi voor boeventuig en leden van de langvingerige gilde. Ik vermoed dat ze mijn doen en laten in de gaten houden en daarom probeer ik ze te misleiden, door een armoedige indruk te wekken en er zo onvoordelig mogelijk uit te zien, al hoef ik daar eigenlijk niet echt veel moeite voor te doen. Ik poets mijn schoenen niet meer elke dag, met de vouw in mijn pantalon kan ik niet langer een taart in keurige punten verdelen en ik probeer hongerig te ogen als ik door het dorp fiets of wandel.

Afgaand op de haveloosheid die ik aldus tentoonspreid zullen de louche sujetten wellicht veronderstellen dat er te mijnent niet veel te rapen valt en mijn stulpje links laten liggen.

Ja, men kan veel over me zeggen, maar niet dat ik een achterlijk ezelsveulen ben.

The Author