Horende doof

─“Jij hebt een mooi handschrift, hè?” zei iemand die ik slechts oppervlakkig ken aan de telefoon.
─“Dat beweert men toch”, bleef ik bescheiden, want ik ben er me terdege van bewust dat ik inderdaad op kalligrafische wijze pennen en andere schrijfstokken vermag te hanteren.
─“Ik wou je iets vragen, maar ik durf niet goed”, sloop hij op kousenvoeten naderbij.
─“Brand maar los!” had ik me al bij het onvermijdelijke neergelegd.
─“Zou jij de adressen op de enveloppen van mijn huwelijksberichten willen schrijven?”

Ik stemde toe en hij verkondigde enthousiast dat hij de adressenlijst en de omslagen meteen aan me zou bezorgen.
─“Nee!” riep ik. “Ik ben intensief met wat bezig en ik wil nu liever geen afleiding. Breng ze me morgen en dan zijn ze over een paar dagen klaar.”

Nauwelijks twintig minuten later luidde de deurbel en daar stond hij met zijn handeltje.
─“Ik moest toch in de buurt zijn”, vernam ik.
Daar kreeg ik toch een kunstkop van. Grote ergernis maakte zich van me meester en dat liet ik ook duidelijk blijken. Ik vroeg of het soms gebeurde dat hij luisterde als iemand sprak en gromde dat ik er absoluut niet van gediend was dat hij me stoorde, terwijl ik uitdrukkelijk gevraagd had om dat niet te doen.

Hij kreeg aldus een provinciale preek naar zijn harses en achteraf verging ik bijna van wroeging, omdat ik hem derwijze de mantel had uitgeveegd. Dat overkomt me nu telkens weer: een ander dweilt de vloer met me aan en ik zit met een schuldgevoel opgezadeld omdat ik daarop gereageerd heb, hoewel dat eigenlijk mijn volste recht is.

Ach, het leven is lijden … een seksueel overdraagbare aandoening.

The Author