Pot voor meneer

Een vriendin van me beging een stommiteit en ik zag me genoodzaakt haar terecht te wijzen. Het spreekt vanzelf dat ik haar niet in boude termen en dus frontaal aanviel, want dan haalt het ene woord het andere uit en de hel is niks vergeleken met een vrouw die op wraak zint. Nee, ik verzon een subtiele reprimande, waarmee ik misschien ooit het citatenboek zal halen. Ik zei:

Ach, vrouwen … Net als lavalampen zijn ze mooi om zien, maar geen groot licht.

Er viel een besmuikte stilte en ze keek me aan alsof ik haar geld schuldig was.

─"Wat klinkt dat boekerig", brandde ze toen los. "Ben je daarvoor bij Schopenhauer te rade gegaan?"
─"’t Had gekund", meesmuilde ik. "Hij was een groot filosoof."
─"En een notoire vrouwenhater", kapte ze me af met een slimmigheidje.

Die zat. Ik had er alleszins niet van terug.

The Author