Spoedeisende hulp

Een auto spartelde over de weg en knalde toen kledder tegen een boom aan. Zoals dat bij dergelijke gebeurtenissen gebruikelijk is, liep het klootjesvolk ─ inclusief schrijver dezes ─ te hoop, teneinde het stromende bloed in goede banen te leiden en te gissen naar de oorzaak van het ongeval.

Ietwat versuft strompelde de chauffeur uit zijn verhakkelde voertuig en aangezien hij een ijzingwekkende hoofdwonde tentoonspreidde, achtten wij, de omstanders, het raadzaam om een beroep op de hulpdiensten te doen. Iemand trok een mobieltje.
─”Wat is het nummer ook weer?” vroeg hij.
─”Negenhonderd elf!” zei een ander.
─”Ja, allicht!” riep een derde. “Jij hebt vermoedelijk ook veel tijd aan Amerikaanse feuilletons verkwanseld. Ik ken het nummer ook niet uit mijn hoofd, maar ik weet zeker dat het geen negenhonderd elf is.”

Men bracht het onderwerp in discussie en als het slachtoffer werkelijk ernstig gewond was geweest, had hij ondertussen al op apegapen gelegen. Nu moet ik eerlijkheidshalve bekennen dat ik ook niet meteen wist dat men hier te lande honderd twaalf gebruikt en dat ik veel vertrouwder ben met het Amerikaanse nine one one.

Eigenlijk ben ik wel benieuwd wat er gebeurt, of waar men terechtkomt als men zich vergist en het Amerikaanse noodnummer intoetst, maar ik durf het vooralsnog niet te proberen, want ik ben een beetje een kakkebroek, indien al niet een onversneden schijtlaars.

The Author